Antonie Ladan (2015). Het verlangen naar oorlog en andere zaken . Amsterdam: Sjibbolet. 234 p., € 22,50
Antonie Ladan heeft veel te melden en dat doet hij ook nog eens heel goed. Zijn nieuwe boek is gebaseerd op zijn colleges voor het hoger onderwijs voor ouderen. Hij heeft met ‘Het verlangen naar oorlog’ een boek geschreven voor zowel de geïnteresseerde leek als voor de geïnteresseerde behandelaar; dat is knap. In het voorwoord maakt hij direct duidelijk waar het hem om te doen is: het benadrukken van het belang van de binnenwereld. Dat belang maakt hij zonder meer aannemelijk door theorie, klinische vignetten, anekdotes en algemeen toegankelijk materiaal (zoals kunst, literatuur en film) aan te dragen.
Hij besteedt veel aandacht aan de ontwikkeling van het kind en maakt duidelijk hoe een kind kan leren de eigen binnenwereld te kennen. Voor goed opgeleide psychotherapeuten geen nieuws – mogen we hopen – maar daarmee is het nog niet zinloos of overbodig om Ladans beschrijvingen te lezen. Dat geldt ook voor de (groot)ouders die zonder theoretisch kader hun (klein)kind leren mentaliseren. Voor hen is de meerwaarde van dit boek dat Ladan concepten aanreikt waarmee benoemd wordt wat zij als vanzelf doen: het ontwikkelen van het vermogen te mentaliseren, het ontwikkelen van een theory of mind.
Zoals gezegd, Ladan formuleert goed. Zo kan hij in alledaags Nederlands uitleggen hoe de analysant een patroon gaat zien in zijn manier van in het leven staan, en waarom zijn zelfbeeld daarbij past, om vervolgens te begrijpen waarom zijn relationele werkelijkheid zo ondraaglijk voor hem is. Dit kunnen we goed begrijpen, maar is dat voorbehouden aan het psychoanalytisch proces? De noodzaak van een psychoanalyse wordt niet aangetoond in de tekst. Elke goedopgeleide psychotherapeut zal het merendeel van wat Ladan beschrijft herkennen en onderschrijven.
Maar hij beperkt zich tot de psychoanalyse. Sluit hij hier alle andere vormen van psychotherapie uit? We weten wat er gebeurt met groeperingen waarvan men denkt dat de leden zich heel bijzonder vinden: of men wil erbij horen of men keert zich van hen af. En dat is precies wat er met de psychoanalyse is gebeurd. Het lijkt me dus beter het boek te lezen als een pleidooi voor het belang van de binnenwereld voor alle psychotherapie, inclusief de cognitieve gedragstherapie. Het kan zijn dat dit ook Ladans intentie is geweest; hij is er dan echter weinig expliciet over. Wel schrijft hij de psychoanalyse niet alleen te zien als behandelmethode, maar ook als ‘een samenhangend model voor hoe het er in onze binnenwereld aan toe zou kunnen gaan’. Het psychoanalytisch model is dus breder bruikbaar.
Dat laat hij dan ook nadrukkelijk zien in het hoofdstuk ‘Het verlangen naar oorlog’. Het is een moeilijk onderwerp en daarmee een moedig hoofdstuk. Ladan begint met een briefwisseling tussen Einstein en Freud over de vraag waarom mensen oorlog voeren; in hun tijd was dat een onderwerp dat zeer direct betrekking had op beider leven. De kern van zijn betoog is dat een gevoel van machteloosheid omgezet wordt in een verlangen naar strijd. Als de ouders van een kind niet adequaat hebben geholpen het kind de gevoelens van afhankelijkheid en machteloosheid te leren verdragen, dan zal dat kind als volwassene gevoelens van machteloosheid onverdraaglijk vinden. Daardoor is die volwassene er veel aan gelegen die gevoelens ongedaan te maken: niet hulpeloos maar strijdbaar. Als de machteloosheid van deze burgers nog eens versterkt wordt doordat men zich door de politiek in de steek gelaten voelt, ligt oorlogszucht helemaal op de loer. Zo kunnen we begrijpen dat Donald Trump veel mensen aanspreekt: we pakken de banen terug van de Chinezen en schoppen de illegale immigranten eruit. Trump profileerde zich dan ook met: ‘Ik doé tenminste iets.’ Turning passive into active voor de kiezers.
Ladan zigzagt in dit hoofdstuk tussen enerzijds uitweidingen over echte oorlog en anderzijds beschouwingen over de persoonlijke oorlogen die mensen voeren. Realitytelevisie in overvloed die daarover gaat: ‘De rijdende rechter’, ‘Het familiediner’, ‘Face to face’ – het is blijkbaar smullen geblazen. Ook programma’s als ‘Big Brother’ en ‘Utopia’ vallen in de smaak, mede doordat er een onophoudelijke dreiging van persoonlijke oorlogen is. Dit soort programma’s zijn een eenvoudige vertaling van de naoorlogse sociaalpsychologische experimenten die ook voortkwamen uit de vraag die Einstein en Freud in hun briefwisseling bespreken. Anders gezegd, ook de sociaal psychologen vermoedden een verband tussen het verlangen naar persoonlijke oorlogen en de grote oorlogen van de moderne tijd. Ladans onderzoek naar de intrapsychische drijfveren is een waardevolle toevoeging.
Dat Ladan psychoanalyticus is, valt wel af te leiden uit zijn schrijfstijl. Hij neemt veel vrijheid in het doorassociëren op een onderwerp. Hij is belezen en komt steeds goed beslagen ten ijs. Daarin is hij goed te volgen, hij laat zich goed lezen en geeft veel stof tot doordenken. Zo zullen de traumaspecialisten van Centrum ’45 (onderdeel van Arq) vermoedelijk wel wat toevoegingen kunnen aanbrengen op het onderwerp verlangen naar oorlog. En je ontkomt bij lezing van dit hoofdstuk ook niet aan de gedachte dat van alle psychotherapeutische stromingen de psychoanalytische gemeenschap zich het meest heeft onderscheiden als een strijdbaar volkje.
En nu maar hopen dat daar een kentering in is gekomen door de recentelijk aangekondigde fusie van drie psychoanalytische verenigingen: de Vereniging, het Genootschap en de Groep fuseren tot de Nederlandse Psychoanalytische Vereniging (NPaV). En dan dringt ook de gedachte zich op, dat er nog een paragraaf gewijd had mogen worden aan het vermogen te verzoenen. Frans de Waal (1988) heeft er een prachtig boek over geschreven: ‘Verzoening. Vrede stichten onder apen en mensen’. Ik zou denken: laat De Waal optreden bij het congres van de NPaV om te verhelderen waar het vermogen tot verzoenen op gebaseerd is, en laat Ladan optreden bij het voorjaarscongres van de gedragstherapeuten (VGCt) om te verhelderen wat het belang is van de binnenwereld. Want, zoals gezegd, het is niet alleen een boek voor de geïnteresseerde leek, maar ook voor de geïnteresseerde behandelaar. Het zou jammer zijn wanneer alleen de psychoanalytici hiervan kennisnemen.
Literatuur
Waal, F. de (1988). Verzoening. Vrede stichten onder apen en mensen. Houten: Unieboek/het Spectrum. |