De kunst van het evenwicht

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2016
10.1007/s12485-016-0164-6

Gelezen

De kunst van het evenwicht

Bernard van der VeldeContact Information

(1)  Haren, Nederland

Contact Information Bernard van der Velde
Email: info@bvdvelde.nl

: 3  2017


B. van der Velde  
is psychiater en leertherapeut, psychoanalyticus en supervisor psychoanalytische psychotherapie. Hij voert in Haren (Groningen) een zelfstandige praktijk.

Nelleke Nicolai (2016). Emotieregulatie als basis van het menselijk bestaan. De kunst van het evenwicht . Leusden: Diagnosis. 248 p., € 29,00

De titel van het nieuwe boek van Nelleke Nicolai, ‘Emotieregulatie als basis van het menselijk bestaan. De kunst van het evenwicht’, wordt prachtig ondersteund door het beeld op de omslag: een olifant (emoties) die koorddanst. Dat lijkt niet gemakkelijk en de kans is groot dat er iets ernstig mis kan gaan.

Nicolai beschrijft hoe menselijk gedrag overwegend wordt aangestuurd en bepaald door emoties – een te weinig gehoorde visie vandaag de dag in de algemene GGZ, die hopelijk in de toekomst luider zal gaan doorklinken. Ze onderbouwt dit met de stelling dat emoties een primaire levensvoorwaarde zijn, wat René Spitz al in 1945 aantoonde met zijn indrukwekkende onderzoek bij weeshuiskinderen; men gaat daar tegenwoordig soms gemakkelijk aan voorbij. Daarnaast illustreert zij de rol van emoties bij zelfbewustzijn, zelfbeleving, afstemming met de ander en het ontstaan van psychopathologie. De eerste twee delen van het boek (‘De basis’ en ‘Emotieregulatie in het dagelijks bestaan’) zijn met weinig voorkennis goed toegankelijk; de materie wordt in eenvoudig taal uitgelegd en er is een geleidelijke opbouw van complexiteit. Het derde en laatste deel (‘Professionele hulp bij emotieregulatie’) is specialistisch en vereist voorkennis.

Het boek draagt ontegenzeggelijk de signatuur van een auteur die zeer vertrouwd is met de behandeling van ernstige gevallen van in hoofdzaak vrouwelijke patiënten, lijdend aan vroegkinderlijke traumatisering (type-II-trauma) in de hechting en van de persoonlijke integriteit (grenzen). Het gaat over de verstrekkende gevolgen van fysiek, seksueel en psychologisch-emotioneel geweld. Zij beschrijft wat noodzakelijk is voor de behandeling van ernstige symptoomvorming in de vorm van dissociatie, algehele bevriezing van de persoonlijkheid, het ontbreken van (betekenis van) een gevoel, veelal bij patiënten met kenmerken van (ernstige) borderlineproblematiek. Dit betekent overigens niet dat het boek onvoldoende belangwekkend zou zijn voor mensen die niet met dergelijke patiënten in dit specifieke domein werken; integendeel.

In de inleidende hoofdstukken wordt de lezer meegenomen in een uitvoerige en heldere omschrijving van de verschillende emoties, hun onderlinge samenhang en het belang hiervan in het dagelijks leven. Nicolai refereert aan het emotieonderzoek van Ekman en in kort bestek wordt de hechtingstheorie en de ontwikkeling vanaf Bowlby en Ainsworth tot vandaag de dag uitgelegd. Ze schetst hoe baby’s en jonge kinderen, overwegend via accurate en gemarkeerde spiegeling door de ouder, notie ontwikkelen van hun gevoelens en identiteit. Onderscheid wordt gemaakt tussen affecten, emoties en gevoelens (in deze volgorde met een toenemende mate van zelfbewustzijn).

Bijzonder interessant vind ik hoe de auteur onderlinge samenhangen tussen emoties en gevoelens beschrijft. De uiteenzettingen over (toxische) schaamte en woede, die zich vaak verborgen doen gelden, zijn zeer relevant. Verder is er een toegankelijke verhandeling over ‘niet voelen’, dissociatie en vervreemding. De onderlinge samenhang van hechting en gevoelens met diverse psychologische denkwijzen, waaronder Mentalisation Based Treatment, psychoanalyse, cognitieve gedragstherapie en neuroscience (organische hersenstructuren), wordt vrij consequent en stapsgewijs uitgelegd, met frequente verwijzing naar vele relevante auteurs en onderzoek.

De psychologisch-emotionele worden duidelijk uiteengezet, evenals de somatische gevolgen (zoals hart- en vaatziekten, auto-immuunziekten en stofwisselingsziekten). De casuïstiek beschrijvingen gaan voor een substantieel deel over het ‘stille lijden’, een groep patiënten die vandaag de dag ondergesneeuwd dreigt te raken. Nicolai uit, in het verlengde hiervan, voorzichtig en genuanceerd kritiek op de organisatie van de GGZ in het huidige tijdsgewricht. Ze legt uit waarom cognitieve therapie bij onder meer dit type patiënten dikwijls onvoldoende effect sorteert. Zij weet goed te verwoorden waarom bij deze complexe doelgroep een integratieve visie belangrijk is. Binnen deze visie gaat Nicolai ook in op de rol van het lichaam als eerste vehiculum om weer contact te maken en te leren voelen; een precaire, maar soms noodzakelijke interventie bij deze doelgroep. Naast de beschreven methoden, vind ik het jammer dat pessotherapie en haptotherapie niet nader uitgelegd worden. Helaas ontbreekt hier een (mijns inziens zeer noodzakelijke) bespreking van de risico’s en de contra-indicaties.

Enerzijds is het een algemeen en toegankelijk boek over emoties. Anderzijds is de informatiedichtheid hoog, doordat een veelheid aan fenomenen en hun onderlinge verbanden wordt aangestipt. Hierin is auteur overwegend geslaagd en dit is de kracht van het boek. Trauma’s bij mannen worden kort genoemd, maar niet verder uitgewerkt. Dat zou het boek wel vollediger kunnen maken. Een minder sterke kant van het boek is het informele, soms ‘populairwetenschappelijke’ taalgebruik. Daar staat tegenover dat het boek hierdoor wel gemakkelijk en vlot te lezen is. Helaas zijn enkele typfouten blijven staan.

Dit boek is toegankelijk voor een brede doelgroep, waaronder algemeen geïnteresseerden en (master)studenten. Het algemene deel is zo geschreven dat het ook voor cliënten toegankelijk is. Het boek kan een goede aanvulling zijn op het curriculum van psychiaters, GZ-psychologen en andere professionals, want het nodigt uit om zich verder te verdiepen in hechtingstheorie, MBT en het psychoanalytische denken.

Sterk vind ik ook dat Nicolai dit psychoanalytische denken op haar manier plaats geeft in een integratieve context en dat zij onderstreept hoe belangrijk geduld en commitment zijn. Een ervaren clinicus, psycholoog, psychiater of psychoanalyticus vindt in dit boek een begrijpelijke integratie en een logische opbouw van de manier van werken die de auteur op basis van haar ervaring en kennis voorstaat. En daar kan de lezer zijn voordeel mee doen, aangezien een substantieel deel van de cliënten in de GGZ lijdt onder de gevolgen van psychotrauma.

Naar boven