Over de diagnostiek en behandeling van depressie is al veel geschreven, ook voor hulpverleners in de praktijk. Het gros van deze werken is echter gericht op behandeling van acute depressies, terwijl maar liefst 25 tot 35% van alle depressieve stoornissen een chronisch karakter heeft. Het is dan ook prijzenswaardig dat de auteurs een praktijkgericht boek hebben geschreven dat specifiek gericht is op deze chronische depressieve stoornissen en dysthymie. De ziektelast en impact van deze chronische stoornissen maakt een specifieke benadering meer dan zinvol.
Het resultaat is een bundel van twaalf hoofdstukken over verschillende aspecten van de chronische depressie. De hoofdstukken zijn grotendeels geschreven door vooraanstaande wetenschappers die hun sporen op dit terrein ruimschoots hebben verdiend. Het boek is bedoeld voor hulpverleners – zoals psychiaters, psychotherapeuten, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen en huisartsen – die in de praktijk te maken hebben met mensen met chronische depressies. De belangrijkste aspecten van chronische depressies komen in het boek aan de orde. De auteurs zijn zo veel mogelijk uitgegaan van beschikbare evidence, maar omdat er nog veel niet of niet voldoende onderzocht is, hebben ze ook praktijkervaringen opgenomen.
De meeste hoofdstukken zijn uitstekend geschreven en bieden de lezer een prima overzicht van het desbetreffende deelterrein. Sommige hoofdstukken springen er wat dat betreft echt uit. Zo vat het eerste hoofdstuk (definitie, diagnostiek en epidemiologie) op uitmuntende wijze samen wat chronische depressie wel is en wat niet, wat de verschillen zijn tussen chronische depressie en therapieresistentie, de belooppatronen van chronische depressies, de diagnostiek en de differentiële diagnose. Goed en bondig geschreven en voor de lezer een snelle inleiding in het veld. Ook het hoofdstuk over chronische depressie en persoonlijkheidsstoornis (hoofdstuk 3) munt uit door een prettige leesstijl en een overtuigende vakkennis die de lezer snel invoert in de essentiële vraagstukken en die nieuwe inzichten gemakkelijk toegankelijk maakt.
Een ander hoofdstuk dat er uitspringt gaat over psychotherapie bij chronische depressies (hoofdstuk 6). Dit hoofdstuk is voor psychotherapeuten natuurlijk extra van belang. Gedegen kennis van het onderzoeksveld wordt ook hier gecombineerd met een prettige schrijfstijl, zodat de minder ingevoerde lezer snel een gedegen overzicht krijgt. Handig zijn de specifieke aandachtspunten, de dingen waar men als psychotherapeut op moet letten bij de behandeling van deze categorie patiënten, zoals het onstabiele zelfbeeld dat veel betrokkenen hebben, de interpersoonlijke sensitiviteit waar de therapeut over moet beschikken, het benodigde vermogen van de therapeut om met negatieve emoties om te gaan en de noodzaak om ook als therapeut hoopvol te blijven. In dit hoofdstuk worden ook belangrijke behandelvormen van chronische depressies zeer inzichtelijk gepresenteerd, zoals het cognitive behavioral analysis system of psychotherapy van McCullough en de mindfulness-based cognitive therapy van Teasdale. Deze laatste therapievorm is niet zozeer gericht op chronische depressies zelf, maar op terugvalpreventie na succesvolle behandeling van een acute depressie. Het gaat hier om de meest geavanceerde technieken die op dit moment in de psychotherapie beschikbaar zijn. Alleen al om dit hoofdstuk zouden psychotherapeuten dit boek moeten aanschaffen.
Ook de andere hoofdstukken zijn zonder meer de moeite waard. Hoofdstuk 4 biedt een overzicht van chronische depressies en suïcide, hoofdstuk 5 gaat in op farmacotherapie, hoofdstuk 7 vat de problematiek van chronische depressie in de eerste lijn samen, hoofdstuk 8 beschrijft de mogelijkheden en onmogelijkheden van dagbehandeling en klinische opname, hoofdstuk 9 behandelt de specifieke situatie van ouderen met chronische depressies, hoofdstuk 10 beschrijft praktische handvatten voor nazorg en begeleiding en hoofdstuk 11 beveelt aan wat men kan doen bij onvolledig herstel. Deze hoofdstukken zijn voor de psychotherapeut niet direct van belang bij de uitoefening van zijn of haar werk, maar bieden wel belangrijke en wetenswaardige achtergrondinformatie bij de problematiek.
Uit de toon valt het tweede hoofdstuk, dat de biologische en psychologische determinanten van chronische depressie behandelt. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over biologische determinanten en staat vol met uitermate specifieke vaktermen, opgewonden beschrijvingen van mogelijke mechanismen in de hersenen en wapengekletter van de biologische psychiatrie. Maar daarmee is dit stuk volstrekt ontoegankelijk voor de overgrote meerderheid van de doelgroep van dit boek. Het tweede deel, over cognitieve determinanten, is wel leesbaar, maar daarin baseren de auteurs zich op essentiële punten op sterk verouderde literatuur. Zo stellen de auteurs dat experimenteel onderzoek twijfel heeft opgeroepen over de causale status van cognities bij het ontstaan van depressies, maar zij baseren zich daarbij uitsluitend op onderzoek uit de eerste helft van de jaren '80 en negeren de belangrijke vorderingen die sindsdien in het onderzoek naar cognitieve therapie zijn gemaakt.
Al met al is het boek echter een uitermate leesbaar en informatief werk geworden dat zowel de practicus als de wetenschapper belangrijke achtergrondinformatie biedt over een van de belangrijkste maar tegelijk genegeerde aspecten bij de behandeling van depressies. Het is een aanrader, ook voor de psychotherapeut. Al was het alleen maar om het hoofdstuk over psychotherapie bij chronische depressie en het samenvattende hoofdstuk 11, waarin concrete aanbevelingen worden gedaan voor de behandeling in de dagelijkse praktijk met een handzame beslisboom.