Van subcultuur naar mainstream

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2017
10.1007/s12485-017-0209-5

Forum

Van subcultuur naar mainstream
Column

Danielle OprelContact Information

(1)  Den Haag, Nederland

Contact Information Danielle Oprel
Email: doprel@gmail.com

: 7  2017


D. Oprel  
is klinisch psycholoog en psychotherapeut.

Op een warme avond met regen in de lucht druppelen een voor een mijn leesgroepgenoten binnen. Het is de avond voor Keti Koti en we bespreken De ondergrondse spoorweg van Colson Whitehead, een roman over de slavernij in de Verenigde Staten. Aan de hand van zowel magische elementen als gruwelijke historische feiten beschrijft Whitehead de lotgevallen van de adolescent Cora, die wegvlucht van de plantage waar ze als slaaf gehouden wordt.

De roman raakt ons en door de combinatie met Keti Koti voelen de dwarsverbanden door de geschiedenis nog strakker dan anders. Natuurlijk, Amerika is een ander land dan Nederland. Maar onze eigen slavernijgeschiedenis staat juist dat weekend in de belangstelling. En ook al schieten Nederlandse agenten niet dagelijks zwarte jongens dood, voor een beetje etnisch profileren deinzen we ook hier niet terug. Terwijl ik met een pinot grigio en wat sea salt chips in de hand naar mijn leesgroepvriendinnen luister, dringt langzaam een nieuwe werkelijkheid tot me door.

Ik hoef op deze leesgroepavond geen voorbeelden van ‘verborgen racisme’ te geven; die kennen mijn (witte) leesgroepgenoten ook. Ik hoef geen vragen te beantwoorden in de trant van: ‘Zo erg is het toch niet in Nederland?’, ‘Weet je zeker dat die extra tascontrole vanwege jouw huidskleur was?’, of: ‘Die mensen hebben niets tegen zwarten, ze zijn gefrustreerd over hun eigen sociaaleconomische achterstand.’

Hoe komt het dat ik dat niet meer hoef uit te leggen? Ik denk dat het komt door rapper Typhoon, die liet weten hoe hij zich voelt onder etnisch profileren. Door Sylvana Simons, die een denigrerende toon in een televisieprogramma ter plekke tegensprak. Door de serie Land van afkomst van Robert Vuijsje in de krant. Door Nasrdin Dchar, die met Dad een persoonlijke theatervoorstelling maakte over zijn vader en daarin alle aspecten van arbeidsmigratie persoonlijk belicht. Door het boek Hoe ik talent voor het leven kreeg, waarin de dichter Rodaan Al Galidi schreef over zijn vlucht, vluchtelingenstatus en asielprocedure. Door columnisten van Arabische afkomst, tafelheren van Afrikaanse afkomst en latenightshows met Antilliaanse rappers. Mensen die uit hun vertrouwde (sub)cultuur stappen en hun ervaringen delen met witte Nederlanders.

Graag even aandacht voor het woord ‘delen’. Voor delen zijn er minimaal twee nodig – en zo kom ik weer bij mijn leesgroepvriendinnen. Zij luisteren naar Simons, Dchar en Al Galidi. Doen hun best om ervaringen te begrijpen, die zij niet kennen uit het eigen leven. En ze zijn niet de enigen. Op allerlei plaatsen lijken witte Nederlanders meer aandacht te hebben voor de betekenis van de verhalen van vluchtelingen, (kinderen van) arbeidsmigranten en nazaten van mensen uit de voormalig koloniën.

Hoe zit dat in de geestelijke gezondheidszorg? Hoe gaat het daar met het ‘delen’? Een aantal jaren geleden kreeg ik een patiënte doorverwezen: ‘Ze is paranoïde, heeft impulscontroleproblemen en omdat ze steeds denkt dat ze gediscrimineerd wordt, is ze misschien beter af bij jou.’ Vervolgens zag ik een jonge Surinaamse juriste. Het incident waar mijn collega op doelde, had te maken met een incident in een bekende kledingzaak. Haar tas werd gecontroleerd met het argument ‘standaardcontrole’. Toen mijn patiënte zag dat er verder niemand ‘standaard’ werd gecontroleerd, werd ze zo boos dat ze de volledige inhoud van haar tas op de grond kieperde met de woorden: ‘Zo kun je alles goed zien.’

Ik begreep haar boosheid en gniffelde inwendig om haar reactie. Hoe vaak had ik daar niet over gefantaseerd? Zou vandaag de dag dezelfde collega nóg zo’n opmerking bij zijn verwijzing zetten? Of zou hij inmiddels weten dat het niet háár paranoïdie was?

Hoe kan een witte collega aan de informatie komen die hij nodig heeft om ervaringen van een patiënt als de Surinaamse juriste beter te begrijpen? Natuurlijk kan dat door te verhuizen naar een cultureel gemengde wijk, diversiteitsvriendschappen te sluiten bij het voetbal of gesprekken aan te knopen op het schoolplein. Als dat er niet in zit, kan de collega in kwestie altijd nog terugvallen op kunst, bijvoorbeeld het toneelstuk RACE over de gevolgen van (positieve) discriminatie op een advocatenbureau. Kan het ook binnen de GGZ-instellingen? Ik weet het niet. Mijn caseload bestaat uit patiënten vanuit de hele wereld, maar mijn collegae zijn nog overwegend Nederlands en wit.

Toch zie ik op opleidingen geregeld psychologen die zichtbaar een ander land van afkomst hebben of van wie de (groot)ouders dat hebben. Waar blijven zij, als ze hun opleiding hebben afgerond? De laatste maanden heb ik geprobeerd deze collegae te traceren. En ik heb ze gevonden: bij GGZ-instellingen die speciaal cultuursensitieve behandelingen aanbieden. Wie deze instellingen googelt, treft een prachtig aanbod aan. Vaak staat het perspectief van de patiënt centraal, met aandacht voor cultuur, etniciteit, religie en sociaalmaatschappelijke positie. Daarnaast bieden deze instellingen zelfs behandeling in de eigen taal.

Denkend aan mijn patiënten, van wie 70 procent uit een andere cultuur dan de Nederlandse afkomstig is, kan ik niet anders dan concluderen: als het relevant is om stil te staan bij deze culturele aspecten, dan geldt dat ook voor patiënten die bij de reguliere GGZ komen. En dan is het dus een must om in onze ‘gewone’ GGZ-instellingen meer van deze kennis en ervaring te hebben. Maar hoe komen die gewone GGZ-instellingen aan de kennis en ervaring van onze diversiteitscollegae? Zou de aanpak van Typhoon, Simons en Dchar daarbij kunnen helpen? Zij kwamen vanuit de eigen subcultuur meepraten in mainstreamland. Sterker: zij wérden mainstream. Zou de cultuursensitieve aanpak van de gespecialiseerde GGZ-instellingen ook meer mainstream kunnen worden? Kan die aanpak uit de decentralisatie komen en onderdeel worden van het grotere geheel?

Volgens mij is de reguliere GGZ er klaar voor. Waarom ik dat denk? Omdat ik minder lijvige beleidsnotities over transcultureel werken zie en meer concrete maatregelen. Ik zie instellingen die geen werkgroep hebben over het Cultural Formulation Interview, maar ervoor kiezen dat interview standaard af te nemen bij elke intake. Omdat ik geregeld witte Nederlandse collegae hoor reflecteren over de mogelijke culturele aspecten van een therapeutisch proces. En omdat me soms verschuivingen opvallen die me tien jaar geleden onmogelijk leken, zoals een witte GGZ-bestuurder die vertelt dat hij met andere oren naar het zwartepietendebat ging luisteren toen hij zich realiseerde dat het ook over de zwarte patiënten in zijn instelling ging.

Die patiënten zijn de achterkleinkinderen van Cora uit Whiteheads roman. Hun achtergrond zal soms wel en soms ook geen rol spelen bij hun huidige problematiek. Onmogelijk om dat bij de verwijzing al te bepalen. Een cultuursensitief bewustzijn is daarom in elke GGZ-instelling nodig.

Naar boven