Voor de recensent, medewerker van een vroeger uur aan de (oude) Hoofdsom der psychiatrie (1972) is het verschijnen van de Nieuwe hoofdsom der psychiatrie ook een weerzien met Piet Kuiper in een situatie waarin er nogal wat veranderd is in de psychiatrische en psychotherapeutische wereld. Dit maakt het lezen en herlezen tot een interessante studie. Wellicht interessanter dan bedoeld is door de auteurs, want die schreven het voor de lezer van nu en die heeft mogelijk geen boodschap aan de historie van het boek en aan de geschiedenis van het vak.
De Hoofdsom van destijds is geschreven in een tijd waarin de verbeelding aan de macht leek te komen, waarin de psychiatrie sterk utopisch–psychoanalytisch was gekleurd. Het was de tijd van de opkomst van de psychotherapie, van de bloei van de IMP's. Er was het vertrouwen in onbegrensde mogelijkheden, ook in economisch opzicht. De medische psychologie als vak moest nog ontstaan. RIAGG's en Wet BIG waren nog ver weg. Alleen aan universitaire personeelsbudgetten werd geknaagd. Dat is wel anders geworden.
Het is begrijpelijk dat de Hoofdsom aan revisie toe was. Tussen een aantal oude teksten door is het een uitvoerige revisie geworden, een grote verruiming aan onderwerpen en inzichten. Ik heb in de eerste plaats bewondering voor de moed van deze senior, emeritus, om dit grote werk aan te gaan. Hij heeft zich laten bij–staan door Rijnierse, maar het is duidelijk een boek van Kuiper gebleven in tekst en stijl. De grote uitbreiding betreft vooral de behandeling van de schizofrenie, van de depressies, een inleiding tot DSM–III en IV over een selectie van psychiatrische ziektebeelden. Ook heeft Kuiper nogal wat herschreven over nieuwe inzichten in het ontstaan en de behandeling van psychiatrische ziekten. Maar de historie van de Amsterdamse psychiatrie is in het boek wel zichtbaar gebleven.
Ik ga dit boek niet bespreken als psychiatrisch leerboek. Dit is elders al gebeurd en dit tijdschrift is daar de plaats niet voor. Wel zal ik het bekijken als leerboek psychopathologie in het kader van de psychotherapie–opleidingen. Als enig boek in dit vak is het niet zo geschikt. Het is te duidelijk een boek dat deel uitmaakt van een groter oeuvre. De geschiedenis van dit oeuvre bepaalt de positie van de Hoofdsom. Als psycho–analyticus is Kuiper begonnen met de Neurosenleer, later herschreven als Nieuwe neurosenleer. Pas daarna is hij overgegaan tot het schrijven van een meer algemeen psychiatrieboek, maar dit kreeg daardoor de plaats van een aanvulling op eerder geschreven werk. De sporen daarvan zijn nog altijd duidelijk in de Nieuwe hoofdsom der psychiatrie. Dit betekent dat daarnaast in ieder geval de Nieuwe neurosenleer, een boek als De mens en zijn verhaal en een complete handleiding over DSM–IV bestudeerd dienen te worden. Dit houdt de opbouw van een bibliotheek in. Daar is veel voor te zeggen voor psychotherapeuten, maar ik krijg de indruk dat dit om economische redenen en om redenen van efficiëntie in onbruik raakt.
Het voordeel van het boek voor aanstaande psychotherapeuten is dat het geschreven is door een psychiater die overtuigd psychotherapeut is. Het is een duidelijk didactisch boek, ook in toon, hier en daar wat moraliserend klinkend, maar dit komt in de wereld van psychiatrie en psychotherapie wel meer voor. Het is een gesproken boek, geschreven in spreekstijl. Het gesproken accent op hoofdzaken gaat wat verloren in gedrukte vorm en dit probleem is niet opgevangen door het aanbrengen van typografische accenten.
Het is natuurlijk geen gemakkelijk boek. Kuiper beveelt het wel aan als een soort consumentengids, maar je kunt niets opzoeken in een register (er is wel een uitvoerige inhoudsopgave) en de auteur geeft het advies over een onderwerp het gehele hoofdstuk te lezen. Het is dus wel bedoeld voor bijzondere consumenten.
Het is geen compendium van de hoofdzaken van de psychiatrie; de auteur met zijn brede eruditie stapt geregeld buiten de grenzen van het vak. Dit is meer voor liefhebbers, ook amateurs. Er is een hoofdstuk over psychotherapie, op zichzelf een klein boekje, met een uiteenzetting over de belangrijkste therapiemodaliteiten, analytisch gekleurd. Er is niet veel veranderd sinds de oude Hoofdsom. Zo veel nieuws is er nadien ook niet op de markt geweest. Interessant is dat toen al een prominente plaats werd ingeruimd voor de steunende psychotherapie die pas later meer uitvoerig focus van belangstelling is geworden. Je zou dat een profetische blik kunnen noemen, ware het niet dat Kuiper als leermeester ook geschiedenis heeft gemaakt en geschreven.
Literatuur
Prof.dr. P.C. Kuiper m.m.v. P.M. Rijnierse Nieuwe hoofdsom der psychiatrie. Den Haag: Sdu, 1994, 433 pp., prijs ƒ 69,50. |