‛… met je kop door de helft’, klonk er op het schoolplein achteraan. Het was een van de eerste psychoanalytische duidingen waarmee ik kennis maakte en die ik later leerde kennen als projectie. In aanloop naar de verkiezingen in de Verenigde Staten dacht ik: gaf Donald Trump een inkijkje in zijn eigen geest, toen hij riep dat Mexicanen verkrachters en criminelen zijn? Projecteerde hij met ‘Lock her up!’ zijn angst voor Hillary Clinton, die te begrijpen zou zijn als een angst voor vrouwen, gezien zijn seksistische uitspraken en de tegen hem gerichte aanklachten wegens seksuele intimidatie?
Kiezers worden wel vaker over de streep getrokken met illusies, goedkope slogans en kortetermijnoplossingen. Bij de uitspraak: ‘Minder, minder!’, vraag ik me af of Geert Wilders bedoelt dat hij steeds minder genuanceerd denkt, maar die interpretatie zegt misschien toch weer meer over mijn tegenoverdrachtelijke boosheid hierover. ‘Bouw een muur, stuur ze terug!’ Deze eenvoudige oplossing om van een probleem af te komen, lijkt voor populisten de panacee voor alle problemen: wit aan deze, zwart aan de andere kant. Zo willen soms ook cliënten hun problemen bij mij over de schutting gooien, om er nooit meer aan te hoeven denken en ervan verlost te zijn - wat op zich een begrijpelijke wens is. De uitdaging ligt er denk ik juist in, om de moeilijkheden onder ogen te zien.
Ook beleidsmakers in de GGZ doen schrikbarend vaak aan popularisering. Ze maken graag gebruik van illusoire termen die me vanwege het gebrek aan nuancering ook doen denken aan deel twee van de uitspraak ‘… met je kop door de helft’. Ik noem er een paar: ‘zelfhulp’, ‘in je eigen kracht zetten’, ‘e-health’, ‘richtlijnen’, ‘zorgpaden’ ‘protocollen’ en ‘brands’. De overheid huurt een reclamebureau in dat gemeenten aanzet hun beleid te presenteren als ‘omdenken’, om zo de nadelen van de transitie in de jeugdzorg te verbloemen als kansen. Verzekeraars denken de hoofdprijs in huis te halen met ROM en benchmarking. Bij aanvang van de behandeling ver-rom-mel je de klachten tot een lijstje en als na de behandeling de symptomen zijn afgenomen – kennelijk het ultieme doel – dan zijn we klaar.
Cliënten worden samen met hun problematiek gereduceerd tot ROM-scores en DSM-classificaties, terwijl in de protocollaire zorgpaden vaak de mogelijkheid tot een kwalitatieve, cliëntgerichte nuancering ontbreekt. Met de goedbedoelde zorgprogramma’s is de ‘zorg’ vaak ver te zoeken. Het blijken veelal muren waar patiënten en hulpverleners achter worden gehouden. Het is treurig wanneer hierdoor collega’s - ongeacht van welke richting - binnen instellingen verplicht worden om (zolang dat nog kan) cliënten door te sturen naar vrijgevestigden voor een langerdurende, intensieve behandeling. Dit vaak mede doordat binnen instellingen de hogeropgeleide medewerkers wegbezuinigd zijn.
Voorgeschreven beleid zegt misschien ook meer over de opstellers zelf, dan dat er empathie met de doelgroep in tot uitdrukking komt. Voor empathie is het nodig dat je een zekere kwetsbaarheid in jezelf onderkent; hulpbehoevendheid, complexiteit, verwarring en nood zo nu en dan. Dat lijkt in onze huidige samenleving zo ver weg ... We mogen niet echt lijden of tegen heel ingewikkelde zaken aanlopen. De algemene trend is dat problemen in een vragenlijstje moeten passen en er moet een oplossing voor zijn. Hoe ingewikkelder het probleem, des te simplistischer de aangedragen oplossing. In het e‑health-programma van een zorgverzekeraar las ik het advies voor mensen met een depressie om te proberen ‘mes en vork eens in de andere hand te nemen’ en ‘de kleren ’s ochtends eens in een andere volgorde aan te trekken’, waarschijnlijk ook om het omdenken te bevorderen (afgezien van hoe je er dan uitziet).
Deze opgedrongen gang van zaken schuurt natuurlijk niet alleen met de manier waarop psychoanalytici willen reageren op cliënten met langbestaande, ernstige en complexe problematiek die meestal niet in een symptomenlijstje of eenduidige as-II-classificaties te vangen is. Ongeacht je therapierichting: hoe kun je - te midden van ongenuanceerde populistische beleidsontwikkelingen - nog cliënt- en vraaggericht werken en aandacht geven aan wat er onder ligt en aan het weer vlottrekken van een gestagneerde ontwikkeling, als je je zou moeten beperken tot de klachten die zich aan de oppervlakte aandienen?
Daar moest ik aan denken, toen ik vanochtend mijn cliënt sprak. Hij kon me pas na een jaar psychoanalyse toevertrouwen wat voor hem het meest schaamtevol is, omdat hij dat eerder niet durfde. Dat dit een jaar heeft geduurd begrijpen we wel, nu we weten hoe hij altijd heeft geleden onder de afwezigheid van zijn moeder en de tirannie van zijn vader. Hij vertelde ook hoe hij nu wel had durven uitgaan met een collega, voor wie hij eerder bang was. Hij heeft de boosheid die hij vreesde leren kennen als iets van hemzelf en zij bleek aardiger dan verwacht.
Dit was vergelijkbaar met wat hij in de afgelopen tijd in de relatie met mij heeft ondervonden. Ik ben minder beangstigend dan hij had verwacht en hij durft nu, op basis van die ervaring, verder te gaan. Hij is zich er, met behulp van de analyse van ons contact, toenemend van bewust hoe hij zich onder invloed van zijn verleden heeft vergist met het eenzijdige beeld van zichzelf en van anderen, waardoor hij zich altijd afzijdig heeft gehouden van het leven.
Dan is het, denk ik, goed te kunnen zeggen: ‘Morgen verder.’