Ernst Bohlmeijer (2007). De Verhalen die we leven. Narratieve psychologie als methode. Amsterdam: Boom. 205 pp., € 12,50

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2008
10.1007/BF03078437

Gelezen

Ernst Bohlmeijer (2007). De Verhalen die we leven. Narratieve psychologie als methode. Amsterdam: Boom. 205 pp., € 12,50

Didier TritsmansContact Information

(1) 

Samenvatting  
Ernst Bohlmeijer, de schrijver van dit boek, is werkzaam bij het Trimbos Instituut en als universitair hoofddocent klinische en gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Twente. Hij promoveerde op onderzoek naar de effecten van één van vier levensverhaalmethoden, de life-review, op depressieve klachten en zingeving bij ouderen. Bohlmeijer richt zich in dit boek op deze leeftijdsgroep, maar wel met de kanttekening dat de beschreven werkwijze net zo goed bij andere leeftijdscategorieën effectief kan zijn.
Didier Tritsmans, systemisch samenwerkingsgericht individueel en relatietherapeut, is werkzaam in eigen praktijk. Hij is auteur van ‘Het Methodische Vermoeden’ (uitgeverij Garant).

Ernst Bohlmeijer, de schrijver van dit boek, is werkzaam bij het Trimbos Instituut en als universitair hoofddocent klinische en gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Twente. Hij promoveerde op onderzoek naar de effecten van één van vier levensverhaalmethoden, de life-review, op depressieve klachten en zingeving bij ouderen. Bohlmeijer richt zich in dit boek op deze leeftijdsgroep, maar wel met de kanttekening dat de beschreven werkwijze net zo goed bij andere leeftijdscategorieën effectief kan zijn.

De verhalen die we leven is een gestructureerde, systematische evaluatie van het leven van de deelnemers aan een kleine groep. Een belangrijke inspiratiebron is de narratieve psychologie. Mensen krijgen ter voorbereiding vragen mee naar huis die uitgangspunt voor een groepsgesprek zijn. Per sessie betreffen die vragen een andere levensfase. Anders dan bij sommige andere levensverhaalmethoden zoals reminiscentie en in mindere mate autobiografie wordt er gewerkt met positieve én negatieve herinneringen. Het doel is tot een geïntegreerd levensverhaal te komen waar mensen vrede mee hebben. De werkwijze ligt helemaal in de lijn van het aangehaalde onderzoek.

De eerste drie van de vier delen van het boek zijn een zeer ruime inkadering van de concrete methode die wordt geschetst in het vierde deel. Belangrijke onderwerpen die aan bod komen zijn:

- de geschiedkundige evolutie van de Middeleeuwen via de verlichting naar de moderniteit en de postmoderniteit; het wegvallen van de ‘grote verhalen’ en het moeten terugvallen op het eigen autobiografische verhaal als basis voor de actuele identiteit, moraliteit en zingeving;

- de behoefte aan mythen en het gescheiden raken van ‘mythos’ en ‘logos’ in de westerse cultuur: waarheid werd al wat aantoonbaar is;

- enkele ideeën van Jung over hoe de mens zich tijdens de moderniteit is gaan afsplitsen van de dierlijke zijde van zijn natuur, waardoor hij zichzelf berooft van belangrijke vermogens tot creativiteit, spontaniteit en wijsheid, en over de vervreemding die hij hierdoor kan ervaren;

- de gelaagdheid van het autobiografische geheugen, ‘narratieve intelligentie’, hernieuwde zingeving bij ziekte, het belang van het gebruik van metaforen en mythen in het werken met levensverhalen, en wetenschappelijk onderzoek omtrent reminiscentie.

Bohlmeijer presenteert ‘de verhalen die we leven’ als een manier om de hierboven bedoelde vervreemding op te heffen en weer richting te geven aan het leven. Hij is van mening dat de door onszelf gecreëerde verhalen als persoonlijke mythe kunnen fungeren. Het boek is mooi uitgevoerd en heeft een heel handelbaar formaat, wat op mij toch altijd het effect heeft van een warme verwelkoming. Inhoudelijk wisten een aantal verbanden die de auteur legde me te verrassen. Het lezen van het boek bracht me ook op het idee om bij een deelgroep van mijn cliëntèle mijn werkwijze te verrijken met een bijkomende mogelijkheid.1 Ik hield ook van de manier waarop Bohlmeijer regelmatig fragmenten uit romans of poëzie aanhaalde om een idee te illustreren. Mits goed geplaatst geeft dit zuurstof aan een tekst, en dat deed het hier meestal ook. Anderzijds houd ik aan het lezen het gevoel over dat de auteur me onnodig hard deed werken. Dit kwam niet omdat de ideeën of de taal zo ontzettend moeilijk te verteren waren. Het had eerder te maken met het voor mij niet altijd even transparante karakter van het hele verhaal: fragmenten leken me soms op een ietwat vreemde plek in de totale gedachtegang geplaatst. Bepaalde besproken onderwerpen waren wel relevant, maar in vergelijking met andere totaal niet uitgewerkt, waardoor ze me achterlieten met de indruk dat ik tijdens het lezen iets moest hebben gemist. De opdeling in vele, vaak heel korte, hoofdstukjes zou de leesbaarheid moeten bevorderen en het geheel beter te bevatten moeten maken, maar schoot wat mij betreft zijn doel voorbij.

Laat me het zo stellen: het geheel gaf me de indruk dat het boek zijn laatste fase niet heeft gehad, omdat er bijvoorbeeld een strakke deadline met de uitgeverij was afgesproken. Dubbele gevoelens dus, al slaat de balans voor mij persoonlijk uiteindelijk wel naar de positieve kant door.


1 Na twee individuele sessies bied ik hun, in volledige vrijheid, de mogelijkheid aan om op twee sporen verder te werken: voortzetting van de individuele gesprekken in een aangepaste frequentie en regelmatige samenkomsten in een kleine groep. Ik werk niet met een volledige life-review, maar focus in de eerste individuele gesprekken op een levensthema dat de betrokkene op diverse levensterreinen en vaak in meerdere periodes parten speelt en heeft gespeeld. Het is dit thema dat de leidraad wordt voor het werk in de groep.
Naar boven