Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062228

Inleiding

Inleiding

Justine van LawickContact Information

(1) 

Samenvatting  
In deze tijd van explosief toegenomen bureaucratie vanwege inspecties, visitaties, controles, DBC’s, indicatieverslagen en andere tijd- en energie-opslurpende registraties is het een verademing een nummer uit te brengen dat gaat over de inhoud van ons vak. De toegenomen bureaucratie is een symptoom van de behoefte om mensen, hun psychische problemen en hun behandelaren onder controle te brengen – vanzelfsprekend om de kosten in te dammen maar het gaat verder. De behoefte aan controle en beheersing gaat samen met een wegvallen van idealen, religie en mystiek. Stalin zei het reeds: ‘Vertrouwen is goed maar controle is beter’. Ik denk dat het een illusie is te veronderstellen dat we de geestelijke gezondheid van mensen zouden kunnen controleren. Levende mensen zijn hiervoor te complex en te gevarieerd. Dat betekent niet dat we niet moeten doorgaan de menselijke psyche te begrijpen en effectieve behandelingen te creëren voor mensen die psychisch lijden. Maar dat is iets heel anders dan controleren en beheersen; twijfel en relativering passen beter bij de menselijke maat.

In deze tijd van explosief toegenomen bureaucratie vanwege inspecties, visitaties, controles, DBC’s, indicatieverslagen en andere tijd- en energie-opslurpende registraties is het een verademing een nummer uit te brengen dat gaat over de inhoud van ons vak. De toegenomen bureaucratie is een symptoom van de behoefte om mensen, hun psychische problemen en hun behandelaren onder controle te brengen – vanzelfsprekend om de kosten in te dammen maar het gaat verder. De behoefte aan controle en beheersing gaat samen met een wegvallen van idealen, religie en mystiek. Stalin zei het reeds: ‘Vertrouwen is goed maar controle is beter’. Ik denk dat het een illusie is te veronderstellen dat we de geestelijke gezondheid van mensen zouden kunnen controleren. Levende mensen zijn hiervoor te complex en te gevarieerd. Dat betekent niet dat we niet moeten doorgaan de menselijke psyche te begrijpen en effectieve behandelingen te creëren voor mensen die psychisch lijden. Maar dat is iets heel anders dan controleren en beheersen; twijfel en relativering passen beter bij de menselijke maat.

Het eerste artikel van Samkalden en Trijsburg is hier een voorbeeld van. Zij onderzochten de bruikbaarheid en validiteit van twee instrumenten die dienen om persoonlijkheid en persoonlijkheidsproblematiek in kaart te brengen: het Structurele interview van Kernberg (SI) en het Ontwikkelingsprofiel van Abraham (OP). Van deze twee instrumenten worden de theoretische achtergrond, uitvoering en interpretatie vergeleken. Ook wordt de toepasbaarheid voor de indicatiestelling psychotherapie besproken. De auteurs kiezen hierbij voor een voorzichtig kritische positie.

Edrisi kwam u al eerder tegen in ons maartnummer, met zijn artikel over het behandelen van tweetalige patiënten. Deze keer schrijft hij over hetzelfde onderwerp maar nu vanuit het perspectief van zichzelf als therapeut. Hoe is het om als therapeut met een andere moedertaal in het Nederlands te werken met Nederlandse cliënten? Deze behandelingen krijgen een bijzondere dynamiek doordat de taal van de therapeut minder vanzelf komt; hij moet er harder voor werken. Edrisi illustreert met vele voorbeelden hoe hij door dit proces sensitiever is geworden voor taal en cultuur en voor de samenhang van taal en zijn eigen belevings- en gedachtewereld. Hij is zich ook bewuster geworden van de invloed van taal op de cliënt. Ik bewonder zijn elegante en soms poëtische gebruik van onze taal.

In Forum vindt u een belangwekkende tekst van Lauteslager, die ons aan het denken zet over de betrekkelijke validiteit van evidence-based practice (EBP) en van randomized clinical trials (RCT). Hij stuit op veel voorbeelden van onderzoekers die het niet kunnen laten de gegevens naar eigen hand te zetten om tot gewenste uitkomsten te komen. Er bestaat ook nog geen enkel bewijs dat evidence-based psychotherapy (voor het leeuwendeel cognitieve gedragstherapieën) klinisch succesvoller is dan niet-empirisch ondersteunde therapieën. Cognitieve gedragstherapeuten zijn ten onrechte gaan geloven dat hun behandelmethode superieur is.

Ook in Forum: een ingezonden brief van Sanders, die concludeert dat recensent Lut De Rijdt hem verkeerd heeft begrepen. De Rijdt reageert daar weer op. Wij hopen dat deze brieven het startschot vormen voor een actievere uitwisseling met onze lezers en roepen hen op om reacties op teksten van ons tijdschrift in te zenden of een korte brief over andere belangrijke, liefst controversiële zaken die de psychotherapie betreffen.

De rubriek ‘Gelezen’ biedt eerst een kijkje in de toekomst:Cuijpers las en becommentarieert een handboek over counselling via internet: ‘Online counselling’. Ook in Nederland vinden internettherapie, consulten via internet, intervisie en supervisie steeds vaker online plaats. Velen staan er nog onwennig tegenover, maar het is aannemelijk dat internettherapie voor psychotherapeuten die nu worden opgeleid een heel gewone loot aan de stam van hun psychotherapeutische werk gaat worden. Met dit boek kan de lezer zich alvast voorbereiden op deze toekomst. Braet bespreekt ‘Leven met obesitas’. Het is een cliëntvriendelijke tekst die de verschillende oorzaken, het verloop en de behandeling van obesitas beschrijft. De recensent vermoedt wel dat de meeste cliënten een therapeut nodig hebben om het boekje goed te begrijpen en toe te kunnen passen. Muste recenseert het handboek van Young, Klosko en Weishaar over schemagerichte therapie. Young heeft de schemagerichte therapie ontwikkeld voor patiënten met chronische persoonlijkheidsproblemen, bij wie de traditionele cognitieve gedragstherapie onvoldoende werkt. Dit boek heeft grote praktische waarde, al betreurt de recensent het dat het zich beperkt tot individuele, ambulante therapie terwijl er reeds veel toepassingen van de schemagerichte therapie bekend zijn in andere settingen.

In de rubriek ‘Gehoord’ twee verslagen. Haans verslaat een studiedag van Cogis, het nieuwe kenniscentrum op het gebied van vervolging, oorlog en geweld, over slachtoffers van geweld die tevens daders zijn en daders die tevens slachtoffer zijn. Het pleit voor deze organisatie dat zij direct een controversieel en complex onderwerp als het doorbreken van de dichotomie van daders en slachtoffers op de agenda heeft gezet. In het tweede verslag beschrijven Peeters en Berretty de najaarsconferentie van de Vereniging voor gedragstherapie en cognitieve therapie (VGCt), die ‘Mislukkingen, valkuilen en tips’ van de cognitieve gedragstherapie tot onderwerp had. De congrescommissie toonde de moed om in een tijd waarin alleen maar over cognitieve gedragstherapie als dé succesvolste, meest evidence-based behandeling wordt gesproken, aandacht te besteden aan valkuilen en mislukkingen. In die zin biedt deze conferentie een welkom tegenwicht aan de zorgen die Lauteslager uit in Forum.

Het is september, een nieuw seizoen staat voor de deur. Ik wens u een jaar toe met veel werkplezier, niet te veel bureaucratie en controle, maar wel met overtuiging over het nut van ons vak, gemengd met een gezonde portie kritische zin en twijfel.

Naar boven