Beste redactie, beste Bert Sanders

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062233

Forum

Beste redactie, beste Bert Sanders

Lut De RijdtContact Information

(1) 

Samenvatting  
Ook al was ik zeker positief over het vernoemde artikel, allicht heb ik bij de bespreking een eenzijdige indruk gegeven door mij te zeer te concentreren op de tekorten ervan. Ik wil proberen een en ander duidelijker te formuleren.
lut de rijdt, kinder- en jeugdpsychiater, psychoanalyticus bij de Belgische School voor Psychoanalyse, is werkzaam als hoofd adolescentenafdeling, UC-St. Jozef, Kortenberg.

Ook al was ik zeker positief over het vernoemde artikel, allicht heb ik bij de bespreking een eenzijdige indruk gegeven door mij te zeer te concentreren op de tekorten ervan. Ik wil proberen een en ander duidelijker te formuleren.

1. 
Freud stelde reeds dat iedereen in wezen biseksueel is en dat homoseksualiteit niet meer of minder mysterieus is dan heteroseksualiteit. Volgens hem heeft het geen zin de seksuele geaardheid te willen veranderen. De meeste psychoanalytici zullen het erover eens zijn dat homoseksualiteit geen ziekte of perversie is. Ik heb vanuit mijn positie als psychotherapeute willen benadrukken dat in de schemerzone van de adolescentie homoseksualiteit soms een defensieve functie heeft. Om deze reden kan ze soms van voorbijgaande aard zijn, als de betekenis van deze defensie kan geanalyseerd worden. Dit is volgens mij wat Laufer benadrukt. Eerder dan alleen maar te focussen op de oedipale dimensie heeft hij vooral de seksuele rijp­wording in de adolescentie onderzocht. Dit heeft niets te maken met vooroordelen of een moraliserende positie. Adolescenten verdienen een psychotherapie die hun ruimte laat zelf te ontdekken wat defensief is en wat deel uitmaakt van een persoonlijke seksuele organisatie. Een analyticus accepteert de symptomen, maar zal toch hun betekenis bevragen. Vanuit die optiek zou het antitherapeutisch zijn jongeren te snel in hun homoseksualiteit te bevestigen. Dit is een risico (naast alle voordelen hiervan) bij een therapeut die té ‘homoseksueel-minded’ is. Als reactie op de vooroordelen kan de positieve aanvaarding omslaan in een rolbevestiging die even onvrij is.
2. 
Een belangrijk punt dat in het artikel gemaakt wordt, is dat homoseksualiteit, ondanks de grotere maatschappelijke tolerantie, in veel milieu’s nog altijd taboe is. Dit maakt het moeilijk voor jongeren hun homoseksualiteit te accepteren en is belastend voor hun identiteitsvorming. De jongeren die ik als therapeute zie, gaan echter door een lange fase van onzekerheid en willen liever hetero zijn, wat veel dieper gaat dan de reactie van de maatschappij (onder andere de rouw geen kinderen te kunnen krijgen).
3. 
De teneur van het ganse artikel, en dit wordt in de slotparagraaf uitdrukkelijk gesteld, is dat homoseksualiteit een creatievere vorm van seksualiteit is. Dit, zo wordt gesuggereerd, omdat men een zelfde lichaam nu eenmaal beter kent dan een lichaam dat verschillend is. Deze paragraaf heeft me toegelaten de link te maken met narcisme, wat mij door de auteur kwalijk is genomen. Mijn klinische ervaring heeft me echter geleerd dat veel jongeren de confrontatie met het ‘anderszijn’ moeilijk aankunnen omdat dit ook een noodzakelijke confrontatie is met een tekort, een gemis. Zoals een 19-jarige lesbienne me triomfantelijk zei: ‘Wij hebben voor niets een man met een piemel nodig’. In bepaalde gevallen kan homoseksualiteit een ontkenning zijn van de noodzakelijke aanvaarding van het tekort.
Naar boven