Halverwege

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2016
10.1007/s12485-016-0134-z

Forum

Halverwege
Column

Danielle OprelContact Information

(1)  Den Haag, Nederland

Contact Information Danielle Oprel
Email: doprel@gmail.com

: 17  2016


Danielle Oprel  
is klinisch psycholoog en psychotherapeut.

Opa opent met e2–e4. Mijn zoon pakt een zwarte pion en schuift die vier zetten vooruit op het schaakbord. ‘Jouw beurt, opa.’

Over de rand van mijn boek sla ik hun spel gade. Opa legt uit dat de pion maar één of twee zetten vooruit mag. Waarop kleinzoon reageert met d7–d5. Opa vult zijn uitleg aan: ‘De pion slaat schuin. Dus als jij nu op d5 gaat staan, kan ik jouw pion slaan.’ Vertwijfeld kijkt hij zijn kleinzoon aan. ‘Je zei toch dat je had leren schaken?’

‘Jazeker’, reageert mijn zoon zelfverzekerd. ‘Met mama’s iPad.’

Het bewijsmateriaal komt op tafel, en dan wordt voor opa het raadsel opgelost. De schaakapp verhindert op slimme wijze elke verkeerde zet. En na iedere zet volgt feedback over de mogelijke gevolgen. Bij het echte spel is er natuurlijk geen onzichtbare digitale hand die de schaker behoedt voor verkeerde zetten, of waarschuwt voor de gevolgen van zijn acties.

Kijkend naar mijn vader en mijn zoon realiseer ik me dat mijn leeftijd precies tussen hen in valt. Ik ben halverwege. En als de tijd me gegeven is, ben ik nu ook precies halverwege mijn werkende leven. Wat betekent dat in het beroep van psychotherapeut?

Het betekent in ieder geval: patronen bij patiënten en in therapieën eerder ontwaren, technieken beter onder de knie hebben en eigen sterke en zwakke kanten als therapeut kennen.

Waarschijnlijk betekent het ook: al jaren aan de top van je salaris zitten, enkele desillusies over het vak opgelopen hebben, geslaagde maar ook niet-geslaagde therapieën afgerond hebben.

Maar nu? Nog zo’n twee decennia hetzelfde?

Mijn nieuwe zet op het schaakbord van het werkende leven, behelst een variant op het ‘leven in de breedte’ van schrijver A. F. Th. van der Heijden. In zijn ‘De tandeloze tijd’-reeks beschrijft een van zijn hoofdpersonen dat fenomeen: ‘Aangezien het leven zich nietsontziend in de lengte ontrolt, moet je proberen het zo breed mogelijk te maken … moet je proberen het in de breedte te laten uitdijen.’

Dat ‘werken in de breedte’ bestaat uit heen en weer crossen tussen ggz-instelling, universiteit, eigen praktijk en therapieopleidingen. Vaak nip ik in de stiltecoupé tevreden aan mijn soja latte terwijl ik een fondsaanvraag uitwerk, supervisieverslagen becommentarieer of het competentieprofiel van de psychotherapieopleiding doorakker. Maar als ik weer eens op een tochtig station een loodzware rugzak op mijn schouders sjor, en naar een volgende activiteit spurt, vraag ik me af hoe lang dat rondreizende circus vol te houden is. En blijft het bevredigend?

Kunnen dergelijke onschuldige midcareeroverdenkingen ontaarden in een midcareercrisis? Of zelfs een symptoom zijn van een naderende midlifecrisis? Gelukkig ben ik te bang uitgevallen om het klassieke midlifemotorrijbewijs te ambiëren. En ik zie mezelf niet gauw huis en haard verlaten voor een jonge minnaar. Maar toch. Voor je het weet start je een megalomane privékliniek op Aruba. Verklaar je jezelf tot goeroe van een op yoga gebaseerde leertherapie op Ibiza. Of doe je auditie om de nieuwe televisietherapeut van Nederland te worden.

Tijd om een bevriende loopbaancoach tips tegen een midcareercrisis te vragen. Zij appt een wedervraag: ‘Stel dat opleiding, leeftijd, salaris en plek niets zouden uitmaken, en je bent nu weer achttien met de kennis die je nu hebt, wat voor werk zou je dan willen doen?’

Gelukkig is het eerste antwoord dat me invalt nog steeds: psychologie studeren! Psychotherapeut worden! Maar ik ben geen achttien, keuzes die ik eerder heb gemaakt kan ik niet ongedaan maken, en vroegere loopbaanzetten beïnvloeden mijn huidige mogelijkheden. Dus dat ik opnieuw psychologie zou willen studeren, helpt mij niet bij mijn vraagstuk: hoe verder met de tweede helft van mijn werkende leven?

Een andere bevriende coach appt: ‘Als je alles hebt gedaan wat je leuk vindt, is de belangrijkste vraag die je de weg kan wijzen naar werk dat je voldoening geeft: waar kan ik mijn kennis en ervaring zó inzetten dat de wereld er daadwerkelijk beter van wordt?’ Bij dit advies voel ik in eerste instantie gêne. De wereld verbeteren? Is dat niet al te idealistisch?

Maar wat als ik die coachende vragen nu eens combineer: teruggaan naar mijn innerlijke achttienjarige wereldverbeteraar met de kennis van nu, niet om mijn eigen loopbaan een nieuwe impuls te geven, maar om de kennis en ervaring die ik in de afgelopen decennia opdeed beter in te zetten? Een prima strategie voor die tweede helft, nu de concrete zetten nog.

Ondertussen dreigen ondoordachte zetten aan de keukentafel tot ernstige gevolgen te leiden. ‘Let op je koning’, waarschuwt opa. ‘Die staat daar zo ongedekt, zo win ik wel erg makkelijk.’

Mijn zoon lacht: ‘Geeft niets hoor, opa. Dan beginnen we toch gewoon opnieuw?’

Naar boven