‘Wat heerlijk dat we al vanaf onze psychotherapieopleiding geregeld zo samen eten.’ Joyce legt haar leesbril naast het menu en kijkt het restaurant rond. ‘En jij weet altijd zulke prachtige plekken te reserveren.’
‘Ja, ik ben zelf ook content met mijn keuze’, glimlacht Birgit. ‘De naam Mist past trouwens supergoed bij deze tent, zeg. Door die muren van glas en staal lijkt het net of het naar binnen miezert.’
Terwijl de serveerster water inschenkt en een puntzak Turks brood neerzet, valt Joyces mond open. ‘Kijk nou,’ wijst ze onopvallend op de belendende tafel, ‘die spruiten zijn aangebrand. Zou je toch niet denken van zo’n sjiek restaurant.’
‘Dat is niet aangebrand,’ antwoordt Birgit minzaam, ‘dat is zwarte wintertruffel.’ Kauwend op haar brood vervolgt ze: ‘Hoe is het eigenlijk verdergegaan met die casus die je vorige maand in intervisie besprak? Ik had je toen wat verteld over de laatste inzichten over de werkingsmechanismen in psychotherapie. Kon je nog wat met mijn advies?’
‘Zeker! Die intervisie heeft me echt geholpen. Vooral doordat jullie vroegen wat ik ervoer in het therapeutisch proces. Ik was veel te druk met de technieken uit dat ene protocol, maar uiteindelijk gaat het altijd weer om de therapeutische relatie.’
Birgit knikt instemmend: ‘Dat van die relatie blijkt ook uit onderzoek van Norcross. Of was het Wampold?’ Ze houdt even in, terwijl het voorgerecht geserveerd wordt. ‘We moeten veel meer gebruikmaken van de kennis die er is, over wat werkt in psychotherapie.’
Birgit prikt met haar vork in haar lauwwarme puree van witlof en knolselderij, op zoek naar de gekonfijte gember. ‘Over werkingsmechanismen gesproken: misschien is wel de belangrijkste bevinding dat alle psychotherapieën even goed werken. Dat is het dodo-bird verdict van Lambert. Of was dat nou Wampold?’
Een nieuwe serveerster verschijnt aan hun tafeltje. ‘Alles naar wens?’
‘Ja hoor.’ Joyce kijkt even naar haar spruiten. ‘Heerlijk.’
Birgit recht haar rug. ‘Als u mij vraagt uw vegetarische kaart een cijfer te geven, dan krijgt het menu een zes min. Dat mag u van mij doorgeven aan de chefkok.’
De serveerster beent weg.
‘Jemig, naast jou voel ik me altijd zo’n domme doos. Ik zou dat nooit durven zeggen.’
‘Ach. Die puree smaakt eigenlijk best aardig, maar ik vind dat ik mijn steentje moet bijdragen aan het niveau van het vegetarisch eten in restaurants. Daarom geef ik standaard deze feedback.’
‘Dat is helemaal stoer.’ Joyce krijgt een kleur. ‘Nu ik toch aan het bekennen ben hoe dom ik me vaak voel naast jou, kan er nog wel wat bij.’ Ze vervolgt: ‘Je noemde net het dodo-bird verdict. Dat heb ik eigenlijk nooit goed begrepen. En nu hoor ik ook nog verhalen dat die theorie niet zou kloppen. Kun jij mij uitleggen hoe het precies zit met die dodo?’
‘Simpel, die dodo komt uit “Alice in Wonderland” ...’
‘Ja, dat deel van het verhaal ken ik. Maar wat heeft dat met werkingsmechanismen te maken?’
‘Nou,’ aarzelt Birgit, ‘dat vind ik wel moeilijk om uit te leggen.’
‘Laat ik mijn vraag anders stellen: als alle vormen van psychotherapie even goed zijn, staat dat toch haaks op het feit dat bepaalde behandelingen worden aanbevolen voor specifieke stoornissen?’
‘Pff ... dit zijn wel erg lastige vragen.’ Birgit schraapt haar bord leeg.
‘Óf alle therapievormen zijn even goed, óf voor de ene therapie is meer evidentie dan voor de andere. Die uitspraken kunnen niet tegelijkertijd waar zijn, toch?’
‘Misschien wil je alles te goed begrijpen.’
‘Als ik je verveel met mijn vragen, moet je het zeggen’, aarzelt Joyce. ‘Maar ik ben altijd zo onder de indruk van jouw kennis. Hoe blijf jij toch zo up-to-date?’
Als de borden van tafel worden gehaald, vallen de twee vrouwen even stil.
Birgit schuift ongemakkelijk in haar stoel. ‘Weet je, als ik eerlijk ben, is het bij mij ook een klok-en-klepelverhaal.’
‘Jij? Klok en klepel?’
‘Nou ja, ik ga wel geregeld naar congressen, hoor. En ik blader mijn vakliteratuur ook wel door.’
Joyce haalt opgelucht adem. ‘Zeg je nu dat jij het eigenlijk ook niet zo precies weet?’
‘Tja, er komt vaak wat tussen mij en mijn wens om het goed te begrijpen: een ochtendje bootcamp, middag kinderpartijtje, of - zoals nu - een avond collegiaal eten.’
‘Herkenbaar.’
‘Eigenlijk pik ik vooral op wat aansluit bij mijn eigen spreekkamerervaring. Bijvoorbeeld dat alle therapieën ongeveer even goed werken en dat de therapeutische relatie het belangrijkst is. Dat spreekt mij enorm aan.’
‘Ja dat spreekt mij ook aan. Maar klopt het wel? De informatie over werkingsmechanismen in de psychotherapie duizelt me. Terwijl ik het wel belangrijk vind om mijn werk zo goed mogelijk te doen.’
‘Same here.’
‘Als ik probeer al die kennis over wat werkt in psychotherapie te combineren, ontstaat er een dikke mist in mijn hoofd. Dan kan ik niet meer goed nadenken’, zucht Joyce. ‘Werkingsmechanismenmist.’
‘Snap ik. En trouwens, verschillende psychotherapiestromingen vertalen uitkomsten uit onderzoek soms keihard in hun eigen voordeel. Dat maakt de mist alleen maar dikker.’
‘Zouden wij de enige psychotherapeuten zijn die hiermee worstelen?’
‘Weet je, misschien moeten we gewoon de schaamte van ons af werpen. Laten we een samenvatting van dit gesprek naar het Tijdschrift voor Psychotherapie sturen. Vragen of ze eens in jip-en-janneketaal over die werkingsmechanismen willen schrijven.’
‘Superplan. Geen artikelen, maar gewoon een overzichtelijk rijtje: wat werkt in psychotherapie en wat werkt niet; de do’s and don’ts.’
‘Op één A4’tje.’
‘Bij het idee alleen al trekt de mist in mijn hoofd op.’