Door oorlog en geweld getroffen vluchtelingen hebben een overweldigende reeks van ingrijpende en pijnlijke ervaringen meegemaakt. Als zij zich aanmelden voor behandeling spreken zij veelal de Nederlandse taal niet en is de inzet van een tolk noodzakelijk. Hierdoor verandert de behandelsetting. Tegelijkertijd is vooraf weinig bekend over de normen, waarden en gebruiken van de cliënt. Er zijn veel ‘variabelen’ waarover geen informatie is. Dit maakt het werk met vluchtelingen onzeker maar ook inspirerend.
Vanuit verschillende hoeken zijn pogingen gedaan om met een gestructureerde behandeling de ‘chaos’ in het (gevoels)leven van vluchtelingen, die met de ontwrichting en vervreemding gepaard ging, te bestrijden. In dit artikel staan enkele ervaringen met een gestructureerde methode, de getuigenismethode genaamd, centraal. We gaan na hoe specifiek deze methode is voor het werk met vluchtelingen. Allereerst beschrijven we de geprotocolleerde methode. Bekeken wordt welke psychologische processen in gang worden gezet die bijdragen tot het therapeutische effect. Vervolgens wordt ingegaan op praktijkervaringen met de methode. Aan het einde van het artikel wordt de balans opgemaakt.
De getuigenistherapie is een geprotocolleerde behandeling voor getraumatiseerde slachtoffers van georganiseerd geweld. Chileense psychologen vonden gunstige effecten als zij van voormalige politieke gevangenen van het dictatoriale regime een getuigenis over hun traumatische ervaringen vastlegden (Cienfuegos & Monelli, 1983). Sindsdien is getuigen als therapie bij verschillende groepen van oorlogs- en geweldslachtoffers toegepast (Agger & Jensen, 1990; Weine, Dzubur Kelanovic, Pavkovic & Gibbons, 1998). Veldman (1997) beschreef eerder in dit tijdschrift hoe de cliënt wordt aangemoedigd om zijn traumatische ervaringen gedetailleerd te omschrijven, alsof hij in het proces tegen zijn daders getuigt. Voor de Nederlandse praktijk heeft Van Dijk (2000) de methode bewerkt en een protocol ontwikkeld dat tevens als uitgangspunt voor een evaluatiestudie diende.
De getuigenis staat centraal in deze behandelingsmethode. De cliënt vertelt in grotendeels chronologische volgorde over de schokkende gebeurtenissen die hij (of zij) heeft meegemaakt. Ook de maatschappelijke, politieke en culturele context komt aan de orde. Namen hoeven niet te worden verzwegen; tijd en plaats van ervaren misstanden evenmin. De betrokkene heeft de gelegenheid in veiligheid vrijuit te spreken. Zijn verhaal wordt vertaald door de tolk, opgenomen op band, uitgeschreven en gedocumenteerd. De cliënt behoudt zeggenschap over de tekst door telkens weer na te gaan of het verhaal correct is opgetekend; hij kan het desgewenst verbeteren. Hij mag het document aan familieleden laten lezen of gebruiken in de asielprocedure.
Om een aantal redenen is de getuigenismethode zeer geschikt voor de hulpverlening aan getraumatiseerde vluchtelingen. Allereerst hebben de vluchtelingen meestal meer dan een enkele ingrijpende ervaring meegemaakt. De aaneengesloten perioden van oorlog, vluchten, migratie en aankomst in het nieuwe land brengen elk afzonderlijk traumatische ervaringen en risico's van ontwrichting met zich mee (zie bijvoorbeeld Papadopoulos, 2001). In de periode voorafgaande aan een oorlog is de onveiligheid en het aantal gewelddadige incidenten vaak al groot. Verder kunnen de aan oorlog gerelateerde schokkende gebeurtenissen herinneringen aan pijnlijke ervaringen oproepen en actueel maken, die eerder in de levensloop plaatsvonden. Herinneringen aan de vele ingrijpende gebeurtenissen roepen nog zo veel pijnlijke emoties op dat angstvallig getracht wordt om die te vermijden. Gevoelens van agressie, schuld en schaamte kunnen veel verwarring teweegbrengen (Veldman, 1997). Dit telkens weer opspelen van hevige emoties staat een coherent levensverhaal, waarin de gebeurtenissen een plaats hebben, in de weg. De ‘chaos’ in het denken gaat gepaard met concentratieproblemen. Door de gebeurtenissen in een gestructureerde volgorde te benoemen vermindert deze chaos.
Een tweede reden is het belang dat wordt gehecht aan de culturele, politieke context van het verhaal. De traumatische ervaringen van de meeste vluchtelingen hebben betekenis in een politieke, maatschappelijke context, zoals een conflict langs etnische lijnen (bijvoorbeeld in de voormalige Joegoslavische republieken) of van (vermeend) verzet tegen een autoritair regime (zoals in Irak). Overlevenden van marteling en gevangenschap ‘mogen’ maatschappelijk gezien niet vergeten wat er is gebeurd, opdat de misstanden niet zullen verdwijnen uit de geschiedenis en de daders en hun opdrachtgevers hun gerechte straf niet zullen ontlopen. Loyaliteit tegenover de mensen die zijn omgekomen, kan hierbij een rol spelen. De getuigenis heeft niet uitsluitend een private betekenis maar wordt ook als belangrijk voor de sociale gemeenschap beleefd (Rimé, 2001; Rimé, Finkenauer, Luminet, Zech & Philippot, 1998
Een derde reden is dat de schokkende gebeurtenissen door hun voelbare emotionele lading zo veel aandacht vergen dat de daaraan voorafgaande periode veronachtzaamd wordt. Het ‘gezonde’ deel van het persoonlijke leven lijkt vergeten. Dit wordt versterkt door de afhankelijke positie die veel vluchtelingen en in het bijzonder asielzoekers ervaren. Zij verblijven in collectieve centra in afwachting van de uitkomst van hun verzoek tot asiel voor onbepaalde tijd, mogen niet werken en krijgen beperkt onderwijs. Door gestructureerd te vragen naar het leven vóór de oorlog en het geweld krijgt de krachtige, ongeschonden kant van de persoonlijkheid meer kans aan het licht te komen.
Van Dijk (2000) heeft de getuigenismethode als behandelvorm voor de klinische setting ontwikkeld in Centrum '45/de Vonk, een afdeling voor de behandeling van vluchtelingen en asielzoekers. Het behandelprotocol wordt in het vervolg kort toegelicht; voor meer informatie wordt de geïnteresseerde verwezen naar Van Dijk en Schoutrop (2002). Nadat we het protocol hebben toegelicht, beschrijven we de mogelijke werkzame bestanddelen vanuit verschillende behandelperspectieven.
Het protocol behelst acht tot twaalf tweewekelijkse zittingen van doorgaans een uur. De getuigenis – of de vertaling ervan door de tolk – wordt opgenomen op een cassetteband en door de behandelaar tussen de zittingen door woord voor woord uitgeschreven. We onderscheiden verschillende fasen in deze therapie. Achtereenvolgens komen aan de orde: kennismaking en introductie, de periode voorafgaand aan de traumatische episode, de schokkende gebeurtenissen zelf, de vluchtperiode en de aankomst in Nederland. In de laatste fase gaat het over het huidige leven en de visie op de toekomst en wordt de behandeling afgesloten.
Bij de introductie krijgt de cliënt uitleg over de werkwijze in de therapie. Het verband tussen schokkende gebeurtenissen en symptomen van posttraumatische stress wordt uitgelegd. Doel en mogelijkheden van het op te maken document worden uitvoerig met cliënt besproken. In de twee daaropvolgende zittingen wordt de periode die voorafging aan de schokkende ervaringen behandeld. Belangrijke vragen in deze sessies zijn: ‘Waar, met wie en hoe bracht cliënt zijn jeugd door? Welke belangrijke gebeurtenissen deden zich in de beginjaren voor? Hoe is de ontwikkeling in leren, werk en relaties verlopen?’ De zittingen 5 en 6 worden gewijd aan een verslag van de traumatische ervaringen. De cliënt vertelt zijn verhaal over de achtereenvolgende ingrijpende gebeurtenissen. Er wordt verwacht dat de cliënt een beschrijving van de gebeurtenissen geeft, benoemt in welke periode ze voorvielen, hoe oud hij toen was, welke personen erbij betrokken waren en wat de historische context was. Wat waren zijn emoties en hoe beleeft hij de herinneringen nu hij erover spreekt? In de zittingen 7 en 8 wordt aandacht besteed aan de periode na de schokkende ervaringen. Was er steun? Heeft de cliënt over de gebeurtenissen kunnen praten en met wie? Hoe ziet hij erop terug? Daarna zijn er twee bijeenkomsten die gaan over het heden en de toekomstvisie. Wat zijn de verwachtingen en op welke hindernissen wordt geanticipeerd? In de laatste twee zittingen wordt het document nog eens doorgenomen en ten slotte ondertekend. Dan volgt het afscheid.
De rol van de therapeut is die van ‘interviewer’. Hij nodigt de cliënt uit te vertellen over de periode die aan bod is. De therapeut houdt daarbij de aandachtspunten in gedachten en vraagt de cliënt naar deze punten als cliënt ze zelf niet noemt. De therapeut luistert vooral, geeft erkenning en steun, vraagt zo nodig verduidelijking en stimuleert cliënt verder te gaan. Hij geeft aandacht aan en schept ruimte voor de emoties die het verhaal bij de cliënt oproept zonder die emoties ‘uit te diepen’. De therapeut vraagt expliciet naar de historische en/of politieke context van de traumatische ervaringen, opdat duidelijk wordt vanuit welke achtergrond de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden (Van Dijk, 2000). Niet alle vluchtelingen kunnen profiteren van een dergelijke aanpak. Voornamelijk geïndiceerd zijn volwassen getraumatiseerde vluchtelingen met posttraumatische stresssymptomen die in het dagelijkse leven beschikken over enige stabiliteit en structuur. Het is verder belangrijk dat zij gemotiveerd zijn om te getuigen en geen bezwaar hebben tegen de audio-opname.
De getuigenismethode heeft haar wortels in de juridische en politiek-maatschappelijke context (Chili, Shoah). Inmiddels is ook het klinische belang aangetoond (Agger & Jensen, 1990; Cienfuegos & Monelli, 1983). Cliënten met posttraumatische klachten verbeteren na hun getuigenis. Dat roept de vraag op naar de specifieke, werkzame bestanddelen van de methode. Van Dijk en Schoutrop (2002) noemen de verwantschap met de cognitieve gedragstherapie, waarin het principe van blootstelling (exposure) en de cognitieve herstructurering hun nut hebben bewezen (Foa, Riggs, Massie & Yarczower, 1995). Door gedetailleerd te vertellen en door vast te leggen wat er precies is gebeurd, wordt de cliënt blootgesteld aan de pijnlijke en ingrijpende ervaringen. Doordat de ‘blootstelling’ in een veilige, therapeutische omgeving geschiedt, wordt het effect van de opgeroepen belevingen ‘uitgedoofd’ en heeft een cognitieve herstructurering plaats. Hardnekkige, angstoproepende gedachten verliezen hun kracht of effect en maken plaats voor minder verontrustende gedachten. Er ontstaat ruimte om de herinneringen van een of meerdere betekenissen te voorzien en de gebeurtenissen met meer afstand te beschouwen. De ingrijpende ervaringen hebben een plaats in het levensverhaal gekregen. Nog altijd kunnen herinneringen onverwacht opgewekt worden door confrontatie met verwante aspecten uit, bijvoorbeeld, de omgeving, maar het zogenaamde associatieve netwerk van de angstgerelateerde stimuli in het brein is ingeperkt in plaats van uitgebreid, aldus de aanname van Foa en Kozak (1986) en Foa en anderen (1995
Traumatische of extreem schokkende ervaringen zijn te karakteriseren als ontwrichtend, machteloos makend en gaan gepaard met extreem onbehagen (Kleber & Brom, 1992). Een breed aangehangen opvatting over het verwerkingsproces van traumatische gebeurtenissen is afkomstig uit de psychodynamische invalshoek. De afwisseling van herbeleving en vermijding van herinneringen aan de traumatische gebeurtenissen draagt ertoe bij de ervaringen die zo ontwrichtend hebben gewerkt, te verwerken (Horowitz, 1997). Verwerking, als proces van betekenisverlening, geeft de getroffene het gevoel van controle terug: hij voelt zich minder overgeleverd aan de confrontatie met beelden of geluiden die aan de pijnlijke ervaringen doen denken en hij zal minder (cognitieve of gedragsmatige) pogingen doen om deze confrontaties uit de weg te gaan. Dat leidt tot een grotere bestaansvrijheid. Vertellen over de achtereenvolgende ervaringen draagt aan dit verwerkingsproces bij. Het bespreken van schaamte- en schuldgevoelens kan emotionele lading wegnemen en ze een andere betekenis geven; agressie wordt gekanaliseerd in de vorm van een aanklacht (Veldman, 1997). Tegelijkertijd kan het bespreken van de gebeurtenissen op zichzelf heftige emoties oproepen. Als blijkt dat de behandelaar die kan verdragen (containment), wordt het ook mogelijk voor de getroffene deze te verdragen en neemt de noodzaak van angstvallige vermijding af.
Feitelijk creëert de cliënt zijn eigen verhaal, een zogenaamd narratief. Door over de verschillende episoden, die al dan niet strikt te onderscheiden zijn, te laten vertellen en dit relaas te begeleiden wordt de cliënt uitgenodigd om ook woorden te wijden aan min of meer voorspoedige levensfasen. Te veel nadruk op de traumatische gebeurtenissen en identificatie van cliënt met de positie van ‘slachtoffer’ wordt hiermee voorkomen. De cliënt krijgt als auteur controle over zijn levensverhaal, inclusief de pijnlijke gebeurtenissen. Door hem los te maken van zijn identiteit als slachtoffer ontstaat er meer ruimte om alternatieven en oplossingen te bedenken. Zonder een causale verklaring te verlangen of te verschaffen over de relatie tussen gebeurtenissen en klachten, verwacht een narratieve therapeut een verlichtend effect van het zelf opmaken van het verhaal (Habekotté, 2001; Snijders, 2003
Weine en anderen (1998) en Weine (1999) wijzen op het belang van de historische context voor de getuigenis. De ervaringen van zijn onderzoeksgroep in Chicago betreffen voornamelijk de Bosnische oorlogsslachtoffers. Het verschil met eerdere publicaties over getuigenissen, zo beargumenteert Weine, is dat de ingrijpende ervaringen nog pas zo kort geleden hebben plaatsgevonden. De politiek-historische context van Bosnië en Herzegovina is verder specifiek in de zin dat de generaties die er de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, hierover nadien niet in het openbaar hebben kunnen spreken: in het Joegoslavië van Tito was het niet toegestaan de wandaden te benoemen die de verschillende bevolkingsgroepen elkaar hadden aangedaan (Mooren & Kleber, 1999). In dit licht dient de gelegenheid om te getuigen een historisch belang. De ervaring van Weine (1999) leert dat veel Bosnische vluchtelingen geneigd zijn van deze gelegenheid gebruik te maken. Zij willen niet zwijgen over wat hun is overkomen. Hun individuele herinneringen dragen bij tot een collectieve herinnering, want hun verhalen zijn opgetekend en kunnen (met inachtneming van de afspraken die zijn gemaakt over archivering en geheimhouding) vroeger of later openbaar worden gemaakt.
Hierboven is ingegaan op aspecten van de getuigenismethode die mogelijk heilzaam werken. De ervaringen waarover tot op heden is gepubliceerd, variëren naar sociaal-historische context en naar setting (mensenrechten, klinisch belang, historisch belang), maar hebben tegelijkertijd een aantal aspecten gemeenschappelijk. Zo wordt bij een getuigenis zowel behandelaar als getroffene blootgesteld aan diep ingrijpende ervaringen en de emoties die daarbij beleefd worden. Deze ontwrichtende gebeurtenissen worden geplaatst in de context van een individuele levensloop. De periode voorafgaand aan en de periode volgend op de traumatiserende episode krijgen eveneens aandacht. De gebeurtenissen worden hiermee ingebed in het relaas van de persoonlijke ontwikkeling. Het materiaal kan een bijdrage leveren aan de sociaal-culturele geschiedschrijving: het verkregen materiaal is beschikbaar en voorkomt dat de gebeurtenissen in de vergetelheid raken. Tot slot is gemeenschappelijk aan de verschillende visies op getuigen dat de verteller de baas is over zijn verhaal. Na een periode waarin gebeurtenissen overspoelend, ontwrichtend en verlammend zijn geweest, kan nu het heft in eigen hand worden genomen.
Weine (1999) beschouwt de rol van de onderzoeker, die op zijn beurt getuige wordt gemaakt van de getuigenis, als verre van abstinent. Een getuigenis raakt de grensvlakken tussen mensenrechtenactiviteiten en geestelijke gezondheidszorg. Het komt getraumatiseerde mensen voor alsof zij niet in staat zullen zijn om al datgene wat hun is overkomen in woorden over te brengen. Het lijkt ze ondoenlijk om aan mensen die niet dezelfde situaties hebben meegemaakt hun grote verslagenheid over te brengen. Dat isoleert hen. De behandelaar heeft er voordeel bij als hij beschikt over kennis van de achtergronden: die bevordert de bereidheid van het oorlogsslachtoffer om zijn getuigenis aan de ander toe te vertrouwen.
Deze opvatting staat tegenover die van Van Dijk (2000), die de voorkeur geeft aan een minder interveniërende behandelaar. Deze (bege)leidt het gesprek; hij ziet af van interventies als duidingen, samenvattingen en uitdiepen van emoties. Wat zijn de ervaringen met deze werkwijze?
Op basis van eerdere positieve publicaties over de mogelijkheden van getuigen voor de klinische praktijk is een getuigenismethode toegepast die bestaat uit twaalf zittingen, waarin het narratief in chronologische volgorde wordt gestructureerd (Van Dijk, 2000). De belangrijkste ervaring met dit protocol is dat de behandeling zich over het algemeen slecht laat beperken tot twaalf zittingen. Bij ons deden zich tussentijds omstandigheden voor die om extra aandacht vroegen. Zo waren er verwikkelingen op het gebied van terugkeer in het werk of bracht een cliënt zijn zorgen over een naderend verhoor bij de rechtbank in. In de praktijk betekende dit dat de getuigenis werd opgeschort. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook wanneer een cliënt een bezoek aan zijn vroegere woonplaats bracht. De hierbij optredende blootstelling aan de omstandigheden in Bosnië-Herzegovina haalden zo veel pijnlijke herinneringen en vragen over gerechtigheid en straf naar boven dat die onderwerpen prioriteit kregen boven het vervolgen van de getuigenis. Dit impliceert dat de rol van de terughoudende behandelaar tussentijds verandert en wisselt.
Onbekendheid met de verschillende sociale en culturele achtergronden van de cliënten, noopt tot een open attitude en grote nieuwsgierigheid van de behandelaars. Een landkaart is behulpzaam gebleken om zich te kunnen laten inlichten over het gebied waar de oorlogservaringen hebben plaatsgevonden. Een man die was ingezet bij gevechten in het Bosnische leger kon nauwgezet aanwijzen hoe zijn eenheid zich had bewogen, op welke plaatsen zij was ingezet en waar zich de verwikkelingen hadden voorgedaan. Hij kon gedetailleerd vertellen over positie, datum en formaat van de legereenheden.
Bij de getuigenis is meestal een tolk aanwezig. En hiermee verandert het gesprek van karakter. Er is meer tijd nodig door de noodzaak van het vertalen. Bij het gesprek zijn ten minste drie personen betrokken. Omstandigheden die samenhangen met de tolk kunnen onopgemerkt het verloop van de getuigenis in de weg staan. Mogelijk stuit de combinatie van een vrouwelijke tolk en een vrouwelijke behandelaar op weerstand bij een orthodox islamitische cliënt. Een Bosnische moslim is op zijn hoede wanneer zijn verhaal wordt vertaald door een tolk met een Servische achtergrond. Dit gegeven is niet specifiek voor de getuigenistherapie maar geldt ook voor de zittingen die op andere therapeutische leest zijn geschoeid. De doelstelling van de getuigenistherapie is nadrukkelijk dat cliënten zich niet beschroomd moeten voelen om namen en ander feitelijk materiaal te noemen en dat doel kan in gevaar komen wanneer een cliënt zich niet veilig waant.
Getuigen leidt tot ordening. Deze behandelwijze verschaft structuur in de chaos die vluchtelingen meestal ervaren. Bovendien hebben cliënten er hun waardering over uitgesproken dat ook de ‘gezonde’ episoden naar voren worden gehaald. Door de nadruk op de beleving van de pijnlijke herinneringen zijn andere delen uit de levensloop onderbelicht geraakt. Eigen mogelijkheden en krachten worden nogal eens onderschat. Maar deze aanpak heeft ook een keerzijde: het verlies van hoe het was en het besef dat het nooit meer zo zal worden, treden scherp aan het licht.
In deze bijdrage hebben wij de mogelijkheden van de getuigenismethode belicht voor de klinische behandeling van getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. Getuigen raakt aan de grensvlakken die de psychologie en psychiatrie hebben met de mensenrechtenbeweging. Voor het werk met door georganiseerd geweld getroffen mensen is juist dit raakvlak relevant. Cliënten die eerder weerloos waren tegenover de machthebbers krijgen de kans de misstanden en daders met naam en toedracht te benoemen. Ook gangbare opvattingen op het terrein van de psychotraumatologie ondersteunen het nut van het afleggen, optekenen en archiveren van getuigenissen (Pennebaker, 1993, 1995). Benadrukt worden dan het belang van blootstelling aan de zo vaak vermeden pijnlijke herinneringen en het belang dat hevige emoties kunnen worden geventileerd in een veilige omgeving. Hierdoor kunnen de ervaringen een plaats krijgen in de context van de levensloop waaraan ook ongeschonden, gezonde delen te onderkennen zijn, terwijl de verteller degene is die de controle behoudt. In dit artikel is uiteengezet wat de overeenkomsten van de methode zijn met andere perspectieven op traumabehandeling.
Het nut van de methode is ook afhankelijk van de politieke en maatschappelijke context. De ervaringen met getuigenissen van slachtoffers van marteling in Chili, van Bosnische slachtoffers van etnische zuivering en van holocaustoverlevenden zijn alle verschillend en worden sterk gekleurd door de specifieke geschiedenis. Gemeenschappelijk aan getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers in Nederland is dat zij ingrijpende episoden hebben meegemaakt en migratie en acculturatie hebben ervaren. Onderzoek zal moeten uitwijzen of de getuigenismethode als therapievorm geschikt is voor deze heterogene groep. Inzicht in de verschillen tussen cliënten kan helpen de hulpverlening aan vluchtelingen te verbeteren.
Literatuur
Testimony therapy for refugees: an eclectic protocol