Samen met mijn kleuter installeer ik zijn nieuwe Nintendo DS-spelletje Go, Diego, go! Hoofdpersoon Diego is een jonge avonturier die bruggen en jeeps bouwt, om in het regenwoud verdwaalde dieren te redden. Ik pak de gebruiksaanwijzing, om te lezen hoe we moeten bouwen en redden. Mijn kleuter tikt direct driftig op het touchscreen. En terwijl ik verdwaal in de handleiding, springt Diego al over rotsblokken, schudt aan bomen en int avonturenpenningen. Het avonturenspelletje doet me denken aan mijn nieuwe baan als klinisch psycholoog/psychotherapeut op een gespecialiseerde afdeling voor psychotrauma. Mijn eerste werkdag op deze afdeling is nu een jaar geleden.
Op die bewuste dag spreek ik om 10.00 uur Amir. Hij is verwezen door de afdeling Stemmingsstoornissen. De behandeling van zijn depressie is deels geslaagd met antidepressiva. Amir verloor in Afghanistan zijn vrouw. Zij werd mishandeld door de Taliban, omdat zij naar school ging. Later overleed ze in Amirs aanwezigheid aan haar verwondingen. Amir heeft nu voor het eerst weer een vriendin. Sindsdien herbeleeft hij alle gebeurtenissen in volle hevigheid. Hij gaat gebukt onder schuldgevoel omdat hij zijn vrouw stimuleerde in het geheim naar school te gaan. Om 11.30 uur staat een afspraak met Richard in mijn agenda. Richard is breed, glimmend kaal en er is weinig huid zonder tatoeages te zien. Een jaar geleden is hij - in zijn eigen woorden - ingestort, nadat zijn moeder overleed. Zij voedde hem, haar enige kind, in zijn eerste levensjaren alleen op. Vanaf zijn zevende tot hij op zijn veertiende uit huis ging, werd Richard dagelijks door zijn stiefvader uitgescholden, vernederd, mishandeld, geschopt en geslagen. Na het overlijden van zijn moeder is hij zich gaan realiseren dat zij ook een rol had in de mishandelingen, door ze niet te voorkomen. Om 13.30 uur heb ik een intakegesprek met Scola, een oudere vrouw uit Rwanda. Haar man en zonen werden voor haar ogen vermoord. Zij en haar dochters werden verkracht en voor dood achtergelaten. Scola overleefde als enige en wist te vluchten. Sinds haar aankomst in Nederland, jaren geleden, is ze apathisch. Ondanks begeleiding is ze niet tot nieuwe contacten of bezigheden gekomen. Scola heeft een doodswens, maar geen actieve plannen tot suïcide. Zelf heeft ze geen hulpvraag, maar de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige die haar begeleidt vraagt of wij als trauma-afdeling nog wat voor haar kunnen betekenen.
Om 15.00 uur zit ik achter mijn computer. Ik staar naar een leeg scherm. Er komt geen decursus uit mijn handen. Ik blader door mijn agenda naar de volgende dag. Een leraar uit Bosnië, een vrouw die twintig jaar lang door haar vader en ooms seksueel is misbruikt en een jongeman uit Irak. Als ik thuiskom, staat het huilen me nader dan het lachen. Ik wil ingezonden brieven naar kranten sturen, mijn gehele salaris overmaken aan de War Trauma Foundation en Artsen zonder Grenzen vragen of ze mijn diensten kunnen gebruiken. Mijn omgeving reageert verbaasd: ‘Heb je dan de afgelopen dertig jaar geen journaal gezien? Geen krant gelezen?’ Natuurlijk wel. Maar wat een verschil met de intense emoties in mijn spreekkamer. Hoe zou het met mij zijn, als ik ook maar een fractie van deze verhalen had meegemaakt? Ik ben onder de indruk van de veerkracht van Amir, Richard en Scola. Is het uitsluitend toeval dat ik veilig ben met mijn dierbaren? En hoe veilig is veilig eigenlijk? De kwetsbaarheid van het bestaan glipt na deze eerste werkdag mee mijn huis in en nestelt zich behaaglijk in de zachte kussens van mijn bank.
In het jaar dat volgt, vraag ik me af hoe het kan dat de traumaverhalen mij zo raken. Op mijn curriculum vitae staat jarenlange ervaring in een forensisch-psychiatrische kliniek en op een ambulante afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen. Dan mag je toch verwachten dat je stevig in je schoenen staat? Een ervaren trauma-collega probeert me gerust te stellen: ‘Die traumaverhalen wennen. En de machteloosheid die je ervaart, zal minder worden.’ Een intervisiegenoot meent juist dat dit meevoelen met diep leed bij traumatherapie hoort: ‘Je bent als een stemvork die de toon oppikt van een reeds aangeslagen vork.’ De supervisor die ik heb ingeschakeld, beoordeelt mijn werk op papier en op video en constateert dat de behandelingen goed verlopen. Met intiemere collegae exploreer ik welke thema’s uit mijn eigen levensloop mogelijk getriggerd worden.
De bijdragen zijn zinvol en herkenbaar en spelen een rol in het totaalplaatje. Toch mis ik nog puzzelstukken. Op zoek naar de ontbrekende puzzelstukjes stuit ik eerst op het begrip vermijding. Op recente congressen werd besproken dat therapeuten te voorzichtig zijn met het behandelen van trauma’s. De reden zou vrees zijn. Vrees voor verergering van de klachten en voor crises. Dat leek me eerst een plausibele verklaring. Maar in het afgelopen jaar begon ik me af te vragen of therapeuten wellicht ook iets voor zichzelf vrezen. Vermijden ze soms - onbewust - ook het aanhoren en onder ogen zien van de gruwelijkheden? Misschien is er daarnaast een minder angstige verklaring. Op mijn vorige werkplekken bestond de eerste fase van de behandeling vaak uit het opbouwen van de therapeutische relatie, het leren omgaan met heftige emoties en het toepassen van gezondere coping. Zou het ook voor mij als therapeut gezonder voelen om pas in ernstige traumageschiedenissen te duiken, als ik een langer bestaande relatie met de patiënt heb? Ofwel: biedt de therapeutische relatie ook voor de therapeut een veilige bedding?
Het laatste puzzelstukje wijst onze Nintendo-held Diego mij. Als ik opkijk van de gebruiksaanwijzing, zijn Diego en mijn kleuter al ver gevorderd met bouwen en redden. Ze hebben alle avonturenpenningen gevonden. Hierdoor kunnen zij de jeep bouwen waarmee ze de dieren redden. Opeens realiseer ik me dat dit de valkuil is waar ik in terechtgekomen ben: redden. Al die jaren in de ggz is het me gelukt om niet in de beruchte reddersvalkuil te lopen, en nu - overvallen door de vreselijke verhalen - ben ik er alsnog in gestapt. Mijn neiging om boos mijn stem te laten horen in de krant, mijn geld te schenken en hulp te gaan verlenen in een ver land: ze werd geboren uit mijn verlangen het leed van Amir, Richard en Scola ongedaan te maken. Onmogelijk, natuurlijk. Maar als ik nu eens aan de slag ga met wat ik als psychotherapeut wél kan bijdragen: bouwen? Patiënten helpen bij het opbouwen van vertrouwen in zichzelf en anderen. Bouwen aan erkenning en begrip voor zichzelf. Bouwen aan herstel. Dan laat ik het redden wel over aan Diego. Go, Diego, go!