Het levensbeschouwelijke gehalte van psychotherapie

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2001
10.1007/BF03061957
Het levensbeschouwelijke gehalte van psychotherapie

Martin van KalmthoutContact Information

(1) 

Samenvatting  
In mijn recensie van Zoeken naar zin van Harry Stroeken heb ik enkele kritische opmerkingen gemaakt over de in mijn ogen onduidelijke of dubbele positie die de auteur inneemt ten aanzien van de relatie tussen psychotherapie en levensbeschouwing. Ik heb daar in mijn recensie verschillende voorbeelden van gegeven; zij leek mij een beetje een rode draad in het boek. Ik stelde dat daardoor veel vragen onbeantwoord blijven. Het lijkt erop dat die kritische noten de auteur in het verkeerde keelgat zijn geschoten.
M.A. van Kalmthout, klinisch psycholoog/psychotherapeut, werkt als universitair hoofddocent bij de Sectie Klinische Psychologie en Persoonlijkheidsleer van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij is hoofdopleider van de postdoctorale psychotherapieopleiding te Nijmegen en vrijgevestigd psychotherapeut.

In mijn recensie van Zoeken naar zin van Harry Stroeken heb ik enkele kritische opmerkingen gemaakt over de in mijn ogen onduidelijke of dubbele positie die de auteur inneemt ten aanzien van de relatie tussen psychotherapie en levensbeschouwing. Ik heb daar in mijn recensie verschillende voorbeelden van gegeven; zij leek mij een beetje een rode draad in het boek. Ik stelde dat daardoor veel vragen onbeantwoord blijven. Het lijkt erop dat die kritische noten de auteur in het verkeerde keelgat zijn geschoten. Dat hij in zijn reactie niet zozeer verwijst naar mijn recensie, maar naar een andere publicatie van mij over het onderwerp compliceert de discussie. Moet ik nu die publicatie gaan verdedigen of mijn recensie?

Wat mij in de reactie van Stroeken het meest opvalt, is dat hij pleit voor ‘… het behoud van die veelvormige levensbeschouwelijke inbedding van psychotherapie’ en dat ‘… geloof en rede uit elkaar gehouden behoren te worden’. Betekent dit dat het geloof zelf op geen enkele wijze ter discussie gesteld mag worden en dat psychotherapeuten zich daar niet mee moeten inlaten? Is psychotherapie iets van de rede (de wetenschap) en het geloof iets van het gevoel? Dat onderscheid lijkt nogal kunstmatig. Iedere psychotherapeut weet dat onze activiteiten helemaal niet zo redelijk en wetenschappelijk zijn als wij vaak voorgeven. Ook wij geloven ergens in, hebben onze overtuigingen en zijn ergens op uit. Verder zitten alle psychotherapeutische richtingen vol waarden en normen, wat Stroeken onderschrijft. Dit geldt voor de psychoanalyse in bijzondere mate. Is zij niet bij uitstek een levensbeschouwing die over vrijwel alle domeinen van het leven haar licht heeft laten schijnen? Zouden wij niet explicieter moeten maken wat ons mensbeeld is, welke doelstellingen we nastreven, wat we belangrijk en wat we marginaal vinden? Psychotherapeutische richtingen mogen dan weliswaar geen uitgewerkte levensbeschouwingen zijn zoals de traditionele religies, hun levensbeschouwelijke gehalte is bij nauwkeurige inspectie groter dan meestal wordt geëxpliciteerd. Er valt op de levensbeschouwingen van de verschillende richtingen overigens het nodige aan te merken: die zijn eenzijdig, beperkt, impliciet enzovoort. De sociologische term ‘een hedendaags zingevingssysteem’ is heel geschikt om deze levensbeschouwelijke kwaliteit van psychotherapie aan te duiden. Die term impliceert in geen enkel opzicht iets alomvattends, integendeel! Ik heb hem in dit verband ook niet geïntroduceerd als een logische consequentie van verzet tegen protocollering en evidence based medicine, maar als een term die wellicht nieuw licht kan werpen op de ware aard van de psychotherapie. Of dat ook zo is, moet nog blijken en ik ben daar zelf nog geenszins zeker van, vandaar het vraagteken achter de titel.

Je kunt van mening zijn dat wij het levensbeschouwelijke en de zin van het leven aan de kerken en andere instanties op dat gebied moeten overlaten, maar in feite zijn wij in ons werk altijd, zij het op onze eigen specifieke psychotherapeutische wijze, met zin en de menselijke existentie bezig. Bovendien zijn veel mensen die bij ons komen al lang niet meer ‘levensbeschouwelijk ingebed’ en zijn ze blij dat er een fris, hedendaags alternatief is. Ik geloof niet dat wij bang hoeven te zijn dat wij ons daaraan vertillen; we blijven immers binnen onze eigen werkwijzen en grenzen. Wij hebben niet de pretentie overal een antwoord op te hebben, niet ‘alles hoeft erin te passen en zijn plaats te krijgen’, zoals bij sommige andere levensbeschouwingen, maar we hebben op dit gebied wel degelijk iets te bieden, met alle beperkingen vandien. Nog sterker: ten opzichte van de traditionele levensbeschouwingen hebben we ook uitgesproken sterke kanten, waardoor het begrijpelijk is dat heel wat mensen liever met ons over hun problemen praten dan met de pastoor, de dominee of de imam. Een van die sterke kanten is zeker dat wij niet de pretentie hebben op alle levensvragen een antwoord te hebben en dat wij niettemin mensen op een zinnige manier met die vragen kunnen helpen.

Naar boven