Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062206

Inleiding

Inleiding

Eliane CollumbienContact Information

(1)   ,  ,  

Samenvatting  
Begin maart kregen wij het droevige bericht dat Leo Tijhuis overleden is. Hij was sinds de instelling ervan lid van onze redactieraad en veel lezers zullen hem gekend hebben als opleider of als collega. Velen zullen ook zijn recente artikel (maart 2005) en recensie (maart 2006) hebben gelezen, waarin hij getuigde van de impact van zijn fatale ziekte op zijn professionele en persoonlijke bestaan. Hij wilde met deze geschriften bijdragen aan de herwaardering van de existentiële dimensie in de psychotherapie.

Begin maart kregen wij het droevige bericht dat Leo Tijhuis overleden is. Hij was sinds de instelling ervan lid van onze redactieraad en veel lezers zullen hem gekend hebben als opleider of als collega. Velen zullen ook zijn recente artikel (maart 2005) en recensie (maart 2006) hebben gelezen, waarin hij getuigde van de impact van zijn fatale ziekte op zijn professionele en persoonlijke bestaan. Hij wilde met deze geschriften bijdragen aan de herwaardering van de existentiële dimensie in de psychotherapie.

Van oudsher kennen we in psychotherapie de tegenstelling tussen inzichtgevend en symptoomgericht, non-directief en directief, maar ook tussen kort en langdurend. De verworvenheden van de verschillende referentiekaders staan inmiddels duidelijk op de kaart. De sterke kanten van iedere stroming zijn ons bekend en niet-deugdelijk of achterhaald gedachtegoed wordt naar de historie verwezen. Het merendeel van de psychotherapeuten in Vlaanderen en in Nederland zegt eclectisch of integratief te werken (Trijsburg, Lietaer, Dekeyser & Colijn, 2005). En Nederland heeft waarschijnlijk als enige land in de wereld een traditie in psychotherapieopleiding in meerdere referentiekaders.

Waarom blijft die controverse tussen klachtgerichte en persoonsgerichte therapeuten dan toch almaar de kop opsteken? Of liever: waarom zien de pleitbezorgers van beide ‘kampen’ elkaar als tegenstanders? Betekent het succes van de een de ondergang van de ander? Om wiens of om welke belangen gaat het dan? TvP dient als forum voor deze discussie en ook dit nummer is er weer van doorspekt. Gaat het misschien om de valkuilen en allergieën van deze pleitbezorgers? Moeten zij zich laten uitdagen door de kernkwaliteiten van hun gehate tegenstanders? Dat we als psychotherapeuten kunnen leren van de organisatiepsychologie staat vast. Op dit terrein zijn sociale gedragsstijlen, kernkwaliteiten en veranderingsprocessen belangrijke begrippen. Hillewaere vond met het kernkwadrantenmodel van Ofman aansluiting bij denkkaders die veel belang hechten aan procesmatige therapie gericht op groei. In de praktijk gebruikt hij dit model in gezinstherapie. In de familiegeschiedenis wordt gezocht naar de sterktes, mogelijkheden en hulpbronnen van cliënten en gezinnen. De combinatie van een genogram (stamboom) met dit kernkwadrantenmodel geeft cliënten een kader en een taal om verschillende stijlen, sterktes en zwaktes op de kaart te zetten en stimuleert hen om een veranderingsproces in gang te zetten.

Aarsse, Van den Brink en Koeter onderzochten in een kortdurende behandeling de gepercipieerde werkrelatie door cliënt en hulpverlener, de cliënttevredenheid over de behandeling en het behandelresultaat aan het einde van de behandeling en bij follow-up. De patiënten werden gerekruteerd uit de ambulante GGZ en de ambulante verslavingszorg. Het behandelresultaat werd noch voorspeld door de kwaliteit van de werkrelatie volgens cliënt of behandelaar, noch door de tevredenheid van de cliënt over het behandelproces. Intrigerend, nietwaar?

In Forum houdt Verheul ons een spiegel voor. De psychotherapie heeft een intern en een extern imagoprobleem en heeft een hierop afgestemd behandelplan nodig. Psychotherapeuten zijn wars van mediapubliciteit en verkopen hun vak niet aan de buitenwereld via de Libelle of populaire tv-programma’s. Dat betekent vrij vertaald dat Doctor Phil in onze beroepsgroep niet op een hoge status kan rekenen. Dat het interne imagoprobleem mede gestoeld is op het verzet tegen de uitgangspunten van de evidence-based medicine is een stelling die menig psychotherapeut zal prikkelen.

In de rubriek ‘Gelezen’ spreekt Römer over de aanpak van relatieproblemen door het Amerikaanse echtpaar Schwartz en Gottman. Het ‘gezonde huis’ van een relatie bestaat uit drie kernelementen, die de bestanddelen van een gezonde relatie vertegenwoordigen en tevens de doelstellingen van deze therapie vormen. Het zijn vriendschap, probleemoplossend vermogen en gezamenlijke zingeving. Baljon laat ons kennis maken met de provocerende stelling van Van Kalmthout dat psychotherapie een modern zingevingssysteem is. Dat deze zich daarbij afzet tegen de wetenschappelijkheid van de klachtgerichte en geprotocolleerde psychotherapie laat onverlet dat hij een waardevolle bijdrage levert aan de discussie over de aard van de psychotherapie. De Rijdt laat eveneens zien dat ‘Adolescenten en de liefde’ zich niet zomaar laten vangen in evidence-based denken. Ook hier horen we een pleidooi voor persoons- en procesgerichte therapie.

In de rubriek ‘Gehoord’ verslaat Haans een workshop van de Canadese culturele psychiater Kirmayer. Deze verschafte een veel gedifferentieerder beeld over de verdeling van het aantal immigranten, vluchtelingen en asielzoekers over de westerse wereld dan we van de media gewend zijn. Vooral Kirmayers brede horizon en genuanceerde visie op de complexe transculturele psychiatrie maakten indruk. Ook Van Lawick woonde een workshop bij van een buitenlandse expert. Haim Omer uit Tel Aviv is specialist in het werk met problematische adolescenten en hun gezinnen. Hij leert ouders in geweldloos verzet gezag te heroveren op hun kinderen. Dat gezag hier samengaat met betrokkenheid is duidelijk. Snijders, Oprel en Römer bezochten het lustrumcongres ter ere van het 75-jarige bestaan van de NVP. Ze geven niet alleen een impressie van de sfeer op dit congres, maar brengen de workshops en de plenaire lezingen inhoudelijk tot leven. Dit boeiende verslag doet ‘de bruisende ontwikkelingen in de psychotherapie zelf’, het thema van de dag, alle eer aan.


Literatuur

Trijsburg, R.W., Lietaer, G., Dekeyser, M., & Colijn, S. (2005). Psychotherapie-integratie in Nederland en Vlaanderen: bevindingen uit een enquête-onderzoek. In R.W. Trijsburg, S. Colijn, E. Collumbien & G. Lietaer (red.), Handboek integratieve psychotherapie (I. 1.1, pp. 1-25). Utrecht: de Tijdstroom.
 
Naar boven