De straatverlichting in de stad is nog niet aan. Grote bomen omlijsten de donkerblauwe schemerlucht. Forensen op weg naar huis verlichten met hun autolampen de rook die boven ons omhoog kringelt. Het is eind jaren negentig van de vorige eeuw en samen met mijn hoofdopleider sta ik buiten voor het RIAGG-gebouw, waar ik mijn psychotherapieopleiding volg. De lucht voelt koud aan, alleen de rokers pauzeren buiten.
Schoorvoetend vertel ik de hoofdopleider over mijn nieuwe plannen. Behalve de huidige hoofdrichting psychoanalytische psychotherapie wil ik ook de gedragstherapieopleiding doen. De meeste opleidingseisen zijn goed te combineren. Alleen de verplichte leertherapie vormt een hoge drempel.
‘Ik ben nu anderhalf jaar in leertherapie. Die leertherapie is on analytic lines. Om gedragstherapeut te worden is een blok gedragstherapeutische leertherapie nodig. Dat is toch belachelijk?’ Ik inhaleer nog maar eens diep.
Mijn hoofdopleider zwijgt vriendelijk.
‘Ik zou denken dat er drie belangrijke doelen zijn van leertherapie’, vervolg ik. ‘Ten eerste gaat het er natuurlijk om dat je shit uit je eigen verleden opruimt, zodat je patiënten daar niet de dupe van worden. Ten tweede leer je valkuilen die je niet kunt opruimen in ieder geval goed herkennen. Toch?’
Mijn hoofdopleider zwijgt steeds vriendelijker.
‘Nou, en ten derde ervaar je hoe het is om in de positie van patiënt te zitten, hoe het is om therapie te ondergaan. Je kunt mooi afkijken: hoe doet mijn therapeut het? Zou ik het ook zo doen?’ Ik schud snel nog een tweede Camel Filter uit mijn pakje. ‘Goed, al die dingen doe ik dus nu in mijn leertherapie op psychoanalytische basis. Het is toch te gek dat ik dan ook nog gedragstherapeutische leertherapie moet doen?’
Mijn hoofdopleider drukt zijn sigaret uit. ‘Wil je niet stoppen met roken?’, vraagt hij.
‘Eh, ja ooit wel, misschien’, aarzel ik. ‘Maar wat heeft dat met leertherapie te maken?’
‘Ik vraag het omdat stoppen met roken zich goed leent voor een aanpak met gedragstherapeutische principes’, glimlacht mijn hoofdopleider. ‘Interessant toch, om de therapiemethode waar je mee gaat werken, zelf aan den lijve te ervaren?’
De can do-houding van mijn hoofdopleider werkte aanstekelijk en mijn wens om professioneel te verbreden won van mijn weerstand. Ik stapte over de drempel van een tweede verplichte leertherapie en deed een gedragsleertherapie in de groep. Eenmaal bezig kon de horde van een derde leertherapie – groepsdynamische leergroep – er ook nog wel bij.
Uiteindelijk volgde ik jarenlang therapie zonder dat ik van tevoren een hulpvraag had. Het doel? Een betere therapeut te worden. Zowel in tijd als in kosten waren die leertherapieën een enorme investering. Nu, jaren later, ben ik zelf leertherapeut. En ik stel mezelf de vraag wat de leertherapieën mij hebben opgeleverd. Mijn persoonlijke leven is er onmiskenbaar door verrijkt, maar ben ik er een betere therapeut van geworden? Ik heb geen idee.
Een veelgehoorde uitspraak is dat de psychotherapeut ‘zijn eigen instrument’ is. Leertherapie zou er dan voor moeten zorgen dat therapeuten dat instrument beter leren bespelen. Nu is toevallig muziekles de enige hobby die ik langer heb gedaan dan leertherapie, dus over deze metafoor kan ik meepraten. Vele jaren fietste ik door weer en wind naar muziekles en oefende ik braaf achter mijn lessenaar op verschillende instrumenten. Na vijftien jaar muziekscholing beheerste ik een aardig klassiek repertoire, maar de brug van partituur naar de toepassingen die voor mij destijds belangrijk waren – bandjes! improviseren! componeren! – was niet bij de les inbegrepen.
Diezelfde brug mis ik in de discussie over leertherapie. Hoe overbruggen we het gat tussen ‘zelf ervaren’ in leertherapie en het behandelen van patiënten?
In een studiegids stuitte ik op deze omschrijving: ‘Onder een leertherapie wordt verstaan een psychotherapie die door de deelnemer gevolgd wordt bij een door een psychotherapievereniging daartoe erkende leertherapeut, in het kader van zijn vorming tot psychotherapeut.’ Dit bracht me niet veel verder; over de effecten van leertherapie werd niets gezegd. Dus bevroeg ik collegae. Hoe zorgt leertherapie er nu voor dat jullie patiëntopleidelingen betere therapeuten worden?
Verrassing: hun antwoorden lagen mijlenver uit elkaar. Aan het ene uiteinde van het continuüm vertelden collegae me: ‘Leertherapie is gewoon therapie, dus generalisatie van inzichten verloopt niet anders dan bij een reguliere therapie.’ Aan de andere kant klonk: ‘Leertherapie is een onderdeel van de opleiding, dus bij mijn leerpatiënten gaat het over hoe zij functioneren als psychotherapeut in opleiding.’
Intrigerend. Een psychotherapeut in opleiding komt aan de ene kant van het continuüm terecht in een ‘gewone therapie’ en aan de andere kant in een veredelde persoonsgerichte supervisie.
De moralist in mij werd wakker. Dit kon zo niet! Leertherapie moest duidelijker gedefinieerd worden. Leertherapeuten gecontroleerd. Sterker nog: waar bleef dat register voor leertherapeuten? En waarom was er niet meer wetenschappelijk onderzoek naar nut en noodzaak van leertherapie? Terwijl ik driftig doortikte aan deze column, vertraagden mijn vingers, totdat zij uiteindelijk helemaal geen dienst meer deden. Andere invallen slopen mijn gedachten in.
Als leertherapie ‘gewoon therapie’ is, dan mist het toch maar mooi de ondoorzichtigheid van de DBC-systematiek. Geen verplichte ROM, noch benchmark met aanleveringen van gegevens aan derde partijen. Gewoon dit: therapie geven en aan het eind van de maand een factuur uitschrijven.
En wat is er eigenlijk mis mee, als de leertherapeut leertherapie juist meer ziet als een vorm van supervisie? Hoe heerlijk: nauwelijks formulieren invullen, geen competentieprofiel bestuderen en geen verplichte evaluatiemomenten inplannen.
Is leertherapie onze laatste vrijplaats? En als dat zo is, moeten we dan niet deze column ongeschreven laten, op kousenvoeten sluipend ons werk als leertherapeut doen … en als opleideling ervan genieten dat deze enorme investering in jezelf een opleidingseis is?
Mijn moralist en ik, we kwamen er niet uit. De moralist verzonk in gedachten. En ik verlangde naar een sigaret.