Van twee naar drie naar … Infant Mental Health, het systemisch perspectief uitgelicht. Jaarsymposium DAIMH, Baarn, 7 oktober 2016

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2017
10.1007/s12485-016-0167-3

Gehoord

Van twee naar drie naar … Infant Mental Health, het systemisch perspectief uitgelicht. Jaarsymposium DAIMH, Baarn, 7 oktober 2016

Charlotte SchenningContact Information

(1)  Amsterdam, Nederland

Contact Information Charlotte Schenning
Email: charlotte.schenning@kpnmail.nl

: 3  2017


C. Schenning  
is IMH-specialist DAIMH, GZ-psycholoog en K&J-psycholoog NIP te Amsterdam.

Op 7 oktober 2016 organiseerde de Dutch Association for Infant Mental Health (DAIMH) in Baarn haar elfde jaarsymposium. DAIMH is de Nederlandse affiliatie van de WAIMH, de internationale, multidisciplinaire vereniging voor professionals betrokken bij het sociaalemotioneel welbevinden van (zeer) jonge kinderen (9 maanden tot 6 jaar). De Infant Mental Health-visie is dat naarmate de kwaliteit van de ouder-kindrelatie beter is, een kind beter beschermd is tegen moeilijkheden in het leven en tegen eventuele psychopathologie. Er is inmiddels overtuigend wetenschappelijk bewijs dat vroege interventies gericht op de relatie van kind, ouders en omgeving lonen.

Tijdens het symposium stond de geboorte van het ouderschap en de eerste stappen van ouders en kind binnen gezin en samenleving centraal. De dag bood een mooie mix van theorie en behandelinterventies, geïllustreerd met indringende casuïstiek.

Met haar openingspresentatie ‘It takes a village to raise … a parent’ introduceerde Katie Lee Weille het congresthema. Ze vertrok vanuit de definitie van ouderschap van Van de Pas: ‘Ouderschap betreft een besef van onvoorwaardelijk en tijdloos verantwoordelijk-zijn voor een kind.’ Vervolgens illustreerde ze hoe toegewijde intenties van ouders in de dagelijkse praktijk anders kunnen uitpakken; niet alleen in de triade moeder/kind/vader, maar ook in die van ouders/kind/maatschappij en zeker ook in de driehoek ouder/professional/innerlijke ruimte. Uitgebreid stond ze stil bij het moment waarop ambivalentie, ‘spoken’ en tegenoverdracht de spreekkamer binnenkomen, waardoor mentaliseren niet langer mogelijk is. Het is volgens Weille een valkuil om dan enkel te denken aan de acties van ouders. Focus liever op hun binnenwereld en besef van verantwoordelijkheid, was haar inspirerende boodschap.

Marc Hamburger stond stil bij de mogelijkheden en problemen die de overgang van dyade naar triade met zich meebrengt voor het (zeer) jonge kind. Hij zette helder uiteen waarom triangulatie een essentiële ontwikkelingsstap is. Wanneer ouders het gedrag en gevoel van hun kind verwoorden, ontstaat er in het kind innerlijke ruimte met ‘zuurstof’, waardoor het kind meer afstand krijgt van negatieve gevoelens en deze leert verdragen. Het ervaart dat gevoel niet verwoestend is en dat er ruimte bestaat tussen zichzelf en de ander. Voilà: de separatie.

Het is mijns inziens verbazingwekkend dat deze gedachte niet automatisch wordt meegenomen in de behandeling van regelbrekend gedrag of conflicten bij oudere kinderen. Check of ze innerlijk al ruimte hebben om negatieve gevoelens te hanteren en stimuleer de ontwikkeling hiervan.

Aan het eind van de ochtend werkte de Zwitserse France Frascarolo de dynamiek van coparenting uit. Ze bedoelde het ‘be-ouderen’ van een kind, niet te verwarren met co-ouderschap na echtscheiding. Er worden drie stijlen onderscheiden: coöperatieve, kindgerichte en conflictueuze coparenting. Om inzicht te krijgen in de coparenting-stijl hebben Frascarolo en collega’s verschillende semigestandaardiseerde situaties ontwikkeld om het contact tussen kind en beide ouders te onderzoeken, zoals de PicNic Game Situation. Hierbij wordt een rollenspel gefilmd: een gezin krijgt de opdracht om net te doen alsof het gaat picknicken. Er zijn een picknickmand met kleed, speelgoed en verschillende soorten meubilair voorhanden. In negen vragen worden de krachten en valkuilen van het gezin begrepen: partnerrelatie, coparenting en kinderen.

Fascarolo toonde videoclips van gezinnen, maar ook van simulantouders en -kinderen. Zij kregen de opdracht zich in te leven in een specifieke coparenting-stijl. Het was fascinerend om te zien dat zelfs deze simulaties tot totaal verschillend gedrag leidden bij zowel kind als ouders. Bij coöperatieve ouders keken alle gezinsleden elkaar veel aan. Bij kindgerichte coparenting organiseerde het kind (met veel stress) het eten, werd er amper gedeeld en rapporteerden de gezinsleden achteraf dat ze zich alleen voelden. Bij conflictueuze coparenting was de spanning hoog en keken de gezinsleden elkaar niet aan. In ‘The baby and the couple’ van Shoppe Sullivan (2014) wordt uitgewerkt wat per stijl de gevolgen zijn voor kinderen.

Na de lunchpauze presenteerden onderzoekers van de Hogeschool Leiden twee praktische, preventieve interventies gericht op de ontwikkeling van coparenting. Ze zijn gebaseerd op twee Amerikaanse, bewezen effectieve programma’s. Lilian Delarue vertelde enthousiast over de pilot Ouderteam.nu, een cursus voor aanstaande ouders gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen ouders, hun partnerrelatie en op ‘oudervaardigheden’. Vijf bijeenkomsten vinden plaats voorafgaand aan de bevalling en vier erna. Er wordt samengewerkt met het LUMC, kraamzorg, Centrum voor Jeugd en Gezin en een zorgverzekeraar. In de oorspronkelijke (Amerikaanse) vorm leidde deze cursus tot vermindering van stress en meer sensitiviteit bij ouders.

Daphne Petterson zette de Levensvaardighedenlijst uiteen, onderdeel van het programma Krachtig Ouderschap. Met ouders wordt, om de beschermende factoren te vergroten, een veelheid van aspecten besproken: individuele ouderfactoren (omgaan met stress, ouderschap, opvoeding), thuisklimaat (partnerrelatie, taakverdeling) en netwerkklimaat (familie, werk, hulpverleners). De methode Krachtig Ouderschap geeft op korte en lange termijn positieve effecten.

In haar bijdrage ‘Het ijzer smeden als het koud is’ belichtte Lenny Rodenburg de hulpverlening aan de triade vanuit de methodiek Nieuwe Autoriteit. Deze is gebaseerd op de visies van Mahatma Gandhi en Martin Luther King, en werd oorspronkelijk uitgewerkt door Haim Omer (2011, 2015). Het doel is dat ouders samen beschikbaar zijn in het leven van hun kind, door liefdevol grenzen te stellen. In de groepsbehandeling staat het reguleren van stress en emoties en (mede daarvoor) het organiseren van support centraal. Met een verbatim illustreerde Rodenburg hoe ouders leren elkaar emotioneel te steunen en elkaar de tijd geven om te verzachten, om zich weer te kunnen verbinden met elkaar en hun kind. De zaal werd stil van haar directe en verbindende aanpak. Parallel zette Rodenburg de schijnwerper op de professional: Hoe kan deze een veilige haven zijn, ouders een anker geven en tegelijk aangeven dat er ook grenzen zijn?

Susanne Donders nam de zaal ten slotte mee in de veranderingen die stellen tegenkomen na de komst van een baby. Samen met Gerda Brouwer hertaalde ze het preventieve programma van het echtpaar Gottman (2011), dat in Amerika in ziekenhuizen wordt aangeboden. Volgens Donders kan een relatiedip na de bevalling veelal verklaard worden door een onrealistisch verwachtingspatroon. Onderwerpen als omgaan met verschillen, veilig ruzie maken, seks en romantiek, het nieuwe nest, komen in het programma aan de orde en werden door Donders met humor gebracht.

Het elfde DAIMH-symposium bood een waaier van veranderend partnerschap, naar ouderschap en coparenting, van de dyade naar triangulatie en innerlijke ruimte – ook in de driehoek met professionals. Een bijzonder inspirerende dag in tijden van strakke regelgeving.

Naar boven