De ziel van het vak

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2016
10.1007/s12485-016-0154-8

Gelezen

De ziel van het vak

Jac MaurerContact Information

(1)  Sittard-Geleen, Nederland

Contact Information Jac Maurer
Email: info@dialoogmodel.nl

: 14  2016


J. Maurer  
klinisch psycholoog-psychotherapeut, is opleider binnen het Dialoogmodel Scholingscentrum van Zuyderland MC te Sittard-Geleen. Hij is redacteur van dit tijdschrift.

Erwin van Meekeren en Jan Baars (red.) (2015). De ziel van het vak. Over contact als kernwaarde in therapie . Amsterdam: Boom. 320 p., € 39,95

Als er over de ziel wordt gesproken, dan ligt de associatie met geloof, hoop en liefde voor de hand. In feite zijn dit dan ook de kernthema’s van ‘De ziel van het vak’, zonder enige zweem naar religiositeit, romantisering, kwakzalverij of antiwetenschappelijke dromerij. Het boek gaat over de kernwaarde van (psycho)therapie: het persoonlijk contact tussen hulpvrager en hulpverlener, hoe dit te maken en te behouden.

De samenstellers Van Meekeren en Baars vonden een kleine dertigtal collega’s bereid om in een bijdrage aan te geven hoe zij ‘in het vak staan’, wat voor hen essentieel is in het uitvoeren van het leuke en moeilijke vak van psychotherapie. De meeste van deze collega’s hebben hun sporen in het vakgebied al ruimschoots verdiend en zijn veelal bekend van menig wetenschappelijke publicatie. In dit boek krijgen ze de ruimte om de meer strakke wetenschappelijke taal in te ruilen voor een meer persoonlijke. Het gaat dan om het taalgebruik, niet over de bronnen waaruit ze putten, zoals deze na elke bijdrage worden aangegeven.

Het is goed om bij het lezen van dit boek te beseffen dat evidence-based werken drie aspecten omvat. Het is een integratie van wetenschappelijke evidentie, van de kennis en kunde van de hulpverlener en van de mogelijkheden en wensen van de hulpvrager. Het is dan ook goed te lezen dat in deze bundel de laatste twee aspecten alle aandacht krijgen: wat is nodig om tot een goede afstemming en werkzame relatie te komen? Opvallend daarbij is dat woorden die in het huidige politiek-economische klimaat uit beeld dreigen te geraken, alle aandacht krijgen. Woorden als compassie, vertrouwen verwerven, hoop bieden en kwetsbaarheid tonen passen niet goed meer in de schijnbare opdracht aan de huidige generatie hulpverleners om adequate diagnoses te stellen en de daarbij aangewezen behandelingen in te zetten; alle mooie woorden over gedeelde besluitvorming en regie bij de hulpvrager ten spijt.

De redacteuren hebben de volgende structuur aan het boek gegeven. In deel I komen enige wetenswaardigheden als opwarmer aan bod, zoals de vraag wat kennis en kunde inhoudt, aan de hand van de begrippen communicatie, taal en de gehechtheidstheorie, persoonsgerichte zorg en de waarden daarbij en de invloed van opvoeding en het bijzondere van de medische paradox. Deel II bevat persoonlijke ontboezemingen van therapeuten over de processen die zich tijdens de allereerste ontmoeting met een hulpvrager afspelen, en het belang daarvan, veelal aan de hand van vignetten.

Het middenstuk van het boek (deel III) is het meest omvangrijk en kent een veelheid aan onderwerpen en thema’s, zoals deze zich tijdens lopende behandelingen voordoen, steeds in het perspectief van het persoonlijk en therapeutisch contact, en de betekenis daarvan voor zowel de hulpverlener als de hulpvrager. De hoofdstukken in dit deel worden onderbroken door korte intermezzo’s, met als onderwerpen globale kadering, gedachten over diagnostiek en classificatie, het geheugen, de wetenschap, behandelingen, individuele verschillen, verschillende rollen, de oorzaken en ten slotte sociaalmaatschappelijke aspecten. Deel IV is het echte slotakkoord; afronden is een kunst.

Hoe dit boek te beoordelen, diagnosticeren of classificeren? Wat is de ziel ervan? Allereerst is het een prettig geschreven en vlot leesbaar boek. Dat heeft alles te maken met het feit dat de auteurs niet alleen schrijven over persoonlijk contact, maar het tevens in hun bijdrage tot uitdrukking brengen. Velen geven persoonlijke ervaringen weer, als illustratie van een eigen ontwikkeling als professional en als persoon, en het belang daarvan voor zinvol en bevredigend werk voor zichzelf en de ander. Daarmee krijgt de lezer een inkijk in hoe de auteur in het vak staat en kan zich daarbij de nodige reflectieve vragen stellen over waar hij zelf staat.

Het boek draagt daarmee ook bij aan actuele discussies rond het belang van de persoonlijke relatie bij protoculair werken en e‑learning. Aan bod komt ook hoe de persoon van de hulpvrager centraal kan blijven staan, en hoe belangrijk het daarbij is om als hulpverlener persoonlijk te kunnen en mogen zijn (en vooral in welke mate). In ieder geval klinkt in dit boek vaak door, dat het behandelingsverloop weinig hoopvol zal verlopen als het de hulpverlener niet lukt om nieuwsgierig naar de ander te zijn, om compassie te tonen en bereid is om aanwezig en uitdagend te zijn, en frustraties hierbij te verdragen.

In die zin zingen alle auteurs hetzelfde (meerstemmige) lied; de een met passie, de ander meer bedaard, weer een ander vooral technisch zuiver. Enkelen vallen wat uit de toon. In een dergelijke bloemlezing - want dat is dit boek in feite - is dat onvermijdelijk. Zijn zoveel stemmen nodig om dit lied goed te laten klinken? In mijn ogen en oren niet. Het geeft wel ruimte aan de lezer om zich te laten inspireren door de stemmen die hem het meeste aanspreken. Het daagt uit om op zoek te gaan naar de eigen ziel in het vak - dát is de ziel van dit boek.

Naar boven