S. Kramer en M. Cense (2004). Overleven op de vierkante meter. Veiligheidsbeleving en strategieën van vrouwen in de centrale opvang van asielzoekers. Utrecht: Pharos/Transact. 102 pp., € 15,–

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2005
10.1007/BF03062148

Gelezen

S. Kramer en M. Cense (2004). Overleven op de vierkante meter. Veiligheidsbeleving en strategieën van vrouwen in de centrale opvang van asielzoekers. Utrecht: Pharos/Transact. 102 pp., € 15,–

Harry van TienhovenContact Information

(1) 

Samenvatting  
De laatste jaren zijn meerdere malen alarmerende berichten in de pers verschenen over hoe het gesteld is met de veiligheid van vrouwelijke asielzoekers in de opvangcentra. De organisatie die verantwoordelijkheid draagt voor de opvang, het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA), kreeg van de minister opdracht een en ander uit te zoeken. Naast onderzoek naar de verschillende locaties en de daar bestaande onveiligheid voor de bewoonsters is ook nagegaan hoe de bewoonsters zelf de veiligheid in de opvang beleven.
harry van tienhoven, arts/systeemtherapeut in opleiding, is werkzaam in Centrum '45 De Vonk.

De laatste jaren zijn meerdere malen alarmerende berichten in de pers verschenen over hoe het gesteld is met de veiligheid van vrouwelijke asielzoekers in de opvangcentra. De organisatie die verantwoordelijkheid draagt voor de opvang, het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA), kreeg van de minister opdracht een en ander uit te zoeken. Naast onderzoek naar de verschillende locaties en de daar bestaande onveiligheid voor de bewoonsters is ook nagegaan hoe de bewoonsters zelf de veiligheid in de opvang beleven.

Deze publicatie is een verslag van dit onderzoek in zes asielzoekerscentra (AZC), waarvan 190 vrouwelijke asielzoekers en 75 medewerkers met verschillende functies werden geïnterviewd. De vrouwelijke onderzoeksters verbleven twee maanden in de zes opvangcentra om vertrouwen te wekken bij de vrouwen en om de locatie zelf ook goed te leren kennen. Zij gebruikten verschillende onderzoeksmethoden: kennismakingsgesprekken, observaties, interviews en groepsgesprekken. De belangrijkste begrippen die in dit boek aan de orde komen en steeds terugkeren, worden eerst gedefinieerd. Omschreven wordt wat onder veiligheid en onveiligheid moet worden verstaan. Het gaat de vrouwen vooral om de bejegening en om hun fysieke veiligheid in hun directe leefomgeving in de aanwezigheid van vreemde jongens en mannen.

Asielzoekers worden bij aankomst in Nederland in zeer verschillende locaties ondergebracht. Dat kunnen oude kazernes zijn, voormalige schoolgebouwen, caravans maar ook nieuw gebouwde locaties waar in units met anderen moet worden samengewoond. Van de zes locaties waar de interviews werden gehouden, wordt allereerst een beschrijving gegeven. Daarnaast laten de foto's in het boek de lezer iets proeven van de woon- en leefomgeving. Uit de interviews werden dertien kernachtige vignetten gekozen, die gelezen kunnen worden als spannende verhalen en die het dagelijkse leven van deze vrouwen in de AZC's heel dichtbij brengen. Samenleven met enkele honderden mensen van diverse herkomst, zeer dicht op elkaar, is zeker niet simpel. Het kwetsbaarst blijken de alleenstaande vrouwen met of zonder kinderen en de minderjarige asielzoeksters. Een voldoende veilige locatie – zoals in een AZC in een oude verpleegstersflat waar twee vrouwen een kamer met sanitaire voorzieningen delen – is eerder uitzondering dan regel. Vooral de ongewenste belangstelling van vreemde mannen komt steeds in de verhalen terug als een moeilijk punt in het dagelijkse bestaan. Sanitaire voorzieningen voor mannen en vrouwen worden, als ze niet of onvoldoende gescheiden zijn, steevast door de vrouwen als problematisch benoemd.

De onderzoeksters roeren veel thema's aan in de gesprekken met de vrouwen: huiselijk geweld, geweld door mannelijke medebewoners, discriminatie en racisme van de ene groep tegenover de andere en ronselen van vrouwen voor de prostitutie. Maar de auteurs hebben er ook voor gekozen om de kracht van vrouwen te onderzoeken in een dergelijke bedreigende situatie. De vrouwen passen zich snel aan, zijn uiterst voorzichtig en proberen om niet op te vallen. Ze vermijden risicovolle plekken of nemen een begeleidster mee. Steun en hulp bij elkaar zoeken is een oplossing voor degenen die geen partner hebben die hen kan beschermen. Soms melden ze feitelijke bedreigingen bij het personeel, wat soms vertrouwen geeft en soms ook teleurstelling als er niet of onvoldoende wordt ingegrepen.

De laatste jaren is de visie bij het COA op het wonen in opvangcentra veranderd en wordt er een steeds groter appèl gedaan op de zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners. Maar het lijkt er sterk op dat de bezuinigingen op het personeel de aanleiding waren voor deze verandering van visie. Het personeel is minder vaak fysiek aanwezig, vangt nog wel de signalen of geruchten op, maar is minder vaak in de buurt bij incidenten. Opvallend is het verschil in waarneming van bewoonsters en medewerkers. Bewoonsters beschrijven veel onveilige situaties in de openbare ruimten en noemen dus veel externe factoren. Medewerkers zien vooral veel geweld binnenshuis en leggen het zwaartepunt bij de ’andere cultuur‘: de frustratie van mannen die in ledigheid thuiszitten en vrouwen die zich vrijer opstellen dan mannen lief is. De reden voor dit verschil wordt niet geheel duidelijk. In het slotgedeelte wordt gezocht naar mogelijke verbeteringen voor de toch wel alarmerende situatie. Volgens de auteurs liggen die op verschillende terreinen:
1. 
een strenger toezicht op wie het centrum bezoekt;
2. 
een frequenter contact van personeel met bewoners, al wringt dat met de beperkte tijd van medewerkers;
3. 
een goede matching van wie met wie samenwoont;
4. 
voorlichting over Nederlandse regelgeving en strafbaarstelling van ongewenste intimiteiten;
5. 
verbetering van de locatie zelf met het oog op verbetering van de veiligheid van vrouwen.

Het personeel noemt zelf de minimale aanwezigheid van personeel 's nachts als een groot struikelblok om tot een veiliger situatie te komen.

Veel conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek naar de veiligheidsbeleving van vrouwen verwijzen naar de benarde omstandigheden in de opvangcentra: ze zijn groot, vaak leven honderden mensen van diverse herkomst dicht opeen, temidden waarvan zich kwetsbare groepen bevinden; de voorzieningen zijn beperkt en het personeel is zeker op cruciale uren schaars aanwezig. Het boek laat daardoor een wat bittere smaak na. Het biedt zeker een kijk in het dagelijkse leven van de meisjes, vrouwen en moeders die in opvangcentra wonen en die zich er erg kwetsbaar voelen. Het brengt hun wereld even heel dichtbij. Daarnaast roept het ook schaamte en woede bij de lezer op, omdat het probleem zo duidelijk man-made is. Een jarenlang beleid van versobering heeft kennelijk tot zulke onveilige leefcondities geleid. Zo blijft het boek na lezing nog wel even nasmeulen.

Naar boven