Ginny Elkin is een schrijfster met psychische klachten en heeft al diverse behandelingen gehad, als zij voor therapie aanklopt bij Irvin D. Yalom. Ze spreken af dat zij beiden, als onderdeel van de therapie, na elke sessie een verslag schrijven en deze verslagen na verloop van tijd, terwijl de behandeling nog voortduurt, aan elkaar laten lezen. De kern van ‘In therapie’ bestaat uit deze verslagen, waarbij bij elke sessie eerst het verslag van Yalom is te lezen en daarna het verslag van Elkin. Deze kern is opgedeeld in zes delen: ‘De eerste herfst (9 oktober-9 december)’, ‘Een lange lente (6 januari-18 mei)’, ‘Zomer (26 mei-22 juli)’, ‘Een voorbijgaande winter (26 oktober-21 februari)’, ‘Een laatste lente (29 februari-3 mei)’ en ‘Elke dag een stapje dichterbij (10 mei-21 juni)’. De opname en de verslagen van de drie bijeenkomsten tussen 22 juli en 26 oktober zijn verloren gegaan. Een nadere uitleg over de toedracht hiervan wordt niet gegeven. De verslagen worden voorafgegaan door een voorwoord van zowel Yalom als Elkin; beiden schreven ook een nawoord. Het boek is vertaald door Miebeth van Horn.
In zijn voorwoord verhaalt Yalom over de aanmelding en de eerste contacten met Elkin. Ze werd door een collega naar hem verwezen en belde op om te vragen of ze bij hem een afspraak kon krijgen. In dat eerste contact ontmoet hij een vrouw die hij, naast een getalenteerde schrijfster met een writer’s block, omschrijft als iemand met een sterke innerlijke leegte, zwakke egogrenzen en een sterke innerlijke criticus. In het contact lijkt ze te alterneren tussen enerzijds kinderlijke afhankelijkheid en anderzijds een grimmige en eenzame autonome stand. De meeste clinici zouden haar aanmerken als schizoïde dan wel als iemand met borderlinekenmerken, aldus Yalom.
Elkin schrijft in haar voorwoord hoe ze opgroeide met ouders met wie ze een ‘belachelijk warme, open en ironische relatie had’. Ze omschrijft zichzelf in haar adolescentie en jongvolwassenheid als bang en monsterlijk verlegen. Ze liep voortdurend met een vriendelijke glimlach op haar lippen, die echter niet innerlijk gedragen werd. Daar voelde ze een leegte die pas ingekleurd werd door interactie met anderen, waarbij ze anderen nodig had om haar ‘een plek en hartenklop te bezorgen’.
Haar eerste therapeutische ervaringen had zij bij een vrouwelijke therapeute in New York (waar ze toen woonde), maar toen ze zich in een opwelling had opgegeven voor een schrijfcursus in Californië, werd ze aldaar geaccepteerd. Ze verhuisde en werd door haar therapeute verwezen naar Yalom. Aanvankelijk bood Yalom Elkin een plek in de therapiegroep aan die ze, ietwat aarzelend, accepteerde. Deze groepstherapie, geleid door Yalom en een cotherapeut, volgde ze gedurende achttien maanden. Hierin boekte ze echter geen enkele vooruitgang, behalve dan dat ze een zeer sterk vertrouwen had in het kunnen van Yalom. Na achttien maanden was haar spaargeld op en gaf ze aan met de groep te moeten stoppen.
Dit, in combinatie met de koppigheid van Yalom en zijn (naar eigen zeggen) reddersfantasieën, maakte dat hij voorstelde haar in individuele therapie te nemen. Hierbij deed hij een bijzonder aanbod: in plaats van een financiële vergoeding vroeg hij haar van elke sessie een eerlijke samenvatting te schrijven, inclusief alle fantasieën en gevoelens die zij had ervaren. Op suggestie van zijn vrouw besloot Yalom na elke sessie hetzelfde te doen; een verslag met subjectieve, niet-klinische aantekeningen. Omdat hij vermoedde dat het vrijuit schrijven belemmerd zou worden als ze hun verslagen direct de volgende sessie aan elkaar zouden laten lezen, spraken ze af dat pas na verloop van een aantal maanden te doen. Uiteindelijk besluiten ze hun verslagen ook uit te geven; dit boek is het resultaat van dat besluit.
Ik was zeer verheugd toen ik hoorde dat het boek uitkwam en was bijzonder benieuwd de ‘meester’ nu eens echt aan het werk te kunnen zien. Zoals vele therapeuten had ik al meerdere werken van hem gelezen en waardeerde ik hem zeer, zowel om zijn prachtige romans als om de schitterende inzichten en visies op het ambacht. Ik was dan ook benieuwd hoe hij er het ‘in het echt’ van af zou brengen en alhoewel ik wist dat ook bij Yalom therapie een gestaag en traag verlopend proces zou zijn, verwachtte ik toch hier en daar briljante interventies en pareltjes tegen te komen.
Ik was in eerste instantie teleurgesteld. De Yalom die ik las en de interventies die hij deed hadden wel een grondslag die ik herkende, maar de man die ik aan het werk zag had zeker niet de diepgang die ik was tegengekomen in een boek als ‘Tegen de zon in kijken’. Zelfs als ik mijn eigen hoge verwachtingen bijstelde en mijn idealisatie weghaalde, kreeg ik niet de man te lezen die ik verwachtte te lezen. Een nadere inspectie van het boek gaf uitsluitsel. Dit boek is in 2014 vertaald in het Nederlands, maar verscheen al in 1974, met als oorspronkelijke titel ‘Every day gets a little closer’. Dit is nog voor de tijd dat er ook maar één roman van Yalom was uitgekomen. In zijn nawoord bij de Duitse heruitgave schrijft hij dat het experiment van het schrijven van de verslagen een keerpunt was in de aard van de omgang met zijn patiënten; geleidelijk durfde hij zich meer open te stellen, na deze voor hem belangrijke oefening in zelfonthulling. Veel van de boeken die hij later schreef (‘Nietzsches tranen’, ‘De therapeut’ en ‘Mama en de lessen van de ziel’) gaan ook over therapeuten die worstelen met zelfonthulling.
Aldus is dit boek van een ‘Yalom in wording’ of een ‘Yalom avant la lettre’, zo u wilt, als we zijn twee werken over groepstherapie uit 1962 en 1967 even buiten beschouwing laten. En vanuit het perspectief en de wetenschap dat dit boek een ommekeer heeft gebracht in zijn manier van behandeling, is het dan wel weer erg mooi om te lezen. Dit wordt versterkt als je je realiseert dat dit boek onder andere heeft geleid tot zijn keuze om ook romans te gaan schrijven en de ervaringen uit de interactie met Elkin ook hierin zijn meegenomen.
Elkin blijkt overigens ook een lezenswaardige en prettige schrijfstijl te hebben, die een goede inkijk geeft in het zielenleven van een patiënt. Daarnaast is het interessant om te zien hoe een therapie vanuit patiëntperspectief wordt ervaren. Omdat bij elke sessie eerst het verslag van Yalom is te lezen en daarna dat van Elkin, kun je goed zien hoe verschillend de perspectieven en ervaringen zijn bij een specifieke sessie. Zaken die door de een als essentieel en belangrijk worden omschreven, worden door de ander niet eens weergegeven of - zo lijkt het - zelfs niet eens waargenomen.
De therapie zelf verloopt zoals zovele langer durende persoonsgerichte therapieën. Het is een traag verlopend proces van vallen en opstaan, waarbij er uiteindelijk wel een verbetering van functioneren optreedt. Dit zonder dat achteraf duidelijk aan te wijzen is waar het hem nu precies in zat, of wat nu precies maakte dat er verandering optrad. Yalom past vele verschillende technieken toe, zoals gedragstherapeutische interventies en systeemgesprekken. De kern bestaat uit interpersoonlijke therapie die door Yalom ook inhoudelijk wordt omschreven, in zijn nawoord.
In dit nawoord geeft hij, naast een theoretische beschouwing op de therapie, ook een meer persoonlijke en subjectieve reflectie op zichzelf in de rol van therapeut en op de fantasieën, wensen en diverse andere vormen van tegenoverdracht die hij als persoon ervoer in deze behandeling. Ook Elkin geeft haar reflectie in haar nawoord en hierbij wordt het interactieve proces van een dergelijke therapie sterk verwoord en wordt ook helder dat een dergelijk proces leidt tot een wederzijdse verandering.
Het boek als geheel is in mijn ogen bijzonder lezenswaardig, zeker met de uitgebreide introductie en reflectie achteraf van beide auteurs. Het geeft goed zicht op hoe een therapie vanuit het perspectief van zowel therapeut als patiënt kan worden ervaren. Daarnaast biedt het een mooie inkijk in het verloop en effect van een langerdurende persoonsgerichte therapie.