Geachte redactie, beste Lut De Rijdt

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062232

Forum

Geachte redactie, beste Lut De Rijdt
Reactie op boekbespreking, Tijdschrift voor Psychotherapie, 32, 213-216

Bert SandersContact Information

(1) 

Samenvatting  
Ik las de bespreking door Lut De Rijdt van mijn bijdrage aan de bundel ‘Adolescenten en de liefde’ (Roosen, Savenije, Kolman & Beunderman, 2004).Ik kan mij niet verenigen met de context waarin mijn artikel geplaatst wordt: die van Kleins nadruk op het ‘gemis’ en op het ‘aan bod komen van het in de adolescentie zo belangrijke narcisme’ (p. 214). In mijn artikel komen die bij mijn weten niet voor. Ik stel dat er in de recente psychotherapeutische literatuur niet heel veel te vinden is over adolescenten en homoseksualiteit, en in de psychoanalyse alleen de achterhaalde discussies rond de (oudbakken) Oedipustheorie, die niet over adolescenten gaat. De analytici die zich wel bezighouden met adolescenten (onder anderen Fraiberg, Laufer en Blos) baseren zich evenzeer op deze theorie of wringen zich in bochten om de theorie aan te passen aan de psychoanalytische cultuur (Isay). Dit is overigens maar een klein gedeelte van mijn bijdrage.
bert sanders is psycholoog/psychotherapeut.
Correspondentieadres: Lomanstraat 29, 1075 PT Amsterdam.

Ik las de bespreking door Lut De Rijdt van mijn bijdrage aan de bundel ‘Adolescenten en de liefde’ (Roosen, Savenije, Kolman & Beunderman, 2004).Ik kan mij niet verenigen met de context waarin mijn artikel geplaatst wordt: die van Kleins nadruk op het ‘gemis’ en op het ‘aan bod komen van het in de adolescentie zo belangrijke narcisme’ (p. 214). In mijn artikel komen die bij mijn weten niet voor. Ik stel dat er in de recente psychotherapeutische literatuur niet heel veel te vinden is over adolescenten en homoseksualiteit, en in de psychoanalyse alleen de achterhaalde discussies rond de (oudbakken) Oedipustheorie, die niet over adolescenten gaat. De analytici die zich wel bezighouden met adolescenten (onder anderen Fraiberg, Laufer en Blos) baseren zich evenzeer op deze theorie of wringen zich in bochten om de theorie aan te passen aan de psychoanalytische cultuur (Isay). Dit is overigens maar een klein gedeelte van mijn bijdrage.

Mijn belangrijkste stelling is dat een homoseksuele adolescent zijn identiteit in een tweestromenland moet ontwikkelen. Aan de ene kant de officiële opvatting: ‘Homoseksuele emancipatie is een voldongen feit’; aan de andere kant de verborgen of openlijke discriminatie op onder meer scholen en sportvelden, die de laatste jaren versterkt is door in Nederland recentelijk gevestigde andere culturen. In dit tweestromenland moet de homoseksuele adolescent, anders dan zijn/haar leeftijdsgenoten, een existentiële keuze maken: ben ik het en vertel ik het?

Tegenover het geïnternaliseerde heteroseksisme – een in de maatschappij verankerd systeem dat homoseksualiteit als onnatuurlijk, pervers en minderwaardig beschouwt – stel ik de vooral voor hulpverleners en opvoeders gewenste affirmatieve houding: homoseksualiteit is een van de vele varianten van seksualiteit waarmee je gelukkig kunt worden en anderen gelukkig kunt maken. Die attitude is voorwaarde voor een verantwoorde hulpverlening aan adolescenten met homoseksuele identiteitsproblematiek.

Als ik het juist zie, heeft Lut de Rijdt de essentie van mijn artikel – de specifieke situatie en identiteitsontwikkeling van de homoseksuele adolescent in deze tijd en het standpunt van de hulpverlener – niet opgemerkt en gerecenseerd. Ik vind die situatie en de attitude van de hulpverlener problematisch casu quo belangrijk genoeg om alsnog onder de aandacht van de lezer te brengen.

Naar boven