Onze jongens zijn verslagen. Ruim twee weken lang kleurde het land oranje. In de hoofden en harten van vele Nederlanders bevond zich een idee en gevoel van onoverwinnelijkheid. Deze keer zouden we met de beker naar huis gaan. Geen twijfel over mogelijk, of toch wel? Ergens diep van binnen, in de spelonken van ons onbewuste bestaan, bevond zich wellicht toch een spoortje twijfel. Maar het voelde zo lekker, dat gevoel van verbondenheid en de illusie van onoverwinnelijkheid. Onze patiënten vertellen ons dat ook wel eens, dat het soms zo pijnlijk is om fantasieën van groot(s)heid los te laten en terug te keren tot de zo veel kalere, uitgebeende realiteit. De realiteit waarin het onbehagen en het gevoel van onveiligheid prevaleerden. De realiteit van het geslagen, mishandelde of verwaarloosde kind. Wie wil er in een dergelijke realiteit leven? En toch zijn er velen voor wie deze umwelt het leven van alledag is geweest. En dan komen deze beschadigde kinderen jaren later in therapie. De beschadiging is soms te groot, ook voor de therapeut. En dan is er de lastige opdracht om het verhaal van de patiënt in de spreekkamer tot leven te brengen. Om expliciet te maken wat zo lang impliciet is gebleven. De behoefte de waarheid te willen kennen, ligt dan op de loer. In dat proces worden impliciete, onbewust ingesleten herinneringen opeens scherp opnieuw herinnerd. Een hervonden herinnering ontstaat in de relatie met ander, de therapeut. Linsey Raymaekers, Elke Geraerts en Harald Merckelbach laten middels een mooi opgezette studie zien dat er bij het terugvinden van het verlorene, ook wel eens iets nieuws gevonden wordt. Zonder moreel oordeel doen zij verslag van hun bevindingen. Zoals wetenschappers betaamt.
Veel psychiatrische aandoeningen zijn adaptatiestoornissen. Het brein is eigenlijk steeds bezig zich een beeld te vormen van de interne en externe realiteit, dit op basis van eerdere ervaringen. Wanneer een bepaalde waarneming of beleving onverklaarbaar is, bedenkt het brein een oplossing. Zo ook het brein van de psychoticus. De waanbeleving wordt verklaard, zodat er weer betekenis aan gegeven kan worden. Want mensen knopen hun leven aan elkaar door middel van verhalen. DBC’s veranderen daar niets aan. Maar dat is een ander verhaal.
In een van de volgende nummers zullen we uitgebreider stilstaan bij de relatie tussen het brein en de psychische realiteit. We verklappen nog niets, maar hopelijk kunnen we u verrassen met een themanummer over psychotherapie en neurobiologie. Debat en dialoog, zoals dat hoort in een tijdschrift met wetenschappelijke pretenties.
Om u alvast een voorproef te geven hebben we collega Mark van der Gaag gevraagd een voorzet te geven. Hij informeert u over de huidige stand van zaken met betrekking tot het neurobiologisch onderzoek op het gebied van de psychose. U wordt in begrijpelijke taal ingevoerd in het subcorticale domein van dopamine. Van der Gaag laat zien dat psychologische interventies, zoals CGT, ingrijpen op biologische processen en ook andersom: psychofarmaca hebben effect op cognities en gedrag.
Freud wist dat natuurlijk al lang; met name zijn eerdere theorieën passen eigenlijk goed binnen een biopsychisch model. Veel van zijn concepten, zoals het onbewuste, staan op dit moment opnieuw in de wetenschappelijke belangstelling. Hoe slim is het onbewuste eigenlijk? En wat weten we van het onbewuste, waar is het gezeteld? Hoe rationeel zijn onze beslissingen? Het boek van Ap Dijksterhuis, ‘Het slimme onbewuste’, heeft Harry Stroeken aangezet tot een interne dialoog. Hij neemt de gedachten van Dijksterhuis onder de loep en zet deze af tegen de ideeën van Freud. De vraag is of er sprake is van oude wijn in nieuwe zakken, of dat de cognitieve psychologie inderdaad nieuwe of wellicht andere inzichten biedt? Harry Stoeken heeft er over nagedacht.
De andere drie bijdragen in de rubriek ‘Forum’ gaan over diagnostiek. Ook dit thema is al lang onderwerp van soms hoogoplopende discussies. Dit keer gaat het er betrekkelijk rustig aan toe. Wubbo Scholte geeft een gematigd kritische reactie op het artikel van Brogtrop et al. in het maartnummer van dit tijdschrift over de vergelijking tussen twee klinisch gestuurde instrumenten, het Structureel Interview van Kernberg en de theoriegestuurde profielinterpretatie van de NVM van Eurelings-Bontekoe en Snellen. De overeenstemming is, zoals de auteurs zelf ook aangaven in het maartnummer, nog niet voor alle persoonlijkheidsdomeinen even groot. Beide instrumenten dienen verder gevalideerd te worden. Zolang dat nog niet het geval is, stelt Scholte voor om te kiezen voor de meest kosteneffectieve methode. De waarde van het SI en/of de NVM is volgens hem vooral gelegen in het genereren en onderbouwen van klinische hypothesen. Janneke Brogtrop, Anne Lindenborn en Theo Ingenhoven repliceren dat het trekken van dit soort conclusies voorbarig is, het valideringsonderzoek met name naar de NVM is huns inziens nog in volle gang. Deze discussie wordt vast nog vervolgd.
De laatste forumbijdrage is van Paul van der Heijden, Jan Derksen en Jos Egger. Hun artikel met de uitdagende titel ‘Psychotherapeutische diagnostiek, naar een constructieve alliantie’ zal de diehards onder de diagnostici de haren ten berge doen rijzen. Stof tot een volgend debat. Van der Heijden et al. pleiten voor een integratie tussen diagnostiek en behandeling. Alleen een integratie tussen deze beiden kan volgens hen zinvolle antwoorden gaan geven op klinisch prangende vragen. De wetenschap dient de patiënt, wie kan daar nog tegen zijn?
In de rubriek ‘Gelezen’ vindt u een divers palet aan boekbesprekingen, variërend van socratisch motiveren tot de neurobiologie van angststoornissen. Meerdere collega’s hebben weer de moeite genomen u op de hoogte te brengen van nieuwe uitgaven. Dank hiervoor.
Wellicht heeft u gemerkt dat de uitgaven van dit tijdschrift soms wat langer op zich deden wachten dan u gewend was. De redactie kampt met de ziekte van onze getrouwe eindredacteur Max Lauteslager. Hopelijk kan hij over niet al te lange tijd zijn activiteiten weer oppakken. Tot die tijd helpt Krijn Peter Hesselink ons gelukkig bij het eindredactionele werk.
Rest mij u een hele goede zomer toe te wensen. Voor degenen onder u die hun brood moeten verdienen in de eigen praktijk hoop ik van harte dat de liefde voor het vak de frustratie over zoveel onzinnigheid overwint. Het was geweldig dat we op 1 juli jongstleden met zovelen op het Binnenhof stonden. Dat is wel eens anders geweest. De psychotherapie en onze patiënten verdienen een daadkrachtig optreden. Vooral voor hen moeten we soms uit de spreekkamer komen. Omdat zoals Anna Enquist in haar gedicht ‘De spreekkamer’ zo mooi beschrijft: ‘Zij die hier komen leren dat het is/ zoals het is. Dienen zich te verzoenen/ met de tijd. De angst verliest zijn geur,/ woede haar giftigheid. Men leeft…’ Ook de psychotherapie is springlevend, dat bleek maar weer.