Antonio Ferro is een Italiaanse psychoanalyticus en psychiater die als hoogleraar werkzaam is aan de Universiteit van Pavia en Milaan. Hij is editor van The International Journal of Psychoanalysis en publiceerde naast talrijke artikelen over therapieën met volwassenen en kinderen een achttal boeken, waarvan er meerdere in diverse talen werden vertaald.
De studiemiddag van Klinische psychotherapie voor persoonlijkheidsmoeilijkheden van UPC-KU Leuven begon laat, om 15.00 uur, en zou uitlopen tot bijna 18.30 uur. En dat op vrijdag, wanneer alle GGZ-medewerkers gewoon zijn zich na een week van hard werken naar huis te spoeden. Toch was de zaal goed gevuld met ongeveer honderd belangstellenden, voornamelijk psychoanalytici of personen die de psychoanalyse een warm hart toedragen. De voertaal was Engels en Frans, zonder simultane vertaling. De middag bestond uit twee delen: in het eerste deel zette Ferro zijn ideeën uiteen over tegenoverdracht bij de interactie tussen psychoanalyticus en analysant en over wat er zich zoal afspeelt in de geest van de analyticus. Het tweede deel bevatte een gevalspresentatie door Marc Hebbrecht, psychiater in Kortenberg, die door Ferro van commentaar werd voorzien. Afgezien van wat kleine technische haperingen van geluid en beeld verliep de conversatie tussen Ferro en Hebbrecht soepel en als vanzelfsprekend, op zijn Vlaams, zal ik maar zeggen. De discussie met de zaal kwam echter niet op gang, maar Ferro had maar één woord nodig om een hele uiteenzetting te beginnen.
In zowel de lezing als in de gevalspresentatie stond het mentale proces bij de analyticus centraal. Ondanks het niet altijd even begrijpelijke Engels van Ferro bracht hij in de loop van de bijeenkomst een zeker enthousiasme bij mij teweeg. Wat Ferro precies doet tijdens een psychoanalytische zitting is het beste uit te leggen aan de hand van de allegorie die hij zelf bij herhaling naar voren bracht: de gebeurtenissen in het restaurant. De patiënt komt als bezoeker het restaurant binnen, waar hem een vriendelijke ontvangst te wachten staat. Hij (of zij) wordt op zijn gemak gesteld en doet na verloop van tijd een bestelling, waarmee de analyticus naar de keuken gaat en de maaltijd bereidt. Het is nog een echt ouderwets eenmansbedrijf. De analyticus komt met de maaltijd terug bij de patiënt en dient zijn interpretatie op totdat de volgende bestelling wordt gedaan. De keuken staat voor de mind van de analyticus die al zijn ingrediënten ter beschikking van de analyse stelt. Hoe rijker de keuken, hoe beter de analyse verloopt. Natuurlijk gaat er wel eens iets mis in de keuken of wordt een gerecht te vroeg of te laat opgediend, maar dat wordt allemaal opgevangen binnen de ambiance van het restaurant en bovendien levert het nieuw materiaal op voor het analytische proces. Dit is in het kort de restaurantallegorie van de psychoanalytische situatie die Ferro het publiek presenteerde. Om haar een professioneler cachet te geven zal ik de allegorie nu met vaktermen optuigen.
Tijdens het psychoanalytische proces moet er een positieve overdracht plaatsvinden die perioden van negatieve overdracht kan opvangen. Ook de duidingen moeten in vruchtbare aarde kunnen vallen, willen zij enig effect hebben en niet meteen worden afgewezen. Daartoe is een constructieve houding van de kant van de patiënt (en de analyticus) noodzakelijk. Alle materiaal dat in de sessie wordt aangedragen, kan worden gebruikt voor een interventie: dromen, gebeurtenissen, herinneringen, reacties op de actuele situatie van de zitting, alsook niet-verbale uitingen. Dit materiaal wordt door de analyticus meegenomen naar zijn ‘keuken’ en getransformeerd in een duiding, waarin eigen ingrediënten van de analyticus worden verwerkt. Dit transformatieproces is zeer moeilijk expliciet te maken omdat het bestaat uit elementen die zeer nauw gebonden zijn aan de persoon van de analyticus: zijn geschiedenis, zijn persoonlijke psychoanalyse, zijn theoretische ontwikkeling en zijn subjectieve verlangen. Een uitputtende beschrijving van deze persoonlijke elementen is onmogelijk. Dat maakt ook dat een psychoanalyse eerder tot de kunsten behoort dan tot een of andere wetenschap.
Wanneer we nog dieper doordringen in de restaurantallegorie, dan komen we uit bij de ideeën van Wilfred Bion en hun complexe toepassing door Madeleine en Willy Baranger (respectievelijk 1956 en 1999), aan wie Ferro (2002) zijn methode heeft ontleend. Bestond bij deze analytici aanvankelijk de idee om tijdens het analytische werk de ‘gekruiste’ weerstand – de weerstand over en weer bij zowel de patiënt als de analyticus – bij de ontmoeting tussen patiënt en therapeut door duidingen af te breken, in de loop van de tijd maakte deze techniek plaats voor het openen van werelden die tot dan toe gesloten waren gebleven. Daartoe zijn reacties en duidingen uit de ‘keuken’ van de analyticus onontbeerlijk. De patiënt is omgeven en bezet met bizarre en niet-gesymboliseerde elementen die ertoe hebben geleid dat er in zijn psychische realiteit zaken werkzaam zijn die niet gedacht of onder woorden gebracht kunnen worden. Het is de taak van de analyticus deze elementen mee te nemen naar zijn ‘keuken’ en daar ingrediënten uit te zoeken (‘rêverie’ genoemd) om een duiding uit samen te stellen die hij aan zijn analysant voorlegt. De idee daarachter is dat de patiënt als opgroeiend kind een moeder heeft gehad die niet bij machte was die niet-gesymboliseerde elementen te verteren en in gesymboliseerde vorm terug te geven. De latere patiënt is hierdoor met die onverteerde, bizarre elementen blijven zitten, die hun werk zijn blijven doen in het onbewuste, wat tot uiting komt in symptomen van allerlei aard. De verzuimde transformaties moeten in de analyse alsnog tot stand komen en de analyticus treedt op als container voor de onverwerkte bizarre, niet-gesymboliseerde elementen, die in verteerde vorm worden teruggegeven.
Ik heb geprobeerd in het kort het zeer complexe gedachtegoed van Bion in relatief eenvoudige termen weer te geven door dit te vermengen met de restaurantallegorie van Ferro, in de wetenschap dat het een subjectieve interpretatie betreft en er in mijn ‘keuken’ ook wel het een en ander mis kan zijn gegaan. Alles bij elkaar heb ik een niet altijd eenvoudige middag meegemaakt waarop ik met vele anderen werd getrakteerd op een post-kleiniaanse maaltijd van Bion uit de Italiaanse keuken van Antonio Ferro, die de kunst verstaat om een complex gerecht met veel smaak op te dienen, waardoor ik mij uitgenodigd voel nogmaals zijn restaurant te bezoeken.