GeROMmel in de ggz: hoe de ROM gediskwalificeerd wordt

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn, Stafleu van Loghum 2013
10.1007/s12485-013-0033-5

Forum

GeROMmel in de ggz: hoe de ROM gediskwalificeerd wordt

John Huig1

(1) 

: 5  2013


Reactie op De Jong en Van ’t Spijker
J. HUIJG is vrijgevestigd psychotherapeut in Amsterdam en de Hoekse Waard.

Veel therapeuten zijn ROM gaan gebruiken omdat ze daarmee een hoger tarief krijgen van de zorgverzekeraar als vrijgevestigde, zo stellen De Jong en Van ’t Spijker in hun forumbijdrage in dit nummer (zie p. 190). Ik ben bang dat hun stelling niet alleen een uiting is van het denken over ROM, maar ook de ROM-realiteit weergeeft. Hoe het ROM’en in Nederland binnen een paar jaar is verworden van het bevorderen van de kwaliteit van het psychotherapeutische handelen tot een financiële activiteit. Je doet het als vrijgevestigde, omdat het je meer inkomsten oplevert. Hoe je het doet, lijkt minder belangrijk.

In deze bijdrage een casus van een ROM-geïnteresseerde en vrijgevestigd psychotherapeut. Tegelijkertijd is het een verslag van hoe ROM als kwaliteitsinstrument in de vrijgevestigde psychotherapie om zeep wordt geholpen, met dank aan of dankzij de zorgverzekeraars, de Stichting Benchmark GGZ (SBG) en ‘coöperatieve’ beroepsorganisaties als de NVVP.

In de jaren 2006-2008 wordt ROM ontdekt en gelanceerd. Ik lees artikelen van Lambert, Miller en Mellor-Clark. Via Google kom ik erachter dat sommige collega’s al aan het experimenteren zijn met het meten van hun werkzaamheden. De Erasmus Universiteit organiseert, in samenwerking met Mentaal Beter, begin 2007 een conferentie met een pleidooi om het effect van psychotherapie door monitoren aan te tonen.

Van 2007 tot 2010 doe ik mee aan een onderzoek van de Erasmus Universiteit: ROM, met de OQ-45 als meetinstrument, toetsen in de praktijk. Niet de resultaatmeting staat centraal, maar de feedback tijdens de behandeling, zowel voor de klant als voor de psychotherapeut. Onderzocht worden de verschillende ROM-tracking-vormen (zie De Jong & Van ’t Spijker, 2013), zoals die zonder feedback versus de feedback aan de therapeut alleen, versus feedback aan zowel therapeut als klant. Gevraagd voor iedere sessie en, uiteraard, met voor- en nametingen.

ROM’en is in de praktijk niet gemakkelijk, doordat je het moet inpassen in je werkwijze. Vooral in de toch al overbelaste startfase van een behandeling (intake, klachteninventarisatie, relatieopbouw) is dit lastig. Waardevol zijn het extra feedbackmoment over de situatie van de klant en de actieve samenwerking met de klant.

Van 2008 tot 2011 wordt ROM met de invoering van het DBC-bekostigingssysteem ‘gecommercialiseerd’. De kleine regionale zorgverzekeraar De Friesland (DF) steunt actief de deelname aan het ROM-onderzoek van de Erasmus Universiteit met een 5 procent hoger tarief. In 2010 blijkt hoe weinig ze van de ROM weten en snappen, als ze plots het benchmarken als tweede eis stellen. Die mogelijkheid was er toen en ook nu niet voor de vrijgevestigde. Bij navraag blijkt de DF-zorginkoper dat niet te weten. Ook zorgverzekeraar VGZ probeert het meten te bevorderen, door de meetmethode CareMetrics gratis beschikbaar te stellen, zonder daar een tariefsverhoging aan te koppelen. Er blijken echter maar weinig collega’s mee te (kunnen) werken en de toegezegde verbeterinterventies van VGZ-zijde blijven uit. Achmea blijft niet achter in de ROM-promotie. Voor 2009 wordt de deelname aan een ROM-studiedag een voorwaarde voor een 5 procent hoger tarief. Dat betekent, met veel vrijgevestigden, een dagje ROM-‘theater’ met Scott Miller.

In 2011 omarmen de zorgverzekeraars ROM als kwaliteitsconditie. Kon ik tot 2011 mijn deelname aan het Erasmus-onderzoek nog doen gelden om mijn ROM-bereidheid te tonen, na de beëindiging daarvan moest ik elders terecht … maar waar? Want behalve ROM-aanbieder Reflectum waren er geen alternatieven. En na enkele bezoeken en negatieve ervaringen (van niet-nagekomen afspraken) zag ik die Rotterdamse snelle jongens niet zitten: goede bedoelingen en mooie praatjes en plaatjes …

Het wordt 2012. ROM wordt een eis voor een (Plus)contract, met een hoger tarief. Ik word ongewild ROM-loos. Uitgezonderd CZ stellen de meeste grote zorgverzekeraars het (deels) ROM’en als een voorwaarde voor een hoger gehonoreerd contract; niet gehinderd door het feit dat er nog onvoldoende uitgewerkte en bruikbare ROM-methoden en software beschikbaar zijn voor vrijgevestigden. De beroepsorganisatie van/voor psychotherapeuten (NVVP) ziet haar kans schoon en zet eind 2011 in enkele maanden een ROM-methode op poten, in samenwerking met het eerdergenoemde Reflectum. Gezien mijn negatieve ervaringen met Reflectum en mijn besluit geen lid meer te willen zijn van de NVVP was deze ROM-optie voor mij uitgesloten. Mogelijkheden elders bleken onvoldoende geschikt voor een solopraktijk.

Dus noodgedwongen kan ik niet ROM’en en ontvang ik dus een 5-10 procent lager tarief … En het frustreert dat zorgverzekeraars, gesteund door de NVVP, de kwaliteit van het ambachtelijk en klantgericht werken niet primair stellen. Zoals verwacht hoor ik later de geluiden van NVVP-collega’s dat ze ‘formeel ROM’en’. En over problemen met het NVVP-ROM-portal: er niet mee kunnen werken, data van collega’s terugkrijgen, niet reageren op klachten … Ik ben blij dat ik niet meegedaan heb aan deze aanpak, maar ik heb er ook de pest in.

In 2013 wordt de ROM steeds meer een contracteis, zoals bij de zorgverzekeraars van Multizorg, Menzis en DSW. Zonder ROM geen contract. Bij de andere zorgverzekeraars betekent niet ROM’en een 5-20 procent lager tarief. Ik verhoog de al eerder ingezette druk bij mijn softwareleverancier Intramed om ROM in te bouwen, zoals ze ook een OQ-45-optie hebben voor fysiotherapeuten. Eind 2012 biedt ze een Intramed-Plus-module om te kunnen ROM’en, inclusief de mogelijkheid te benchmarken bij de SBG als dat tegen die tijd mogelijk is. Of die ROM voldoende werkt en of ik er mee kan werken? Dat zal de toekomst moeten uitwijzen.

De bureaucrazy - vrij naar bureaucratie - regeert ook (in) de ggz. Negen conclusies.

– 
Het bovenstaande beschrijft de teleurstelling van een ROM-geïnteresseerde beroepsbeoefenaar, die primair kiest voor kwaliteit.
– 
Zorgverzekeraars dwingen hun zorgleveranciers een methode toe te passen, die onvoldoende uitgewerkt is, op straffe van een lager tarief en (voor 2013) bij sommigen van ‘geen contract’.
– 
Zorgverzekeraars lijken niet op de hoogte te zijn van de praktijk betreffende ‘de kunst van het ROM’en’, zoals onder andere blijkt uit de benchmark-eis van de zorginkopers-ggz van De Friesland (in 2009) en CZ (in 2013).
– 
Een beroepsorganisatie als de NVVP kiest voor ‘meedoen’ conform de uitspraak van haar voorzitter: ‘If you can’t beat them, join them.’ Strategisch begrijpelijk, maar zijn er dan geen grenzen?
– 
Zelfstandige beroepsbeoefenaars kun je het niet kwalijk nemen dat ze uit lijfsbehoud kiezen voor de poen (meedoen, je aanpassen).
– 
Politiek en gezondheidszorg (zorgverzekeraars, VWS) gaat het primair om controle (de macrovariant van De Jong en Van ’t Spijker), maar met hun ‘maat’regelen schuiven ze de kwaliteitsdoelstelling van de ROM (de microvariant) terzijde.
– 
Kwaliteitsverbetering in de (g)gz verwordt zo tot vorm, een buitenkant, wat ten koste gaat van de inhoud en de kwaliteit.
– 
Iets top-down afdwingen bevordert de kwaliteit niet.
– 
Methodogisch gezien: ROM op macro- of benchmark-niveau is geen directe meting of optelsom van de kwaliteit van psychotherapeuten, maar geeft de voortgang van klanten weer.
Naar boven