Max Lauteslager heeft een zeer verfrissend stuk geschreven dat een verademing is te midden van allerlei teksten die getuigen van biologisch politieke correctheid. Een strategie van ideologieën van allerlei soort is dat zij zich presenteren als de onderliggende partij (‘gelukkig mag het weer’) terwijl de werkelijkheid omgekeerd is: er mag in wezen niets anders dan biologisch of biologisch aangeklede verhalen. Wil je een ideologie als een ideologie aanwijzen, dan moet je eerst tonen dat er een politieke correctheid heerst. Dat is het halve werk.
Dat is doeltreffend gedaan. Duidelijk worden de te snelle en niet gerechtvaardigde conclusies vermeld waarbij de conclusie niet uit het voorgaande volgt: de non sequiturs. Geschetst wordt de veronachtzaming van sociale factoren, waarbij in de lijn van een krachtig biologisch determinisme ook afbreuk wordt gedaan aan het bereik van de eigen verantwoordelijkheid en schuld. Het is de blijde boodschap van de eigen onschuld.
Kritiek op het heersende biologisme houdt geen kritiek in op het belang van serieus hersenonderzoek en leidt ook niet tot een afwijzing van biologische factoren in de bepaling van gedrag. Wie ook maar een oppervlakkige kennis heeft van de neuroanatomische structuren en de neurofysiologische verbindingen in het centrale zenuwstelsel kan niet anders dan in complete verbazing staan voor de onvoorstelbare complexiteit ervan. Helaas merken wij daar meestal niets van en komt alleen een geur van triomfalisme ons tegemoet: ‘Jullie dachten dat psychische factoren een rol spelen, nou vergeet dat maar.’
Het stuk is ook vanzelfsprekend. Men vindt het verleidelijk om de psychische werkelijkheid op te laten gaan in de neurobiologische werkelijkheid. Toch is dat niet evident. Het spreekt meer vanzelf een gelaagdheid in de werkelijkheid aan te nemen, waarbij de sfeer van het psychische (met redenen en motieven) verschilt van de biologische sfeer (met oorzaken). In de praktijk kan met zo'n mild dualisme goed gewerkt worden, al zal men er niet graag voor uitkomen.
Het stuk is onvoldoende. Eén stuk kan niet veel uitrichten als de massaliteit van de heersende mening zo de andere richting uitwijst. Het zal nog heel lang duren, vrees ik, voordat een evenwichtiger benadering van de menselijke werkelijkheid weer in de geesten post kan vatten. Er is nog veel werk te doen: één zwaluw maakt nog geen zomer. Wat dat betreft is het nog hartje winter.