De armen van Michelle Obama

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2016
10.1007/s12485-016-0156-6

Forum

De armen van Michelle Obama
Column

Danielle OprelContact Information

(1)  Den Haag, Nederland

Contact Information Danielle Oprel
Email: doprel@gmail.com

: 14  2016


D. Oprel  
is klinisch psycholoog en psychotherapeut.

Na maanden worstelen, er zelf niet uitkomen en tekortschietend advies van vriendinnen, besluit ik hulp te zoeken. Via via ben ik aan een betrouwbare naam gekomen van iemand die precies zou aansluiten bij mijn hulpvraag. Aan de telefoon beantwoordt ze mijn vragen over haar werkwijze en specialisatie niet. Die horen in een kennismakingsgesprek, zegt ze.

Twee weken later is de intake. Mijn beoogd PT werkt een introductieriedel af, terwijl ze naar haar MacBook Air tuurt. Ze heeft al een mapje met informatie klaarliggen. Deze vrouw heeft het goed voor elkaar. Toch lijkt ze niet tevreden. Heeft ze het te druk? Of vindt ze mij een oninteressante klant? En waarom vraagt ze niet eerst naar de reden van mijn aanmelding?

‘Ik wil de armen van Michelle Obama’, onderbreek ik haar na een kwartier. Haar hand blijft zweven boven het toetsenbord.

‘Mijn verhaal was nog niet af’, corrigeert ze me. Een moment denk ik dat ze niet weet wie Michelle Obama is. Een geërgerde blik schiet over haar gezicht. Natuurlijk weet ze dat. Maar ‘de armen van Michelle Obama’ is geen doel voor haar personal training. Geen categorie op haar formulier. Ik wil dus krachttrainen? Weet ik dan wel hoe belangrijk het is ook aan mijn conditie te werken? En aan mijn vetpercentage? En trainingen zijn drie keer per week, anders bereik je nooit je doel.

Even later ga ik de deur uit met een volle afsprakenkaart, folders over voeding en een ontevreden gevoel. Toch ga ik door en onderwerp me aan een regime van shoulder presses, tricep extensions en bicep curls. Na een paar weken begin ik aan mijn doel te twijfelen. Ik zie op tegen de trainingen, heb al een paar keer afgezegd en krijg het gevoel dat mijn personal trainer ook liever wat anders zou doen dan mij trainen.

Bij mijn vriendinnen ben ik mikpunt van spot. Waarom ga ik in hemelsnaam drie keer per week voor veel geld sporten met iemand die me niet aanspreekt? Ze hebben gelijk.

Een zoektocht naar een andere personal trainer volgt. Eerst spreek ik er één die vooral heel gezellig is, maar bij wie weinig gewerkt wordt (‘Ik vind sfeer belangrijker dan doelen’). Ongeschikt. Dan tref ik iemand die meer een salesvrouw van een eiwitfabrikant is dan een trainer (‘Vergeet sporten, met deze eiwitten ben je in twaalf weken helemaal strak’). Ongeschikt. En ten slotte tref ik een jongen die het vak nog moet leren en die bij ieder apparaat zelf eerst minuten aan de verkeerde handeltjes trekt (‘Als je eenmaal weet hoe het werkt, schijnt het makkelijk te zijn’). Ongeschikt.

Uiteindelijk vind ik een personal trainer die goed én aardig lijkt. Om te beginnen is ze de eerste die de toned armen van Michelle Obama kent. Ze knijpt bij wijze van kennismaking professioneel in mijn triceps: ‘Ik begrijp wel dat jij daaraan wilt werken.’ Bij haar werp ik nu al een paar maanden battle ropes, gooi met kettlebells en verplaats autobanden. Geen saaie folders over voeding, maar appjes zoals: ‘Had jij nou vanavond die aangeklede borrel? Zet ’m op, hè?’ Kortom, we zijn het eens over mijn doelen, het klikt persoonlijk en haar werkwijze sluit naadloos aan bij mijn manier van leven.

Hoe doen wij dat met onze patiënten? Wat vinden wij ervan als iemand na een paar gesprekken liever naar een andere psychotherapeut wil? In mijn loopbaan trof ik een aantal patiënten die in de eerste fase durfden te zeggen dat zij niet verder wilden bij mij. Een jongeman gaf in ons derde gesprek aan dat ik enorm op zijn moeder leek. Juist de verstoorde relatie met haar zou een belangrijk onderwerp zijn in de therapie, maar door de gelijkenis wilde hij dat niet met mij aanpakken. Een vrouw liet haar beste vriendin afbellen, nadat ze zich wezenloos geschrokken was toen ik in het eerste gesprek rechtstreeks traumatische ervaringen uitvroeg. Een man bekende schoorvoetend dat hij al twee jaar bij een kordate GZ-psycholoog in behandeling was geweest voor zijn depressie. Zijn huisarts had gezegd dat psychotherapie iets anders was en nu trof hij weer zo’n actiegerichte optimist aan.

Natuurlijk besprak ik deze situaties in patiëntenbesprekingen en intervisie. Lieve collegae spanden zich in om mijn tere therapeutenziel te sparen. Ze droegen allerlei redenen aan die buiten mij lagen: verkeerde verwijzing, vermijding aan de kant van de patiënt, ongelukkige samenloop van omstandigheden. Maar met deze argumenten doe ik de patiënten tekort - en mijzelf eigenlijk ook. Bij deze patiënten leek ik, meer dan me lief is, op de eerste personal trainer: druk met mijn standaardvragen, mijn in te vullen lijstjes en vaste werkwijze; te weinig afgestemd op de relatie, op de angsten en behoeften van deze patiënten.

In vergelijkbare situaties hoorde ik collegae ook wel betogen dat patiënten die dit aangeven juist níet moeten wisselen van therapeut. Ofwel omdat de therapeutische relatie er niet toe doet: ‘Daar moeten wij ons helemaal niet door laten leiden. Wij moeten gewoon duidelijke doelen stellen, de richtlijnen volgen en onze protocollen netjes uitvoeren. Want een goed geholpen patiënt is de meest tevreden patiënt.’ Ofwel omdat de bezwaren van de patiënt juist het onderwerp van therapie moeten zijn: ‘Deze ervaringen en gevoelens gebruiken wij toch in de behandeling? Daardoor kunnen wij psychotherapeuten uiteindelijk met iedereen werken!’

Hoe zou ik mij voelen als mijn eerste personal trainer deze visies op mij had toegepast? ‘We volgen gewoon het protocol, want dat is de beste aanpak voor jouw doel.’ Of: ‘Dat je het niet prettig vindt bij mij is juist de kern van je probleem. Dat doorwerken ís je training.’ Het tegendeel was waar: juist door met meerdere personal trainers kennis te maken, kwam ik erachter wat het beste bij mij past.

Mijn voorlopige conclusie: laat de armen van Michelle Obama ons de weg wijzen. Je patiënt helpen om bij de meest geschikte behandelaar te komen, is ook een taak van de psychotherapeut in de afstemmingsfase. Dat voorkomt dat maanden ploeteren enkel slappe schouders, bungelende biceps en trillende triceps oplevert.

Naar boven