Er zijn in Nederland ruim 6000 psychologen en psychiaters opgeleid tot psychotherapeut. Per jaar zijn er circa 250.000 patiënten in psychotherapeutische behandeling. Psychotherapie is een van de best onderzochte behandelinterventies in de gezondheidszorg. De wetenschappelijke onderbouwing van haar noodzakelijkheid, werkzaamheid en doelmatigheid is indrukwekkend. In de multidisciplinaire richtlijnen voor diverse psychische stoornissen komt psychotherapie steevast uit de bus als behandeling van eerste of tweede voorkeur.
Deze sterke wetenschappelijke bewijsvoering staat in schril contrast met de schrale academische inbedding van de psychotherapie. De Nederlandse universiteiten kennen slechts enkele leerstoelen psychotherapie. In het universitaire klinisch psychologisch onderwijs ligt de nadruk veelal op experimentele psychologie en cognitieve gedragstherapie, terwijl in het psychiatrisch onderwijs het primaat bij biologische behandelinterventies ligt. Een brede en evenwichtige visie op psychotherapie is hierdoor in het universitair onderwijs op de achtergrond geraakt.
Deze verschraling is iets van de laatste decennia. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was een breed perspectief op de psychotherapie nog een essentieel onderdeel van het psychiatrisch en klinisch psychologisch onderwijs aan de universiteit.
De postdoctorale beroepsopleidingen tot klinisch psycholoog en psychotherapeut vinden grotendeels plaats buiten de universiteit. Daarmee staat de praktijk los van de academische vorming. Samenwerking met de universiteit is helaas niet vanzelfsprekend. Deze situatie houdt ons gevangen in een vicieuze cirkel. Er zijn bijna geen leerstoelen psychotherapie en er zijn weinig professorabele psychotherapeuten met een brede psychotherapeutische kennis en ervaring. Daardoor wordt er te weinig onderzoek naar psychotherapie gedaan vanuit een brede visie, terwijl de eisen aan leerstoelkandidaten in termen van onderzoekspublicaties steeds hoger worden. De kans dat deze vicieuze cirkel spontaan wordt doorbroken is klein.
Onder master- en postmasterstudenten is de belangstelling voor onderwijs vanuit een brede visie op psychotherapie onverminderd groot. Verschillende recente ontwikkelingen rechtvaardigen dit. Na het succes van de (cognitieve) gedragstherapie hebben andere psychotherapeutische stromingen inmiddels hun wetenschappelijke bewijsvoering versterkt. Er vindt een verschuiving plaats van het denken vanuit schijnbaar concurrerende theoretische scholen naar een focus op de werkzame ingrediënten vanuit verschillende perspectieven en de integratie hiervan. Het belang van gemeenschappelijke elementen wordt steeds breder onderschreven. Recente empirisch ondersteunde behandelingen van persoonlijkheidsstoornissen zijn toonbeeld van deze ontwikkelingen: schematherapie, dialectische gedragstherapie, systeemtherapie, overdrachtsgerichte psychotherapie en mentaliseren-bevorderende therapie.
Het wordt tijd dat alle belanghebbende partijen onderschrijven dat er een probleem is, namelijk dat de maatschappelijke waarde van bewezen effectieve psychotherapeutische behandelingen in schril contrast staat met de schrale academische inbedding.
Een brede erkenning van dit probleem kan de weg openen naar de oplossing. Opties zijn het instellen van nieuwe leerstoelen psychotherapie, het versterken van de band tussen de praktijk en de universiteit en het meer betrekken van de universiteit bij postacademisch onderwijs. Voordat deze mogelijkheden op wenselijkheid en haalbaarheid onderzocht worden, vragen wij u op de website http://www.manifestpsychotherapie.nl/ uw adhesie te betuigen.