Van nature heb ik de perfecte zitbillen. Billen o, als kussentjes zo breed. Tot voor kort leek ik voor mijn zitkussens het ideale beroep te hebben. Maar nu blijkt al dat zitten tijdens psychotherapiesessies juist mijn grootste beroepsgevaar. Onderzoek 1 toonde namelijk aan dat lang zitten leidt tot hogere risico’s op onder andere hart- en vaatziekten en diabetes. Wie elf of meer uur per dag zit, heeft een veertig procent hogere kans om vroegtijdig te overlijden dan iemand die minder dan vier uur per dag zittend doorbrengt. De kreet ‘zitten is het nieuwe roken’ weerklonk in de afgelopen jaren dan ook geregeld.
Een dolkstoot in mijn rug, dit nieuwe inzicht. Bij beroepsrisico’s dacht ik altijd aan het gewicht van de problematiek van onze patiënten. Aan de huidige productie-eisen. De toegenomen administratieve regeldruk of de afname van mogelijkheden tot intercollegiaal overleg. Maar in die hoek schuilt het gevaar niet. Nee, mijn dagen slijten in het onschuldig ogende therapiezitje van mijn praktijk: dát blijkt dodelijk.
Sinds ik dit weet, houd ik mijn gezondheid nauwlettend in de gaten. Mijn huisarts - aan wie ik het voorgaande niet durf voor te leggen, want voor ik het weet sta ik buiten met een psychotherapieverwijzing wegens hypochondrie - zag, na een kort ritueel met een stethoscoop en een opblaasband, geen reden voor nader lichamelijk onderzoek.
Dan maar zelf aan de slag. Eerst eens een basismeting op een willekeurige woensdag. Acht patiënten zien. Drie keer een maaltijd eten aan tafel. ’s Avonds Matthijs van Nieuwkerk kijken op tv, en daarna een stukje tikken op de bank met mijn laptop op schoot. Als een aan het pluche plakkende regeringsleider overschreed ik moeiteloos de gevaarlijke grens van elf uur bipstijd.
Na de basismeting telde ik mijn dagelijkse aantal stappen. De fitnessapp op mijn iPhone dicteerde tienduizend stappen per dag. Tienduizend? Ik haalde er 606. De ochtendwandeling naar mijn praktijk, heen en weer stappen naar de wachtkamer en terug slenteren naar huis. In twee EMDR-zittingen bewoog ik geruime tijd mijn rechterarm ritmisch van links naar rechts. Voor een hogere score had ik dus mijn iPhone aan mijn arm kunnen klemmen. Toch was er al met al maar één conclusie mogelijk: een eekhoorn in winterrust beweegt meer dan ik op een werkdag.
Wat te doen? Welke aanpassingen zijn mogelijk op de werkdag van een psychotherapeut? Om ideeën op te doen, besloot ik tot een nieuwe tactiek: observeren. Mijn psychotherapiepraktijk huist in een gezondheidscentrum met merendeels fysiotherapeuten. Allemaal akelig gezonde mensen; prima onderzoeksmateriaal dus. Jaloers begluurde ik de fysio’s terwijl ze - met frisblozende gezichten en gespierde lijven - in de pantry stonden te smullen van hun partjes Granny Smith. Wat doen zij anders dan ik?
Allereerst doen ze fysieke dingen in hun behandelkamer. Daarnaast voeren ze hun administratie - computer, telefoon, agenda - staand uit. Ook bezoeken ze patiënten thuis, waarvoor ze door weer en wind fietsen. En dan hebben we het nog niet over de vasthoudendheid waarmee ze vrijwillig een lokale voetbalploeg bijstaan.
Speurend op gezondheidssites vond ik nog tal van andere oplossingen voor het zitprobleem. Mail afhandelen terwijl je wandelt op een loopband. Vergaderen in sta-stoelen. Rapporten schrijven op een bureaufiets.
Wat betekent dit voor de psychotherapeut? Tussen mijn zittingen door kan ik meetrainen met de heuprevalidatie in het fysiofitnesshok. Maar hoe pas ik de therapiezittingen zelf aan? Rennend op de loopband gesprekken voeren, zij aan zij met mijn patiënten: running psychotherapy? Gesprekken op de yogamat, in zonnegroet, cobra of kopstand? Of moet ik een analytische bank op de kop tikken: ik liggend op de bank, mijn patiënten zittend ernaast? Ik was in mijn therapiezittingen net zover dat ik soms het traditionele lage therapiezitje verlaat en met mijn patiënt aan een bureau ga zitten. Bijvoorbeeld als we veel huiswerk doornemen of testmateriaal bespreken. Dat voelt al onwennig. Ontherapeutisch. Als een docent die een leerling bijles geeft. Wat gebeurt er met de therapeutische relatie als ik ook nog eens op een hometrainer ga zitten?
De oplossing heb ik nog niet gevonden. Maar ik heb één grote vrees: als ik zoveel ga bewegen, slinken mijn perfecte zitkussens tot malle magere billetjes.
En dat kan de natuur niet zo bedoeld hebben.
1 | Ploeg, H.P. van der, Chey, T., Korda, R.J., Banks, E. & Bauman, A. (2012). A sitting time and all-cause mortality risk in 222 4897 Australian adults. Archives of Internal Medicine, 172, 494-500. |