Elk jaar, bij de overgang van de lente naar de zomer verzamelt ‘Trauma Nederland’ zich in Den Bosch voor een bezinning op het vak onder leiding van een vooraanstaande, meestal Amerikaanse, expert. Organisator Boris Drozdek geeft de experts grote vrijheid om deze dag naar believen op te zetten en in te vullen. Door de grote verscheidenheid aan persoonlijke stijlen wordt het soms een Amerikaanse tell-selldag, waarin de eigen methoden imperialistisch worden geëxporteerd naar onkundige primitieve stammen in de rest van de wereld. Soms geeft de expert een nonchalante, slecht voorbereide samenvatting van alles wat hij eerder geschreven heeft. Meestal is het een dag van stimulerende en creatieve reflectie, een dag van bezinning, een retraite in de kapel van de GGZ 's-Hertogenbosch. De workshop van Jack Lindy paste perfect in deze bezielende traditie. Hij putte uit zijn grote ervaring en uit de vele publicaties die hij de afgelopen dertig jaar schreef. Vanaf de jaren '70 is hij betrokken bij de traumahulpverlening in de Verenigde Staten en daarbuiten. Hij is verbonden aan het trauma-instituut van de universiteit van Cincinatti en was voorzitter van de internationale vereniging voor traumatische-stressstudies. Zijn bekendste boek is een publicatie over tegenoverdracht in het werk met posttraumatische stressstoornissen; het wordt ook in Nederland veelvuldig geraadpleegd voor trainingen over complexe tegenoverdrachten (Wilson & Lindy, 1994
Dit onderwerp viel ook onder het centrale thema op deze dag: de complexiteit van menselijke reacties op ingrijpende gebeurtenissen. Complex vanwege de grote persoonlijke verschillen tussen mensen die een (objectief gezien dezelfde) ramp hebben overleefd en de grote invloed die de maatschappelijke en historische context uitoefent op de individuele beleving. Dat alles vertelde Lindy op een bedachtzame, zoekende manier, steeds contact makend met zijn toehoorders en dan weer terugkerend naar zijn eigen verhalen, die verhelderden hoe voor de onderzoeker en behandelaar de grote theoretische concepten in persoonlijke belevenissen voor de dag komen. Een heerlijke verhalenverteller!
Hij begon met zijn ervaringen bij de overstroming van Buffalo Creek in 1972. In een hooggelegen bergdal was door mijnbouwafval een stuwdam, en vervolgens een stuwmeer, ontstaan. De dam, die ook als waterfilter diende, barstte dat jaar en het meer overstroomde het hele dal. Lindy en zijn collega's arriveerden pas twee jaar later om te onderzoeken wat de gevolgen van dit trauma waren. Rond de eeuwwisseling hebben ze de late gevolgen opnieuw geïnventariseerd. Drie jonge vrouwen, destijds nog kinderen, dienden als voorbeeld om de grote verschillen in reacties en verwerking duidelijk te maken. De oudste van twee zussen, die de waterstroom op zich af had zien komen, had nog steeds last van overmatige waakzaamheid. De jongste zus, die onwetend zat te spelen, had alles als een groot avontuur beleefd en vertoonde nauwelijks restgevolgen. Deze twee kinderen waren niet voorbereid: de oudste zus dacht dat de rioleringen die net in de vallei waren aangelegd plots overstroomden. Later was er nauwelijks over de ramp gesproken in dit gezin en nog steeds hadden beide vrouwen een gefragmenteerd besef van wat er was gebeurd. Een andere overlevende uit de zwarte gemeenschap was wel goed voorbereid. Haar ouders wisten wat er in geval van nood moest gebeuren, zij hadden ook evacuatieoefeningen gehouden en konden zichzelf redden. Een oom droeg het meisje uit dit gezin naar boven, tot hij bij een half ingestort huis kwam waar een baby lag te huilen. Het meisje werd overgedragen aan de meegevluchte grootmoeder en de oom ontfermde zich over de baby. Dat was voor deze nu volwassen vrouw het ingrijpendste moment: ze was in een deken gehuld en haar oma bedekte haar gezicht opdat ze niet zou zien welke gevaarlijke escapades haar oom uithaalde om de baby te redden. En nu nog, meer dan vijfentwintig jaar later, kan ze nog steeds de aanraking van wol of andere stof op haar gezicht niet verdragen.
Ze stond model voor de relatief geringe negatieve gevolgen in de zwarte gemeenschap als geheel. Door een samenloop van omstandigheden waren er bij de overstroming onder de 200 doden geen zwarte slachtoffers. Deze gemeenschap interpreteerde dit als een vorm van bovennatuurlijke bescherming en reageerde veel zelfbewuster dan de blanke gezinnen. De collectieve en persoonlijke verwerking van de ramp verliep bij de laatstgenoemde gezinnen veel moeizamer. Lindy sloot het verhaal af met een schema waarin de individuele traumaverwerking gekoppeld werd aan persoonlijke kenmerken, aan de trauma-ervaring, de individuele aanpassingsmogelijkheden en de aanpassingsmogelijkheden van de gemeenschap.
Bij de overstroming was Lindy als onderzoeker betrokken; bij een andere ramp, de brand in Beverly Hills, was hij ook als behandelaar ingeschakeld. Net als enige jaren geleden in Volendam brandde in het dorp Beverly Hills een overbevolkte feestzaal uit. Een echtpaar dat achter in de zaal zat, wist te ontkomen. De man voelde de hitte in de muren en baande zich in paniek een weg over de tafels en tussen de mensen door naar de hoofdingang aan de andere kant van het gebouw. Buiten besefte hij dat hij zijn vrouw had achtergelaten in wat al heel snel een vlammenzee was geworden. Maar zijn vrouw had ook gemerkt dat de muur heet was, had om zich heen gekeken en was kalm door een nabijgelegen nooduitgang naar buiten gegaan. De man werd jaren daarna nog geplaagd door schuldgevoelens en angsten, de vrouw had de gebeurtenis kunnen verwerken en een plaats gegeven in haar leven. Twee zeer verschillende reacties en twee verschillende gevolgen op de lange termijn.
Wat Lindy in de bergvallei al opgemerkt had, werd bij de behandeling van de overlevenden uit het dorp Beverly Hills duidelijk: de invloed van de gemeenschapscultuur op de verwerking en op de acceptatie van hulp. Buffalo Creek was een geïsoleerde streek, waar buitenstaanders met argwaan werden bekeken. Pas twee jaar na de ramp werden hulpverleners toegelaten voor een onderzoek naar de gevolgen voor de geestelijke gezondheid, maar niet voor behandeling. In Beverly Hills werden ze wel eerder toegelaten, maar ook hier pas nadat ze uitdrukkelijk waren gevraagd om te komen helpen; professionele traumahulpverlening werd niet geaccepteerd. Pas toen de behandelaars hun hulpverlening aanpasten aan en invoegden in de subculturen van het bestaande ‘sociale weefsel’ werden hun interventies aanvaard: hulpverlening mocht alleen via verenigingen als het Gospel-koor en de ondernemerskamer. Daarna was professionele interventie mogelijk voor die mensen die niet genoeg baat hadden bij gemeenschapsinterventies.
1. | Vervolger |
2. | Slachtoffer |
3. | Redder/beschermer |
4. | Medeslachtoffer |
5. | Verzorger |
6. | Rechter |
Ook bij tegenoverdrachtsreacties speelt de maatschappelijke context een grote rol . Dit illustreerde Lindy aan de hand van het volgende voorbeeld. De Roemeense psychiater Ijan, die zelf gevangen genomen en gefolterd was, kon een patiënt na de omwenteling helpen totdat deze vertelde hoe hij zich had overgegeven aan zijn folteraars. Ijans folteraars was het niet gelukt hem tot overgave te dwingen. Hij plaatste zich nu in de rol van rechter die deze patiënt veroordeelde. De patiënt was tekortgeschoten. Tijdens een supervisiezitting met Lindy herinnerde hij zich het afscheid van zijn cipiers. In plaats van de cipiers op afstand te houden zei hij tegen hen dat ze ‘altijd contact met hem konden opnemen voor informatie’. Dat was het moment waarop Ijan zich had overgegeven. Toen hij zich realiseerde hoe hij uiteindelijk in dezelfde positie als zijn patiënt was gekomen, kon hij weer verder met de behandeling.
Bij de bespreking van de aanslag op de Twin Towers werd duidelijk hoe de onmiddellijke en latere individuele reacties getekend worden door de maatschappelijke situatie van dat moment en de verdere politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Zo vertelde hij over Rahid, een Amerikaans-Indiase psychotherapeut, die na de aanslag in New York vaak staande werd gehouden door de politie, werd uitgescholden en gediscrimineerd, vanwege zijn ‘Arabische’ uiterlijk. Voor hem werd het steeds lastiger zich empatisch te verplaatsen in de blanke overlevenden van 11 september die zijn hulp zochten.
Door deze persoonlijke verhalen werd het begrip empathic strain, te vertalen als ‘forceren van de empathie’, langzamerhand duidelijk: de behandelaar raakt gefixeerd in een bepaalde rol, kan niet meer flexibel resoneren en loopt vast in de behandelrelatie. Tegenoverdrachtreacties leiden tot een tegenoverdrachtpositie. Het is van belang dat de behandelaar over een goede supervisie of intervisiegroep beschikt waarin hij stil kan staan bij zijn eigen reacties, zijn fixaties en de mogelijkheden om uit deze beklemmende positie te geraken.
Met een persoonlijk voorbeeld uit de behandeling van veteranen liet Lindy zien hoe hij in de verschillende rollen terecht was gekomen, hoe hij vast was gelopen en hoe zijn intervisiegroep hem toen geholpen had. Jack, een Vietnam-veteraan had een onverwachte beweging gezien toen zijn peloton een vijandelijk dorp doorzocht en hij had onmiddellijk zijn mitrailleur leeggeschoten en onnodig veel dodelijke slachtoffers gemaakt, onder wie ouderen, vrouwen en kinderen. Dit morele dilemma van een onnodige slachting speelde gedurende de hele behandeling. Lindy identificeerde zich als medeslachtoffer. Hij ging zich gedragen als een soldaat in Jacks peloton. Hij deed veel aan sport en zorgde dat hij fit was. Maar hij ging zich ook als rechter en vervolger gedragen. Hij werd boos en veroordeelde Jack (rol 6 en 1). Hij raakte ‘empatisch geforceerd’ en werd door zijn supervisiegroep niet zachtzinnig gestimuleerd om betrokken te blijven en zich niet af te wenden.
Als kernvraag kwam bij hem steeds terug: ‘Zou ik zelf de trekker overgehaald hebben en dit inferno hebben ontketend?’ Door deze gewetensvraag uiteindelijk met ‘ja’ te beantwoorden kon hij zijn empatische ruimte en de vertrouwensrelatie herstellen. In de verdere uitwerking maakte Lindy duidelijk hoezeer tegenoverdracht specifiek aan de behandelaar is gebonden en heel erg kan verschillen van de belevingswereld van de cliënt. Enige tijd na de behandeling gaf Jack als reden voor zijn vertrouwen in Lindy het volgende argument: ‘Vanaf het eerste begin, het moment waarop ik je kamer binnenstapte wist ik: jij zou nooit die trekker hebben overgehaald’. Ondanks deze verschillen, de heftige tegenoverdrachten en de complexe intermenselijke uitwisseling bleek de behandeling effectief. Zo maakte Lindy duidelijk dat behandeling van complexe trauma's zich altijd ‘aan gene zijde van de DSM’ afspeelt.
In een rollenspel werd dat nog eens geïllustreerd. De tachtig deelnemers gingen uiteen in kleine groepen van acht. In deze kleine groepen werden de bovenstaande rollen verdeeld, werd een traumageschiedenis geconstrueerd en een kort fragment van een therapeutisch gesprek nagespeeld. Elke groepsdeelnemer ging na welke elementen van zijn of haar rol aan de orde kwamen. In onze subgroep kwamen vooral de morele vraagstukken die samenhangen met vervolging en burgeroorlog aan de orde. De positie van de rechter bepaalde voortdurend de gesprekken. Om niet door de rechter te worden veroordeeld, gebruikten de vervolgers, de redder, maar ook de vertegenwoordiger van het internationale bestuur, de verzorger en het slachtoffer afsplitsingen, projecties en rationaliseringen die de eigen positie aanvaardbaar moesten maken en veilig moesten stellen. Een boeiende en verrijkende ervaring.
Het terrein van de traumahulpverlening is te complex om in één dag te behandelen. Daardoor klaagden sommige deelnemers over een tekort aan theorie, andere konden zich slechts tegenspartelend aan de persoonlijke verhalen overgeven. Voor mij was deze dag een aangename ervaring. Kernbegrippen uit de traumahulpverlening werden weer eens op een rijtje gezet door iemand met een grote ervaring, die daarover boeiend wist te vertellen. Mijn bedenkingen en kritiek op een aantal denkbeelden van Lindy bewaar ik voor een volgende keer.
Literatuur
Wilson, J.P., & Lindy, D.J. (Eds.) (1994). Countertransference in the treatment of PTSD. New York: The Guilford Press. |