Daniel Stern is psychiater en psychoanalyticus, en hij is vooral bekend geworden door zijn onderzoek en publicaties op het gebied van de baby- en kinderontwikkeling en door zijn observaties van baby's en de moeder-kindinteractie (Stern, 1985). De theorieën die hij hieruit heeft ontwikkeld, verbindt hij met de praktijk van psychotherapie en psychoanalyse. Dat doet hij ook in zijn nieuwste boek. Hierin luiden de centrale vragen: Hoe zijn onze dagelijkse subjectieve belevingen opgebouwd? Wat gebeurt er als twee personen elkaar ontmoeten in een gezamenlijke ervaring in het dagelijkse leven en in het bijzonder tijdens een psychotherapeutische sessie? Wat gebeurt er in het ‘nu’?
In het boek staan de korte, maar betekenisvolle affectieve gebeurtenissen en belevingen, die zich ontvouwen in de enkele seconden die het ‘nu’ uitmaken, centraal. Stern beschrijft het present moment, in deze recensie vrij vertaald als ‘het actuele moment’, als tijd- en proceseenheid van de subjectieve beleving met een duur van gemiddeld 3 à 4 seconden, maar variërend van 1 tot 10 seconden. Het zijn momentopnamen van ervaring, de bouwstenen van het geheel van onze subjectieve ervaring, zoals zij zich voortdurend ontrolt in de tijd. Hij bespreekt de verschillende aspecten van deze subjectieve ervaring niet alleen in de onderzoeksopstelling van het zogenaamde breakfast interview (zie verder), maar ook in de interpersoonlijke context en in de therapeutische relatie in het bijzonder.
Dit ‘actuele moment’ vormt volgens Stern een essentiële factor voor verandering in psychotherapie en is ook een sleutelmoment van beleving in onze alledaagse intieme relaties. Stern onderzoekt deze momenten, die als schakels in de ketting van onze beleving voorbijkomen, op microniveau. Hij bestudeert de subjectieve beleving in detail en vergelijkt deze met andere stromingen, zoals sommige existentiële en Gestalttheorieën, die weliswaar de subjectieve beleving ook centraal stellen, maar met veel grotere passen door deze thematiek heengaan. In zijn inleiding maakt Stern duidelijk dat het boek niet in de gebruikelijke psychoanalytische zin gaat over de betekenis van het heden in relatie tot het verleden, maar over de ervaringen in het heden, zoals deze zich juist in dat ene moment, the present moment, voordoen. Sterns aandacht voor deze ‘actuele momenten’ bestaat al uit de tijd dat hij film- en video-opnamen maakte om de moeder-kindinteractie te bestuderen (Stern, 1985). Hij raakte toen gefascineerd door momentopnamen van slechts enkele seconden, waarin zo veel (b)leek te gebeuren in de intersubjectieve ruimte.
Later bestudeerde Stern ‘het actuele moment’ in een laboratoriumopstelling van zogenaamde microanalytische interviews, het breakfast interview (in de bijlage van het boek in detail beschreven). Hierin wordt aan proefpersonen gevraagd om de bewuste belevingen uit een tijdsfragment van 5 seconden, dat gedurende het ontbijt voorafgaande aan het interview had plaatsgevonden, zo veel mogelijk in detail weer te geven. Volgens Stern corresponderen de ‘actuele momenten’ met de ademhalingscyclus en met het gebruik van taal (de zinsneden), zoals de maat bijvoorbeeld een bouwsteen is in muziek, poëzie en dans. Voor zijn studie van de moeder-kindinteractie en later de present moment is zijn samenwerking met New Yorkse choreografen als vertegenwoordigers van ‘non-verbale’ stromingen, van groot belang geweest.
Een present moment is een onderscheidbare bouwsteen van ervaring met een bepaalde structuur, door twee personen op dat ene moment in een relationele context beleefd. Stern noemt het een doorleefd verhaal (lived story). Het is een holistisch microdrama, met een begin, een eind, affectieve hoogtepunten, intenties en een plot. Het vormt zo een geheel dat niet onder woorden gebracht hoeft te worden. En deze ‘actuele momenten’ van subjectieve beleving bevatten, zoals in de beleving van een muziekfragment, iets van het direct aangrenzende verleden én toekomst. Stern benadrukt dat het bij deze ‘actuele momenten’ om de beleving gaat en niet om het navertellen van een plot.
Het boek heeft drie delen. In deel I wordt het present moment in detail beschreven en geëxploreerd. In deel II wordt een aantal thema's, zoals intersubjectiviteit, impliciet weten en bewustzijn, nader uitgewerkt om het ‘actuele moment’ te kunnen plaatsen in de context van psychotherapie en van het psychotherapeutische proces. In deel III wordt de dynamiek van ‘het actuele moment’ in de klinische situatie van psychotherapie nader uitgewerkt. In de appendix wordt het verrichte onderzoek met het micro-analytic interview (breakfast interview) toegelicht en de resultaten ervan beschreven.
Het eerste deel is vooral vanaf het vierde hoofdstuk ‘The present moment as a lived story: its organisation’ prettig en pakkend om te lezen. De beschreven begrippen als intentionaliteit en vitality affects zijn herkenbaar uit de praktijk en Stern beschrijft de raakvlakken met fenomenen uit dans/choreografie, literatuur en muziek. In het tweede deel wordt het ‘actuele moment’ in het therapeutische proces gesitueerd. Een therapiesessie is opgebouwd uit verschillende ‘actuele momenten’. Het ontstaan ervan, in de sessie, wordt mede bepaald door een verlangen naar intersubjectief contact en het vergroten van de gedeelde intersubjectieve ruimte. Stern vergelijkt dit verlangen met basale ‘motivationele’ systemen als gehechtheid en seksualiteit. Het gaat om een primaire (niet-bewuste of impliciete) behoefte aan sociaal contact, die dient om de eigen identiteit en zelfcohesie te herstellen en te behouden. De beleving van een persoon in een sociale interactie wordt gevolgd door een internalisatie van die beleving en sluit aan bij wat Fonagy, Gergely, Jurist en Target (2002) schrijven over de interactie tussen de moeder en het jonge kind en de ontwikkeling van het psychological self. Verder wordt uitgeweid over de begrippen ‘intentionaliteit’ en ‘motivatie’ als leidende principes in interpersoonlijk contact. Sociale adaptatie en overleving worden in belangrijke mate beperkt als men niet over het vermogen beschikt om motieven en intenties van medemensen te zien, te begrijpen en in meer of mindere mate af te lezen. Deze thematiek komt in belangrijke mate overeen met wat Fonagy en anderen (2002) en Siegel (2001) beschrijven als intentionaliteit en mentaliseren, in relatie tot gehechtheid en tot de vorming van een coherent zelf. Stern benoemt slechts terloops de neurobiologische substraten en mechanismen die hierbij een rol kunnen spelen.
In het derde deel gaat Stern in op de fenomenologie en functies van ‘actuele momenten’ in de praktijk van psychotherapie. Hij beschrijft de therapeutische relatie als een door twee personen samen gecreëerde reis, die gedreven wordt door de behoefte aan intersubjectief contact waarin gewone ‘actuele momenten’ afgewisseld kunnen worden met bijzondere vormen ervan. Het verloop van psychotherapie wordt gekenmerkt door onvoorspelbaarheid en spontaneïteit. Noch de therapeut, noch de patiënt weten van tevoren wat ze zullen inbrengen. Psychotherapie is daarmee op het eerste gezicht een ‘onzorgvuldig’, ‘slordig’ proces. Er is sprake van misverstanden en van soms niet (voldoende) afgestemd zijn, waarna steeds weer reparatie kan volgen. Stern baseert dit op zijn observaties van ouders met kinderen, die in hun dyadische interactie voortdurend ontsporen en repareren. Deze interacties zijn waardevol, het zijn belangrijke manieren van samenzijn die impliciet vastgelegd worden. Het now moment is een bijzondere vorm van het ‘actuele moment’. Het is een vorm van crisis, een moment waarin de status-quo van de relatie wordt bedreigd. Dergelijke verstoringen worden hersteld in de moments of meeting door een impliciete reorganisatie van het intersubjectieve veld. Deze speciale ‘actuele momenten’ oriënteren de therapeut en patiënt juist op het momentane van hun relatie en interactie. Gezamenlijk beleven ze een stuk realiteit, waarbij het ‘gedrag’ van de ander een reflectie vormt van de eigen beleving. Zo kan men zichzelf in de mind van de ander herkennen, waardoor de ervaring intersubjectief bewust kan worden. Dit worden moments of intersubjective meeting genoemd. In een optimaal verlopende therapie kunnen de ervaringen pas goed verwoord en geïnterpreteerd worden als ze intersubjectief bewust zijn geworden. Volgens Stern is dit een knooppunt in het verloop van de therapie. Het mechanisme van verandering bestaat uit de doorleving van dergelijke nieuwe ervaringen in het ‘actuele moment’ in de therapie. Voor verandering is meer nodig dan het vertellen van een verhaal. Met verbaliseren kan namelijk alleen het in het expliciete geheugen vastgelegde verleden ‘bereikt’ worden, maar niet de beleving of de ervaringen die impliciet zijn vastgelegd. Het gebruik van taal of het vertellen van een verhaal kent de door Stern zo benadrukte tijdsstructuur (zoals de maat in muziek, poëzie en dans) niet, waardoor het om een afgeleide van de oorspronkelijke ervaring gaat. Stern onderstreept dat hij niet het belang van de taal en van het ‘expliciete’ in therapie (hiermee bedoelt hij ook de interpretatie) wil verminderen, maar dat hij vooral aandacht wil voor de centrale positie van de ervaring, die eerder werd genegeerd.
Voor de dagelijkse praktijk van psychotherapie heeft ‘het actuele moment’ een aantal implicaties. De aandacht wordt niet primair op het expliciete verbale materiaal gericht, maar op de impliciete ervaring van dat moment. Interventies over impliciet gedrag worden even denkbaar als over verbalisaties, zoals in de klassieke psychoanalyse. Wat op de voorgrond staat, kan meer naar de achtergrond verschuiven. En er is meer aandacht voor intersubjectieve regulatie dan voor de productie en duiding van expliciet, verbaal materiaal. Stern is behoedzaam met duiden, opdat het samen gecreëerde intersubjectieve veld zo veel mogelijk aan bod kan komen. Dat betekent dat hij zich in de praktijk minder de vraag zal stellen waarom een verspreking of een misverstand in de communicatie optreedt, maar dat hij het interessanter vindt om dit fenomeen in de therapie te volgen. De momentane directe (therapeutische) relatie moet volop beleefd worden en de klassieke benadering van het analyseren van de weerstand is daarbij secundair. Stern draait het om: interpreteren, duiden en verhalen zijn haast non-specifiek, een wijze waarop patiënt en therapeut ‘samen iets doen’. Door ‘samen te doen’ wordt de ervaring verrijkt en is verandering in het impliciete domein (het niet-bewuste deel van het psychische functioneren, dat verbonden is met het impliciete, procedurele geheugen) mogelijk.
Stern neemt de lezer mee in zijn benadering van de subjectieve ervaring, in een intersubjectieve context, in het proces van psychodynamisch georiënteerde psychotherapie. Hij is erin geslaagd om een belangrijk gezichtspunt toe te voegen aan een reeks van ontwikkelingen in het psychoanalytische gedachtegoed. Zijn formulering van intersubjectiviteit als een primaire motivatie of drift, vergelijkbaar met hechting en seksualiteit, is niet alleen grensverleggend, maar ook controversieel en sluit aan bij voortgaande discussies over nieuwe ontwikkelingen en wetenschappelijke bevindingen in de psychoanalyse en de psychoanalytische psychotherapie. Het is goed voelbaar dat hij binnen het psychoanalytisch kader wil blijven door het impliciete van de moments of meeting en het expliciete van interpretaties met elkaar te verbinden en ze als complementair te beschrijven. Hij wil deze nieuwe benadering toevoegen zonder ‘het oude’ te verliezen. Daardoor heb ik een bredere theoretische onderbouwing van het intersubjectieve als primaire motivatie of drift in relatie tot de gehechtheidstheorie en een iets uitvoeriger benadering van relevante en recente neurobiologische bevindingen wel gemist. Stern slaagt er met dit nieuwe boek wel in de domeinen impliciet en expliciet, verbaal en non-verbaal dichter bij elkaar te brengen, met behoud van de centrale principes van het psychoanalytische denken.
Gezien de complexe en uitgebreide informatie lijkt dit boek vooral aangewezen voor professionals op het gebied van psychotherapie en verdient het zeker de aandacht van psychodynamisch georiënteerde collega's. Door de voorbeelden en verbindingen met de klinische praktijk biedt het boek een overwegend interessant en vernieuwend perspectief op de beleving van, en tussen, patiënt én therapeut in de dagelijkse (psychotherapeutische) praktijk.