Gelezen

Gelezen


Madelon Peters en Elke Smeets (2017). Geluk en optimisme. Een bewezen werkzaam programma op basis van positieve psychologie. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. 176 p., € 19,95

Rianne Kloppenburg


Het boek Geluk en optimisme. Een bewezen werkzaam programma op basis van positieve psychologie is geschreven door Madelon Peters en Elke Smeets. Peters is hoogleraar experimentele gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Maastricht en Smeets is als psycholoog gespecialiseerd in positieve psychologie en zelfcompassie. Ze is tevens als gastdocent verbonden aan dezelfde universiteit. Samen hebben ze het zelfhulpprogramma ontwikkeld dat beschreven staat in dit boek en de effectiviteit ervan onderzocht en aangetoond.

Met dit boek hopen de auteurs een breed publiek oefeningen aan te reiken om positiever en gelukkiger in het leven te staan. Om dit te bereiken is het zelfhulpprogramma ontwikkeld. Naast oefeningen zijn er ook vragenlijsten opgenomen om gedurende het traject, dat gemiddeld 7 weken duurt, de voortgang in de eigen ontwikkeling te kunnen monitoren. Er zijn vier bouwstenen die samen het programma vormen, te weten zelfcompassie, aandacht voor positieve dingen, genieten en optimisme.

In de inleiding geven de auteurs aan dat ze hopen dat de oefeningen zullen bijdragen aan meer kwaliteit van leven. In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling van het programma beschreven en wordt het onderzoek naar de effecten ervan uitgelegd. Hoofdstuk 3 behandelt het onderwerp zelfcompassie. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan het leren kijken naar positieve dingen in het leven. Hoofdstuk 5 gaat over leren genieten en in hoofdstuk 6 wordt optimisme nader uitgewerkt. Vervolgens worden verdere leerdoelen en positieve verwachtingen voor de toekomst geformuleerd met behulp van de informatie uit hoofdstuk 7. Tussen deze hoofdstukken door zijn op drie plaatsen in het boek intermezzo’s opgenomen met vragenlijsten om de voortgang te evalueren.

Achterin het boek is ruimte opgenomen voor persoonlijke scores, een interpretatie van de scores, suggesties met verdere informatie en een verantwoording met literatuur.

Wat opvalt is dat zelfcompassie als thema is toegevoegd bij de andere onderwerpen van positieve psychologie. Bij veel andere boeken omtrent positieve psychologie is dit niet het geval. Verder is het programma bruikbaar voor veel mensen, wel of niet in behandeling in de ggz, en is het goed mogelijk om het zelfstandig te doorlopen. Voorkennis van psychologie is niet vereist omdat de oefeningen helder beschreven zijn en je zelf de voortgang kunt monitoren met behulp van de vragenlijsten. Het boek onderscheidt zich hierin van andere boeken omdat de oefeningen eenvoudig en helder beschreven zijn. De effectiviteit van het programma is zorgvuldig wetenschappelijk onderbouwd.

Een mooi voorbeeld van een praktisch toepasbare oefening is ‘drie goede dingen’. Wanneer je elke avond drie goede dingen noemt die je die dag hebt meegemaakt, krijg je vanzelf meer oog voor de fijne dingen in het leven. Een ander voorbeeld is een oefening voor zelfcompassie, waarbij je een brief schrijft aan jezelf, zoals een bemoedigende en compassievolle vriend je zou toespreken die in je gelooft. Ook leer je bewust positieve herinneringen op te halen en jezelf met positiviteit ‘op te laden’ door aan deze fijne dingen te denken.

In het boek maken de schrijfsters een mooie nuancering door aan te geven dat life-events iedereen kunnen overkomen, maar dat het de kunst is hoe je ermee omgaat. Met behulp van de oefeningen kun je leren om dat bewust en gedegen te doen, zodat de diepe dalen in het leven minder diep worden. Een mooie toevoeging hierop is dat deze levenshouding ook de ontwikkeling van veerkracht bevordert en zo mensen ook beter toerust om met moeilijke gebeurtenissen in de toekomst om te gaan.

Voor sommige lezers zal de wetenschappelijke onderbouwing wat te ingewikkeld zijn. Voor deze doelgroep kan praktische begeleiding met een korte en mondelinge introductie volstaan of wellicht kunnen de auteurs dit bij een herdruk in de inleiding aangeven. Voor cliënten in de ggz kan het programma goed dienen als aanvulling op een lopende behandeling. Voor professionals die hen begeleiden kan de wetenschappelijke onderbouwing dan juist wel van meerwaarde zijn.

Er ontbreekt volgens mij één belangrijke mogelijke toepassing van het programma: de functie in het kader van terugvalpreventie voor cliënten na het bereiken van stabiel evenwicht en waarbij klachten geheel of grotendeels in remissie zijn. Oefeningen die gebruikmaken van positieve psychologie zijn inmiddels getest en er zijn duidelijke aanwijzingen dat oefeningen met positieve psychologie effectiever zijn dan een nazorgprogramma met cognitieve gedragstherapie (Valckx, 2014; Bockting e.a., 2015). Cliënten kunnen dit zowel op eigen initiatief oppakken als met begeleiding. Het verdient aanbeveling om cliënten die een lopende behandeling bijna afronden, attent te maken op het bestaan van dit boek. Al met al is het een aanbevelenswaardig boek dat een brede doelgroep aan zal spreken.

Literatuur

Bockting, C.L.H., Smid, N.H., Koeter, M.W.J., Spinhoven, P., Beck, A. T., & Schene, A.H. (2015). Enduring effects of Preventive Cognitive Therapy in adults remitted from recurrent depression: A 10 year follow-up of a randomized controlled trial. Journal of Affective Disorders, 185, 188-194.

Valckx, E.B. (2014). Een kwalitatief onderzoek naar cliëntervaringen met welbevindentherapie na een traumabehandeling. Master’s thesis, University of Twente.

Naar boven