Gehoord (…en gezien) Natura Artis Magistra. (Un)conscious animals as teachers of short-term dynamic psychotherapy. Internationale conferentie over Short-term Dynamic Psychotherapy (STDP). Amsterdam, 26, 27 en 28 september 2002

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2003
10.1007/BF03062016

Gehoord

Gehoord (…en gezien) Natura Artis Magistra. (Un)conscious animals as teachers of short-term dynamic psychotherapy. Internationale conferentie over Short-term Dynamic Psychotherapy (STDP). Amsterdam, 26, 27 en 28 september 2002

Eliane CollumbienContact Information

(1) 

Samenvatting  De locatie (dierentuin Artis) en de titel van dit congres, georganiseerd door de Vereniging voor Korte Dynamische Psychotherapie (VKDP), moeten een kolfje naar de hand zijn geweest van ingewijden in de Davanloo-methode. Davanloo werd zelf door Osimo (1994) beschreven als ‘een roofdier of luipaard in zijn natuurlijke omgeving, geleid door een onfeilbaar instinct dat steeds weet welke kant op te gaan en welke strategie te kiezen om zijn doel te bereiken.’ Ook in zijn therapieën zijn er veel verwijzingen naar roofdieren, beesten en monsters als metaforen van de primitieve, onbewuste sadistische organisatie die onder controle gehouden wordt door een hardvochtig, zelfbestraffend superego bij patiënten behept met een persoonlijkheidsstoornis.
Eliane Collumbien werkt als psychiater in het Twee-Stedenziekenhuis te Tilburg.

De locatie (dierentuin Artis) en de titel van dit congres, georganiseerd door de Vereniging voor Korte Dynamische Psychotherapie (VKDP), moeten een kolfje naar de hand zijn geweest van ingewijden in de Davanloo-methode. Davanloo werd zelf door Osimo (1994) beschreven als ‘een roofdier of luipaard in zijn natuurlijke omgeving, geleid door een onfeilbaar instinct dat steeds weet welke kant op te gaan en welke strategie te kiezen om zijn doel te bereiken.’ Ook in zijn therapieën zijn er veel verwijzingen naar roofdieren, beesten en monsters als metaforen van de primitieve, onbewuste sadistische organisatie die onder controle gehouden wordt door een hardvochtig, zelfbestraffend superego bij patiënten behept met een persoonlijkheidsstoornis. Hiermee mag verduidelijkt zijn dat het congres gewijd was aan therapieën volgens Davanloo in orthodoxe zin. Als moderator of discussieleider trad evenwel niet Davanloo op (waar was hij?), maar David Malan, voor de gelegenheid omgedoopt tot Great Britain's wise owl. Hij becommentarieerde de videopresentaties en leidde de afsluitende forumdiscussie. Hij benadrukte dat niet alleen orthodox volgen en toepassen van Davanloo's centrale dynamiek en techniek tot resultaten leidt, maar dat ook afwijkingen hiervan mogelijk zijn en dat therapeuten de principes op flexibele wijze kunnen aanpassen aan hun eigen therapeutische stijl.

De internationale deelname kwam tot uiting in vier groepen van presentatoren:
1.  All-American animals: Patricia Coughlin, Della Selva, Robin Kay, Robert Neborsky, Emmanuel Peluso, Diana Shulman en Susan Warren;
2.  Canadian wildlife: Alan Abass, John Gyra, Gregory Hamovitch en Allen Kalpin;
3.  Dutch jungle: Kees Cornelissen, Josette ten Have-de Labije, Felix Julien, Annette Kalbfleisch, Marjanne Rondaij-de Jong en Marnix Smit;
4.  Italian fauna: Alberto Crico, Ferruccio Osimo, Ester Pasetti en Ines Rota Graziosi.

Voor de participanten betekende dit dat ze zes plenaire sessies van 90 minuten en zeven parallelsessies van 45 minuten konden bijwonen, elk gevolgd door een kwartier discussie. Verheugend was dat de meeste videobanden van redelijke tot goede kwaliteit waren, dat er weinig technische problemen optraden en dat bijna alle banden een Engelse ondertiteling hadden. Een compliment hiervoor aan de organisatie!

Sommige therapeuten kozen voor een compilatie van fragmenten uit een therapie, inclusief follow-up, andere voor een selectie van momenten uit de trial therapy (het drie tot vier uur durende eerste interview) en nog andere voor een aaneengesloten deel uit een sessie. Begrijpelijkerwijs was er een oververtegenwoordiging van demonstraties van doorbraken van agressieve impulsen (en vaak heftige sadistische impulsen) met belevingen van schuld en rouw. Dit zijn immers de meest intense momenten, waarin de beleving van de primaire emoties (woede, schuld en rouw) op de voorgrond staat met het besef en de ervaring van de autonome en motorische arousal en de actietendensen die volledig in de fantasie worden uitgewerkt. In de presentatie van Kalpin zagen we dat deze doorbraak, ofschoon intens, uiterlijk ook heel rustig kan verlopen.

Diegenen die niet zo vertrouwd zijn met de methode kunnen door deze selectie van momenten een vertekend beeld krijgen. Bovendien werden deze deelnemers benadeeld; er ontbrak immers een gedegen inleiding op de theorie en op de techniek van Davanloo's aanpak. Het is mij niet bekend of alle (ongeveer 150) aanwezigen over de benodigde voorkennis beschikten, maar als dat niet zo was dan zijn ze pas echt in een jungle gedropt geweest!

Het was boeiend om therapeuten in verschillende stadia van hun kunnen aan het werk te zien: zowel mensen in opleiding worstelend met de techniek, als geroutineerden die het proces met vertrouwen aanstuurden. Het congresboek, een speciale aflevering van het Ad-Hoc Bulletin, het tijdschrift van de VKDP, is het vermelden waard: elke casus wordt hierin samengevat met een metafoor uit de dierenwereld, gevolgd door een ‘sprookje’ geschreven door de presenterende therapeut. Dit leidde tot beelden als:
1.  ‘een welp overgelaten aan de wolven’
2.  ‘als een ouder roofdier wordt’
3.  ‘de vrouw die zich een inktvis voelde’
4.  ‘de prins die zich gedroeg als een wrattenzwijn’
5.  ‘knielende schildpad, verborgen draak’
6.  ‘een hyena aan het stuur’
7.  ‘ren, konijn, of de gemene python zal je krijgen’

In het tweede deel van deze luxe en verzorgde uitgave wordt het opleidingsprogramma van de VKDP uiteengezet en beschrijft Cornelissen de toepassing van STDP in de residentiële setting van De Viersprong te Halsteren. Gelukkig heeft hij aandacht voor de theoretische achtergrond van de methode, zodat sommigen hier de broodnodige kennis kunnen ophalen.

Tot slot wil ik nog stilstaan bij het medium video. Videoregistraties vormden het hoofdbestanddeel van dit congres. Dit is niet zo ongewoon als we bedenken dat de systematische registratie op videoband inherent was en is aan de ontwikkeling van de Davanloo-methode. Deze ‘techniek’ speelt een belangrijke rol bij het onderzoek van therapieprocessen, bij de evaluatie van therapieën en in de opleiding en supervisie van psychotherapeuten. Ik zou willen stellen dat het intensieve gebruik van videoregistraties de ontwikkeling van dit type therapie in een stroomversnelling heeft gebracht. Het materiaal dat hierdoor beschikbaar komt, staat ten dienste van de therapeut en van de therapeut-in-opleiding, als feedback over eigen handelen, als bron van leren en als presentatie van rolmodellen en voorbeelden. Het geeft onderzoekers de gelegenheid om procesfactoren te bestuderen. Dat ze ook voor de patiënt tot een krachtige interventie en tot empowerment kunnen leiden, toonde McCullough (2001, persoonlijke mededeling) aan. Haar patiënten krijgen na afloop van de zitting de band mee naar huis. De zitting terugzien blijkt vaak te leiden tot de ontdekking van nieuwe aspecten van zichzelf of tot een beter begrip van het gedrag of de interventies van de therapeut. Het kan de therapie-ervaring versterken en de gelegenheid bieden om de emotioneel geladen inhoud uit de sessie beter te verwerken, zeker als sommige belevingen moeilijk te verdragen of te verteren waren. Ofschoon deze procedure nog niet vaak door therapeuten wordt toegepast, kan ze toch veelbelovend zijn omwille van het kwaliteitsverhogend en kostenbesparend effect.

Met dit congres, vervolg op het congres ‘Core factors for effective short-term dynamic psychotherapy’ in 2001 in Milaan, lijkt een nieuwe cyclus in gang gezet. De nieuw opgerichte International Experiential Short-term Dynamic Psychotherapy Association (IESA) wil zorgdragen voor dialoog en voor verdere uitbouw en integratie van het erfgoed van Davanloo in een referentiekader overstijgend perspectief. Het volgende congres zal onder de auspiciën van de IESA worden gehouden op 10-12 oktober 2003 in Washington. De titel: ‘Reaching the affect: the healing force in psychodynamic therapy’. Dat het even boeiend en vruchtbaar moge zijn als de ervaring in Artis.


Literatuur

Osimo, F. (1994). Method, personality and training in short-term psychotherapy. International Journal of Short-term Psychotherapy, 9, 173-187.
 
Naar boven

Nieuwe locatie

Vanaf nu zijn alle artikelen via het platform van Boom op www.boomportaal.nl/tijdschrift/TVPT te raadplegen. Op de nieuwe omgeving is het tijdschrift te raadplegen via een Boom-account. Instructies hiervoor zijn begin september per e-mail verstuurd. Voor vragen kunt u contact opnemen met abonnementen@boom.nl.