Wat later dan u van ons gewend bent, glijdt het laatste nummer van deze jaargang van ons tijdschrift bij u in de brievenbus. In deze aflevering vragen wij om te beginnen uw aandacht voor het thema ‘leegte’. Dit is op het eerste oog misschien wat misplaatst zo in de decembermaand, waar ‘volte’ het devies lijkt te zijn met knusse familiebijeenkomsten, pompeuze jaardiners (recessie of niet) en wat al niet meer. Anderzijds is het misschien juist ook wel gepast, waar zo velen vooral in deze maand te kampen hebben met gevoelens van leegte, zinloosheid en eenzaamheid. Aan welke kant van de streep u zich ook bevindt, een contemplatieve beschouwing over ‘leegte’ lijkt in dit jaargetij alleszins op zijn plaats.
Eerder dit jaar publiceerden wij in dit kader al een casusbeschrijving van Dorien Philipszoon over ‘leegte in de spreekkamer’ (TvP, 34, nr. 2). Nu liggen twee, meer theoretische artikelen voor van Gerrit Glas, die in beide artikelen de betekenis van het begrip ‘leegte’ uitdiept. In het eerste artikel staat hij stil bij de verschillende betekenissen van de term ‘leegte’. In het tweede artikel, dat hij samen met Bram Sizoo en Ewoud de Jong schreef, wordt het begrip betrokken op de structuur van de autistische ervaring. Beide artikelen zijn schriftelijke neerslagen van een studiedag die nu al weer een jaar geleden over dit onderwerp plaatsvond. Vanwege de grote belangstelling werd er onlangs een reprise van gehouden. Hans Snijders en Petra Leydens bezochten de eerste studiedag en refereren daaraan in hun inleiding op het thema in dit tijdschrift. Aanvankelijk was het namelijk de bedoeling van de redactie om een heel themanummer aan dit onderwerp te wijden (met als gastredacteuren Hans Snijders en Gerrit Glas). Om organisatorische redenen kon dat helaas niet gerealiseerd worden en publiceren wij nu dus deze twee artikelen als ‘thema’ in deze aflevering van ons tijdschrift.
Bij elkaar horen ook de andere twee artikelen in dit nummer. Zij verschijnen in de reeks ‘omstreden herinneringen’ (zie ook TvP, 34, nr. 4). Nelleke Nicolai schrijft over overdracht en tegenoverdracht bij vroegkinderlijke traumatisering. In een doorwrocht maar zeer helder betoog, zoals wij dat van haar gewend zijn, wijst zij erop dat tegenoverdrachtsreacties bij getraumatiseerde patiënten onvermijdelijk zijn en enerzijds kunnen leiden tot een vergroting van het vermogen van de therapeut om zich in het verhaal van de patiënt in te leven en te begrijpen wat deze heeft meegemaakt, maar anderzijds ook een verstoring van de empathische respons tot gevolg kunnen hebben. Daarom is deskundigheidsbevordering, bij- en nascholing, en inter- en supervisie voor collega’s die met vroegkinderlijk getraumatiseerde patiënten werken een noodzaak.
Daarvoor pleit ook Paul Lamers in zijn forumbijdrage over de risico’s en bijwerkingen van complexe traumabehandeling. Hij beschrijft daarin verschillende typen psychotherapeutische zorg die risico’s en schade voor de gezondheid van de patiënt kunnen opleveren. Het expliciteren van risico’s en gemaakte fouten kan bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van de zorg. Als inspecteur van de geestelijke gezondheidszorg is het zijn taak daar dagelijks op toe te zien. Tot welke ultieme consequenties een dergelijk toezicht soms kan leiden, hebben we het afgelopen jaar meermalen kunnen zien. Misschien ook goed om daar aan het eind van het jaar nog eens bij stil te staan.
Dubbelop is ook de boekbespreking door Volkan Yildirim in de rubriek ‘Gelezen’, waarin hij twee boeken over de behandeling van vluchtelingenjongeren aan de orde stelt. Het boek ‘Care, cure en boterhammen’ van Sproet, Jaspers en Vos behandelt een specifieke methodiek voor effectieve groepstherapie aan vluchtelingenjongeren. Het boek ‘Als glas in lood’ van de auteurs Van Essen en Bala betreft dezelfde doelgroep, maar richt zich in eerste instantie op de behandeling van het gezin van de vluchtelingenjongere. Beide boeken inspireerden de recensent naar eigen zeggen om ‘zo snel mogelijk’ met deze patiëntenpopulatie aan de slag te gaan. Wellicht de lezer ook. Voor de beginnende groepstherapeut is het boek van De Haas over ‘Groepsbegeleiding en groepsbehandeling in de gezondheidszorg’ volgens Hans Snijders een aanrader. Het graaft niet diep, maar als introductieboek is het goed bruikbaar, met name voor HBO-ers in opleiding tot groepswerker en GZ-psychologen.
Rest mij u als abonnee van dit tijdschrift naast veel leesplezier ook al het goede voor het komende jaar toe te wensen. De redactie hoopt met de gepubliceerde artikelen ook het afgelopen jaar weer naar tevredenheid te hebben bijgedragen aan het op peil houden van uw kennis van het vak psychotherapie, dat wij allen zo koesteren.