Onlangs had ik een gesprek met een patiënte naar aanleiding van mijn onontkoombare zelfonthulling dat ik zwanger ben. Zij zei zich niet te kunnen voorstellen dat er nog mensen zijn die kinderen willen krijgen in deze tijd op deze aarde. Ze doelde op de overbevolking en de ellende in de wereld. Ik vertelde, dit keer een vrije en bewuste keuze, dat die gedachten mij ook wel bezig hadden gehouden. En tegelijk, zei ik, is er zoveel schoonheid in de wereld. Het is er allebei. Waarop zij deelde dat zij bepaald is door haar ervaringen, jarenlange pijn en worsteling met het leven, en dat ze zich voorstelde dat ik waarschijnlijk vanuit andere ervaringen naar het leven keek. Het gesprek raakte me en hielde me daarna nog een tijdje bezig.
Als ik het nieuws kijk, betrap ik mezelf op de gedachte: is dit nu een wereld waar ik ons kind in wil laten opgroeien? Een Amerikaanse president die voor mij zodanig schokkende uitspraken doet, dat ik mij nauwelijks kan voorstellen dat dit realiteit is. Een veelbekeken nieuwssite waar openlijk opgeroepen wordt tot seksistische uitspraken bij een foto van een journaliste. Een gruwelijke aanslag op jongeren in Manchester. En dan altijd weer dat akelige besef dat wat ons in de westerse wereld schokt, in delen van de wereld aan de orde van de dag is.
En aan de andere kant zijn er de tranen in de ogen van mijn oma, als we haar vertellen dat ze overgrootmoeder wordt. En zijn er zoveel indrukwekkende initiatieven voor een schone, sociale, geweldloze en leefbare wereld. Zoals Fleur Ravensbergen, een jonge vrouw die als medeoprichtster en onderdirecteur van de kleine Nederlandse stichting Dialogue Advisory Group (DAG) bemiddelt bij de meest hardnekkige gewapende conflicten, en met moed en optimisme – vaak in het geheim – met terroristen in gesprek gaat (de Volkskrant, 13 mei 2017).
Het is er allebei, en het tekent de praktijk van de hulpverlener. Als hulpverleners komen we onevenredig veel in aanraking met de ellende van het leven, met lijden. Hulpverleners lopen risico op het ontwikkelen van een cynische kijk op de wereld en op secundaire traumatisering. Tegelijk worden hulpverleners vaak gedreven door hoop en geloof op verandering, in mogelijkheden, in de kracht van de mens en de schoonheid van het leven. En zijn er in de spreekkamer momenten van ontroering en vreugde over een zinvol contact of over een mooie persoonlijke ontwikkeling van een patiënt. Zoals een collega ooit verwoordde: als je zelf het leven niet meer ziet zitten, kun je er niet voor een ander zijn.
Ook in dit nummer komen deze twee kanten van het bestaan en van het hulpverlenerschap naar voren, de ellende en wanhoop versus de schoonheid en hoop. Mogelijkheden en beperkingen in de behandeling van ernstige traumatisering, moeilijkheden en hoop in het werken met jongeren en hun opvoeders in tijden van veranderende autoriteit, boeken en congressen over nieuwe paradigma’s en de kracht van de stilte.
Leny Janssen-Visser en Peter Meulenbeek gaan in op de relatie tussen complexe posttraumatische stressstoornis – waarbij veelal sprake is van ernstige vroegkinderlijke traumatisering – en gehechtheidsstijl. Zij beschrijven een exploratief onderzoek naar het effect van een stabilisatiecursus op klachten en gehechtheidsstijl. Hoewel er geen significante resultaten worden gevonden, is het een belangrijke aanzet om meer zicht te krijgen op mogelijkheden van en werkzame ingrediënten in een traumabehandeling. Onderzoek op dit vlak vindt plaats in een veelal gepolariseerde discussie in het veld over het belang van traumaverwerking dan wel stabilisatie bij complexe PTSS.
Irene Schrier, Dorien Eising en Anton Hafkenscheid bespreken eveneens een onderzoek naar traumabehandeling. Het betreft hier een retrospectieve studie naar het effect van EMDR bij veteranen. De resultaten zijn teleurstellend, waarbij er aanwijzingen zijn voor een verband tussen behandelsucces en achtergrondfactoren (zoals vroegkinderlijke traumatisering). Zonder de potentiële kracht van EMDR teniet te willen doen, waarschuwen zij voor het zonder meer aanbieden van deze geïsoleerde techniek zonder de context van de (trauma)problematiek in acht te nemen.
In de bespreking van ‘Posttraumatisch succes. Optimaal functioneren met positieve psychologie en oplossingsgerichte therapie’ door Sjoerd te Dorsthorst worden vele praktische handreikingen geboden voor het werken met getraumatiseerde cliënten. Rianne Kloppenburg en Bram Bovendeerd bespreken ‘Dit is jouw leven. Ervaar de effecten van de positieve psychologie’, waarin oefeningen geboden worden om je leven meer tot bloei te brengen, ondanks het lijden dat er onlosmakelijk mee verbonden is.
Een inspirerend en hoopgevend betoog geven Hans Bom en Eliane Wiebenga over verbindend gezag ofwel gezag waarin liefdevol aanwezig zijn en begrenzing samenkomen, in samenwerking met het netwerk. Het betreft een methodiek gebaseerd op de principes van geweldloos verzet, zoals geformuleerd door Haim Omer, die toepasbaar is voor (onder andere) hulpverleners die te maken krijgen met escalaties in het (gezins- en hulpverlenings)systeem bij ernstige gedragsproblemen van jongeren. Het betekent het verdragen van de tragiek van het leven, zonder op of toe te geven.
Danielle Oprel beschrijft op haar vertrouwde, pakkende manier het trieste gevolg van de onvrede in grote instellingen en de verleiding een eigen praktijk te starten. De patiënten met de meest ernstige problematiek, die multidisciplinaire zorg behoeven, dreigen zo de juiste behandeling te ontberen.
Ries Buckers neemt ons op verhalende wijze mee door de dag rondom ‘Stilte’, het negende jaarcongres voor klinisch psychologen en klinisch neuropsychologen. Een vanuit verschillende perspectieven onderbouwde oproep tot meer stilstaan bij en reflecteren op de stiltes in therapie, morele dilemma’s en visie op de gezondheidszorg.
Ikzelf bespreek het congres ‘Professionele openheid in de moderne GGZ’, waar diverse kanten van zelfonthulling belicht en getoetst worden aan goed hulpverlenerschap. In de verschillende bijdragen van de dag klinkt een besef door van een paradigmaverschuiving in de GGZ; van het medische model naar herstelgerichte zorg, van expertrol naar meer gelijkwaardigheid in de therapeutische relatie. Hierbij lijkt ook de visie op het gebruik van zelfonthulling te verschuiven. Wat een constante blijft, lijkt het aloude devies van Socrates: ‘Ken u zelve.’ Blijf het eigen handelen toetsen; wees alert op de eigen motivatie bij en het effect van zelfonthulling, onderzoek nieuwe behandelmethoden, houd de eigen veerkracht in de gaten en voed jezelf met nieuwe inzichten en inspiratie. Hopelijk draagt dit nummer daar opnieuw aan bij.