Christopher Wagner & Karen Ingersoll (2013). Motivational interviewing in groups. New York: Guilford Press. 416 p., $ 44,20

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn, Stafleu van Loghum 2014
10.1007/s12485-014-0068-2

Gelezen

Christopher Wagner & Karen Ingersoll (2013). Motivational interviewing in groups. New York: Guilford Press. 416 p., $ 44,20

Roelof WoltersContact Information

(1)  NVGP, Nijmegen, The Netherlands

: 30  2014

Samenvatting  
Dit boek uit een serie van boeken over motiverende gespreksvoering, uitgegeven bij Guilford Press, is het eerste boek waarin deze methode wordt toegepast in groepsbehandeling. In Nederland is motiverende gespreksvoering voornamelijk bekend binnen de verslavingszorg. Het eerste boek over motiverende gespreksvoering van Miller en Rollnick (1991) betrof dan ook de toepassing van deze individuele behandelmethode binnen de verslavingszorg.
Drs. R.J. Wolters, klinisch psycholoog en psychotherapeut, is hoofdopleider psychotherapie bij het SPON te Nijmegen en voorzitter van de NVGP.

Dit boek uit een serie van boeken over motiverende gespreksvoering, uitgegeven bij Guilford Press, is het eerste boek waarin deze methode wordt toegepast in groepsbehandeling. In Nederland is motiverende gespreksvoering voornamelijk bekend binnen de verslavingszorg. Het eerste boek over motiverende gespreksvoering van Miller en Rollnick (1991) betrof dan ook de toepassing van deze individuele behandelmethode binnen de verslavingszorg. Inmiddels heeft deze methode in de Verenigde Staten en Canada een brede toepassing gevonden bij cliënten bij wie het schort aan intrinsieke motivatie. Ook in Nederland zijn er aanzetten om deze methode breder toe te passen in de gezondheidszorg. De auteurs zijn klinisch psycholoog en universitair hoofddocent. Tevens zijn beiden lid van het Motivational Intervieuwing Network of Trainers (MINT).

Bij het lezen van Motivational interviewing in groups raakte ik aangenaam verrast. Niet alleen door de degelijke opzet van het boek, maar vooral door de onderbouwing van de toepassing van motiverende gespreksvoering in behandelgroepen en de beschrijving van de groepsgerichte interventies die specifiek zijn voor de toepassing van deze methode in groepen. In de afgelopen jaren hebben veel recent ontwikkelde individuele behandelmethodieken hun toepassing gevonden in groepsbehandeling. Helaas vond hiervoor zelden een goede theoretische en wetenschappelijke onderbouwing plaats en werd de methode voornamelijk toegepast als individuele psychotherapie binnen de groep, zonder dat daarbij gebruik werd gemaakt van de extra mogelijkheden die een groep kan bieden, maar vaak ook zonder dat men zich realiseerde dat groepsinterventies noodzakelijk zijn om voldoende veiligheid in de groep te creëren, om zo een optimaal leerklimaat te kunnen vestigen. Tevens werd vaak te weinig gebruik gemaakt van de meerwaarde die een groep kan hebben als middel om de doelstellingen van de individuele groepsleden te kunnen bereiken.

Het boek, meer dan vierhonderd pagina’s dik, heeft een heldere indeling en bevat een uitgebreide index. De literatuurverwijzingen zijn bij ieder hoofdstuk opgenomen. Deel I van het boek bestaat uit vijf hoofdstukken en beschrijft de grondslagen van motiverende gespreksvoering in groepen. In het eerste hoofdstuk geven de auteurs aan hoe de individualisering in de westerse cultuur ook de hulpverlening beïnvloedt en hoe er daardoor veelal geen oog is voor de voordelen van groepsbehandeling. Groepsbehandeling wordt vaak niet overwogen, omdat hulpverleners deze methode hun cliënten niet willen aandoen. Daarmee wordt echter de meerwaarde dat groepsbehandeling voor cliënten kan hebben niet onderkend of zelfs ontkend.

In het tweede hoofdstuk tonen zij met een veelheid aan zeer recent onderzoek de meerwaarde en evidentie aan van therapeutische groepen. Als richtlijn voor groepsbehandeling hanteren zij de ‘Clinical practice guidelines for group psychotherapy’ van de AGPA. De belangrijkste noties vanuit het groepsdynamisch referentiekader, met de nodige wetenschappelijke onderbouwing, passeren de revue. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de theorie betreffende motiverende gespreksvoering, de belangrijkste elementen uit deze theorie en de implicaties voor de houding van de therapeut. Ook nu weer met de nodige wetenschappelijke onderbouwing.

In Hoofdstuk 4 (‘Blending motivational interviewing and group practice’) beschrijven zij de toepassing van motiverende gespreksvoering in groepsbehandeling (MI groups). Hoofdstuk 5 geeft een samenvatting van wetenschappelijk onderzoek naar motiverende gespreksvoering in groepsbehandeling. Er blijken al honderden randomized clinical trials gedaan te zijn, terwijl er overtuigende evidentie is bij de behandeling van alcoholverslaving; de uitkomsten van de toepassing van MI groups bij veel andere problematiek zijn veelbelovend. In dit hoofdstuk wordt ook aangegeven hoe wetenschappelijk onderzoek naar de uitkomsten van groepsbehandelingen gecompliceerder is, dan het onderzoek naar uitkomsten van individuele behandelingen.

Deel II bestaat uit zes hoofdstukken en behelst de praktische toepassing van motiverende gespreksvoering in groepen. In hoofdstuk 6 wordt beschreven wat er komt kijken bij de opzet van deze groepen; hoofdstuk 7 gaat over de implementatie van deze groepen. De auteurs hameren op dit zorgvuldig te doen; werken met groepen vraagt specifieke scholing: ‘Group leadership is more difficult than conducting individual therapy. There are more ways for things to go wrong, and they’re harder to fix when they do.’ Verder noemen zij dat bij implementatie hoort dat het team voldoende getraind wordt in de methode en dat de uitvoerders naast training doorlopende supervisie behoeven. Voor de kwaliteitsbewaking zetten zij voor procesevaluatie de CORE-R in (AGPA, 2006). Ook bevelen zij resultaatmeting aan, waarbij een aantal instrumenten wordt genoemd. De auteurs stellen: ‘The most useful evaluation may be determining what goals were set with clients en how well they reach them.’

In hoofdstuk 8 worden interventies beschreven om een MI group te vormen tot een werkzame groep, waarin de interactie niet via de groepsleider loopt maar waarin onderlinge interactie tussen de groepsleden gewoon is. Interpersoonlijke problemen worden daardoor gemakkelijk zichtbaar en kunnen vervolgens bewerkt worden in de onderlinge interactie tussen de groepsleden. In de hoofdstukken 9-12 worden de vier fasen van MI groups beschreven: ‘Engaging the group’, ‘Exploring perspectives’, ‘Broadening perspectives’ en ‘Moving into action’. Telkens wordt zeer inzichtelijk de werkwijze van motiverende gespreksvoering verbonden met de kennis over groepsdynamica.

In deel III wordt door ruim twintig auteurs in negen hoofdstukken de werkwijze bij verschillende doelgroepen beschreven. Behalve cliënten met verslavingen en cliënten met dubbele-diagnoseproblematiek, komen cliënten met chronische gezondheidsklachten, cliënten met gewichtsproblemen, mannelijke cliënten met geweldsproblemen naar de partner, mannelijke cliënten met seksueel agressief gedrag en adolescenten en jongvolwassenen aan bod. De hoofdstukken zijn rijkelijk gevuld met casuïstiek, waarin de werkwijze van groepsgerichte motiverende gespreksvoering duidelijk gemaakt wordt.

Kortom: een helder en rijk boek, zowel wat betreft theorie als vanuit wetenschappelijk oogpunt. Hulpverleners die voldoende getraind zijn in motiverende gespreksvoering en geschoold als groepspsychotherapeut kunnen na lezing van dit boek aan de slag met motiverende gespreksvoering in groepen. Een methode die volgens mij bij iedere cliënt die ambivalent staat ten opzichte van behandeling aan te bevelen is. Tevens geeft het boek volop aanwijzingen hoe deze behandeling te evalueren en de uitkomsten te meten.


Literatuur

American Group Psychotherapy Association. Guidelines practice group psychotherapy. Internet: www.agpa.org.
 
AGPA CORE-R Task Force (2006). Core Battery-Revised: an assessment toolkit for providing optimal group selection, process and outcome. New York: American Group Psychotherapy Association.
 
Miller, W.R. & Rollnick, S. (2008). Motiverende gespreksvoering. Een methode om mensen voor te bereiden op verandering (5e dr.). Ekklesia.
 
Naar boven