Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2005
10.1007/BF03062151

Inleiding

Inleiding

Jan JaspersContact Information

(1) 

Samenvatting  
In de artikelen van dit nummer staat de psychotherapeutische praktijk centraal. Dit betekent overigens niet dat de auteurs de theorie uit het oog verliezen. Integendeel, het bijzondere is juist dat vanuit de theorie de praktijk van de psychotherapie wordt beschreven. Overigens gebeurt dit in de twee artikelen wel op geheel verschillende wijze.

In de artikelen van dit nummer staat de psychotherapeutische praktijk centraal. Dit betekent overigens niet dat de auteurs de theorie uit het oog verliezen. Integendeel, het bijzondere is juist dat vanuit de theorie de praktijk van de psychotherapie wordt beschreven. Overigens gebeurt dit in de twee artikelen wel op geheel verschillende wijze.

In het eerste artikel laat Renders zien hoe in de behandeling van een adolescent existentiële thema’s als eenzaamheid, dood, zinloosheid, vrijheid, verantwoordelijkheid, existentiële angst en schuld op vruchtbare wijze te combineren zijn met de methodiek van de cliëntgericht-experiëntiële psychotherapie. In deze bijzonder leesbare gevalsbeschrijving maakt hij op overtuigende wijze duidelijk hoe deze ‘grote’ thema’s haast onnadrukkelijk en vanzelfsprekend te concretiseren zijn in het werk met jonge cliënten.

In het tweede artikel waagt Heirbaut zich aan een gecompliceerd en omstreden onderwerp in de psychoanalytische psychotherapie: de tegenoverdrachtonthulling. De verschillende visies hierop vanuit de eenpersoons- en tweepersoonspsychologie worden uiteengezet en de ethische aspecten ervan krijgen aandacht door de beschrijving van tegenoverdrachtonthulling als (mogelijke) grensoverschrijding. Heirbaut illustreert met enkele treffende praktijkvoorbeelden hoe de tegenoverdrachtonthulling een positieve bijdrage kan leveren aan het therapeutische proces.

In Forum zijn twee bijdragen te vinden die het slotakkoord vormen van de discussie over de NVM-profielinterpretatie. Na het kritische commentaar van ondergetekende op de valideringsstudie van Eurelings en Snellen en hun dupliek op dit commentaar in het januarinummer, werden in het meinummer vijf uiteenlopende reacties op deze bijdragen gepubliceerd. Zowel Jaspers als Eurelings en Snellen maken van de gelegenheid gebruik om hun reactie op de bijdragen uit het meinummer te geven. Eurelings en Snellen reageren alleen op Smid en Kamphuis. Of zij de niet mis te verstane kritiek van Smid en Kamphuis op hun valideringsonderzoek afdoende pareren, laat ik graag aan het oordeel van de lezer over. Jaspers wil niet in herhaling vervallen, maar ziet toch aanleiding om op alle bijdragen in te gaan. Hij verdenkt sommige deelnemers aan het debat van lange tenen, maar heeft ook oog voor argumenten die hout snijden. De redactie beschouwt hiermee de discussie als gesloten.

In de rubriek ‘Gelezen’ is als eerste bijdrage een ongebruikelijk uitgebreide dubbelrecensie opgenomen. Van Gael bespreekt twee psychoanalytisch georiënteerde ‘handboeken’ (in de zin van richtlijnen) voor de behandeling van borderlinepatiënten: de op de overdracht gerichte psychotherapie volgens Kernberg en de op mentalisering gebaseerde aanpak van Bateman en Fonagy. Zij beperkt zich niet tot een afzonderlijke bespreking van deze behandelingsmethoden, maar vergelijkt beide benaderingen ook. De meerwaarde die zij hiermee aan de recensie geeft, rechtvaardigt op zichzelf al de lengte ervan. De Raedt heeft zijn huiswerk eveneens grondig gedaan: hij bespreekt het omvangrijke boek van Korrelboom en Ten Broeke over ‘Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie’. Hij formuleert bedenkingen bij enkele theoretische standpunten van de auteurs, maar noemt het niettemin een ambitieuze onderneming met bruikbare informatie voor de gedragstherapeut.

In de rubriek ‘Gehoord’ twee verslagen van internationale congressen die in Amsterdam werden gehouden en het verslag van een studiedag georganiseerd door Pharos. Snijders bezocht het jaarlijkse SEPI-congres over psychotherapie-integratie: hij vond het de moeite waard, al viel er wel het een en ander op aan te merken en al blijft hij met de vraag zitten of de SEPI (Society for the exploration of psychotherapy integration) zijn tijd niet heeft gehad. Willemsen, Colijn en Oprel doen verslag van het Europese congres ‘Mind, brain and psychotherapy’: zij waren onder de indruk van het hoge niveau, al viel het aantal buitenlandse deelnemers tegen. Haans maakte in een Utrechtse kerk de studiedag van Pharos ‘God zal voor me zorgen’ mee. Hij raakte geïnspireerd op deze dag over religieuze coping en, volgens hem, ook de andere deelnemers.

Naar boven