Pesso-psychotherapie is een kleurrijke individuele psychotherapie in de setting van een groep. Het helpt een wanhopige, in het leven vastgelopen cliënt om samen met anderen zijn eigen vorm, kleur en melodie te gaan opmerken. Dat lichaamsgeoriënteerde interventies het therapeutische proces kunnen verdiepen en een cliënt bij kernachtige thema’s in zijn leven kunnen brengen, wilde de enthousiaste symposiumcommissie de bezoeker in ieder geval meegeven. De Vereniging voor Pesso-psychotherapie - een vereniging van ongeveer 130 leden, die in het psychotherapeutische werkveld een bescheiden rol inneemt - wilde met dit symposium het gedachtegoed en de toepasbaarheid daarvan bij een groter publiek bekendheid geven.
Daarvoor was als locatie De Kamers te Amersfoort uitgekozen, dat zich presenteert als ‘een bijzonder gebouw en bruisend huis vol culturele verrassingen, onverwachte ontmoetingen en inspirerende werkdagen’. Op het middagsymposium kwamen 81 deelnemers af. Zij waren kritisch naar welke plaats de Pesso-psychotherapie tegenwoordig in de klinische en niet-klinische praktijk inneemt, maar ook nieuwsgierig naar hoe het gedachtegoed door de huidige generatie Pesso-psychotherapeuten gepresenteerd zou worden. Zij waren benieuwd naar welke cliënten zich in het huidige tijdsgewricht nog voor deze vorm van psychotherapie aanmelden en waarin een Pesso-psychotherapeut zich van een ‘gewone’ psychotherapeut onderscheidt.
WouterWouters, voorzitter van de vereniging, zette ter inleiding kort de ontstaansgeschiedenis van Pesso-psychotherapie uiteen. In de jaren zestig van de vorige eeuw trainde Albert Pesso als danspedagoog en choreograaf beroepsdansers bij het perfectioneren van hun techniek. Het viel hem op, dat - ondanks langdurige en intensieve oefening - dansers bepaalde lijfelijke ervaringen niet overtuigend tot expressie konden brengen. Ook al voerde de danser de gebaren en bewegingen vlekkeloos uit, het lichaam ‘sprak’ niet. Door daaraan aandacht te besteden en hem te helpen bij dit onvermogen stil te staan, kwam er plotseling een emotie of een lang vergeten herinnering boven.
Gefascineerd door dit verschijnsel verdiepte hij zich in de psychoanalytische literatuur. Hij zag dat stagnaties in de ontwikkelingsgeschiedenis van een danser konden samenhangen met psychische en lichamelijke blokkades.
In bijna vier decennia groeide de werkwijze van een technische danstraining naar een vorm van bewegingstherapie en vervolgens naar een gedifferentieerde psychotherapeutische methode. In deze methode wordt ontwikkelingspsychologische kennis gecombineerd met psychoanalytische uitgangspunten (met name uit de objectrelatietheorie, de egopsychologie en de zelfpsychologie). De therapeutische attitude van de cliëntgerichte psychotherapie wordt verbonden met een techniek die gebaseerd is op kennis van emoties, het functioneren van het geheugen en de lichamelijke ontwikkeling.
Lowijs Perquin, psychiater en Pesso-psychotherapeut van het eerste uur en hoofdopleider van de tot voor kort vierjarige opleiding, hield een inleidende lezing over het brein in de psychotherapie. In zijn voordracht ging hij in op de vraag hoe zintuiglijke waarneming, lichamelijke informatie, emoties, het geheugen en het bewustzijn samenhangen. Hoe kan kennis over de organisatie van de hersenen verklaren dat herinneringen aan emotionele gebeurtenissen ons dagelijks handelen zo sterk bepalen? En uiteraard hoe kan psychotherapie daar invloed op uitoefenen?
Geen deel, zo begon hij bevlogen, van het menselijk organisme communiceert zo intensief met de buitenwereld als het centrale zenuwstelsel. Razendsnel vindt informatie zijn weg in opeenvolgende reeksen van zenuwimpulsen en ketens van neurobiochemische en hormonale reacties. Voortdurend worden zintuiglijke ervaringen geselecteerd en omgezet in gevoelens, gedachten en gedrag. Elke waarneming gaat - meestal ongemerkt - gepaard met een lichamelijke respons. Het brein bemiddelt tussen binnenen buitenwereld, tussen lichaam en geest, materie en non-materie, object en subject, concreet en abstract, het zelf en de ander. Emotie en cognitie worden verbonden, waarneming en verbeelding, werkelijkheid en fantasie, heden en verleden komen bijeen. De hersenen zijn geëvolueerd tot een uiterst flexibel systeem dat zich voortdurend aanpast aan steeds weer veranderende omstandigheden. De centrale taak in de communicatie met de interne en externe werkelijkheid én het vermogen tot voortdurende aanpassing zijn voor de psychotherapeut goede redenen, zo besloot hij, om zich in de werking van de hersenen te verdiepen.
De lezing was wat abstract en sprak niet echt tot de verbeelding. Hij wist het publiek gerust te stellen met de opmerking dat de toename van inzichten over de werking van de hersenen niet vanzelfsprekend betekent dat de behandeling van de psyche in de toekomst middels directe manipulatie van het brein zal plaatsvinden. Zo sloeg hij de brug naar de workshops, die zouden illustreren wat in Pesso-psychotherapie met lichaamsgeoriënteerde interventies wordt bedoeld.
Na de inleiding kon deelgenomen worden aan twee van drie parallelle workshops. Monique Cuppen enWouterWouters demonstreerden het duidelijk experiëntiële karakter van de Pesso-psychotherapie: inzicht komt met het ervaren. Zij vertelden kort over de werkwijze van Pesso-psychotherapie, waarbij zij beeldend uiteen zetten op welke wijze de dynamiek tussen zelf en buitenwereld zich in de innerlijke leefwereld van ieder individu weerspiegelt en hoe deze leefwereld als een onzichtbare symbolische scene bevolkt is met allerlei personages die in het leven van die persoon betekenisvol zijn of waren. Daarbij verwezen zij naar de verinnerlijkte reële moeder, vader, broer en zus, maar ook naar gemiste of gewenste figuren. De innerlijke leefwereld beschreven zij als een doorlopend toneelstuk waarin allerlei scènes gespeeld worden en eindeloze dialogen gevoerd worden, onzichtbaar voor de buitenwereld. Het was weer eens opfrissend te beseffen, dat de persoon zelf zich vaak niet bewust is van de scene die zich op dat moment afspeelt.
Vervolgens demonstreerden zij met een vrijwilliger hoe een onopgelost emotioneel conflict van het verleden getraceerd en doorgewerkt kan worden, door deze niet alleen te bespreken maar ook lichamelijk te ervaren. Bij het door een rolspeler laten vertolken van de kilheid van de reële moeder, liepen de rillingen eenieder over de rug. Bij de gewenste moeder, die de boodschap ‘jij hebt een belangrijke plaats in mijn leven, ik ben erg blij dat ik jou heb’ gaf, stroomde het bloed opnieuw. Het klonk voller en rijker op het moment dat de vrijwilliger in de kindpositie deze boodschap kreeg, geborgen in de handen van de moeder.
‘Mentale vitaliteit en persoonlijke effectiviteit’was de titel van de workshop van Liesbeth de Boer. Zij liet daarin zien hoe je in het bedrijfsleven aan de slag kunt gaan met de achtergrond van persoonlijke effectiviteit, om zodoende het emotionele repertoire te verruimen en het vertrouwen in eigen talent te vergroten. Er werd onder andere gereflecteerd op eigen houding en gedrag, door middel van een Pesso-oefening. Zo werd de deelnemers gevraagd mee te doen aan een oefening in ‘bewust gecontroleerd bewegen’. De instructie bestond eruit een simpele armbeweging te maken, waarbij de deelnemer vier stappen moest doorlopen:a kiezen welke arm hij wilde laten bewegen,b een plan maken, door zich de beweging voor te stellen,c het plan uit te voeren, end na te gaan of hij zijn plan heeft uitgevoerd. De deelnemer ging aan de hand van de oefening bij zichzelf na hoe hij tot een keuze kwam, een plan trok, zichzelf observeerde hoe hij het plan uitvoerde en (na afloop) of hij werkelijk gedaan had wat hij van plan was. De ene deelnemer rapporteerde dat hij de dingen gewoon maar liet gebeuren. Een ander gaf aan zo op zeker te spelen, dat de uitvoering van het plan steeds weer werd uitgesteld. De oefening kon worden gebruikt als aanleiding om na te gaan hoe iemand in zijn dagelijkse werkleven beslissingen neemt. Hoewel de oefening illustratief was voor het experiëntiële karakter van Pesso-psychotherapie, kwam de verbinding met de theorie niet zo uit de verf.
De derde workshop werd verzorgd door de Duitse Pesso-psychotherapeut Michael Bachg, die vertelde over Pesso-psychotherapie met kinderen en hun gezin. Deze toepassing heeft de naam ‘feeling seen’ gekregen. Bachg toonde beeldmateriaal en legde een model voor van het proces binnen een ‘feeling seen’-sessie. Zowel kind als ouders waren in de sessie aanwezig. De interactie was aanvankelijk uitsluitend tussen kind en therapeut, waarbij de therapeut zich optimaal probeerde af te stemmen op de belevingswereld van het kind.
Het was indrukwekkend om mee te beleven hoe met behulp van microtracking (techniek van opsporen van sensorimotorische en affectieve informatie) de innerlijke beelden van het kind, zijn emoties en gedachten zichtbaar konden worden. De ouders, die stil bij de sessie aanwezig waren, werden zo geholpen hun kind beter te begrijpen, zijn ontwikkelingsbehoeften te zien en hun eigen verhouden tot hun kind te verbeteren. Het was ontroerend te zien dat de afstemming tussen kind en ouders gerepareerd kan worden. Het naar verbinding verlangende kind, dat de hoop al lang had opgegeven en alleen nog maar zijn kont tegen de krib zette, kon bij het opnieuw aan de oppervlakte komen van zijn verlangen alsnog van zijn vader en moeder krijgen wat het behoefde.
‘Woorden zijn niet genoeg’ maakte mij opnieuw duidelijk dat Pesso-psychotherapie een waardevolle methode is. De vereniging is klein en de toevoer van nieuwe deelnemers naar de (intensieve) opleiding gering. In de klinische en niet-klinische praktijk zal deze methode derhalve een bescheiden plaats blijven innemen. De honderd groepen die in het land draaien, blijven daarentegen goed bezocht. Een wanhopige, in het leven vastgelopen cliënt kan nog steeds geïnspireerde Pesso-psychotherapeuten vinden.
Natuurlijk kan die cliënt ook terecht bij de ‘gewone’ psychotherapeut; ook die is immers bekwaam in het luisteren naar de taal en het affect. Ook die spoort associaties, fantasieën, tekenen van psychisch conflict, stress en afweer op. Of registreert de verschillende narratieve draden die de cliënt weeft, met in zijn achterhoofd hoe en waar het verhaal van de kindertijd zich herhaalt in het hier en nu. Ook die is bekwaam in het scheppen van een therapeutische werkrelatie, het werken binnen een therapeutisch kader, het herkennen van overdracht en tegenoverdracht. Ook die monitort fysieke symptomen, neemt kennis van de fysieke presentatie van zijn cliënt, de neergedrukte houding van de depressieve cliënt of de geagiteerde bewegingen van de angstige cliënt. Maar hoewel de ‘gewone’ psychotherapeut getraind is in het opmerken van verschijning en bewegingen van het lichaam, komt het lichamelijke aspect toch niet terug in werkhypothese, behandelplan en interventies. Het lichaam staat buiten de gespreksbehandeling. De Pesso-psychotherapeut borduurt voort op het traditionele psychotherapeutisch inzicht en sluit het lichaam in als centraal aandachtsgebied.
De boodschap van dit symposiumwas voor mij dat vaardigheden, theorieën en interventies uit de Pesso-psychotherapie - toegevoegd aan het repertoire van de traditioneel getrainde psychotherapeut - de therapeutische arbeid kunnen verdiepen. Het klinkt mooi, maar deze woorden lijken mij niet genoeg om in het psychotherapeutische werkveld gehoord te worden. Daarvoor mist de vereniging ‘body’.