Eén wereld, één taal?

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 1997
10.1007/BF03061829

Gehoord

Eén wereld, één taal?
Transculturele psychiatrie en psychotherapie op het tiende wereldcongres psychiatrie, 23 tot 28 augustus 1996 in Madrid (Spanje)

Hans RohlofContact Information

(1) 

Samenvatting  
Het tiende wereldcongres voor psychiatrie, georganiseerd door de World Psychiatric Association (WPA), de overkoepelende organisatie van alle nationale psychiatrische verenigingen, vond dit jaar plaats in Madrid. Een dergelijk congres kan een verpletterende indruk maken op de argeloze bezoeker: meer dan tienduizend deelnemers, meer dan driehonderd verschillende symposia, cursussen, plenaire sessies, discussiebijeenkomsten en fora en meer dan 2200 posters. Op elk ogenblik van de dag kon men kiezen uit een kleine dertig mogelijkheden.
Hans Rohlof is psychiater bij Pharos, steunpunt gezondheidszorg vluchtelingen te Amsterdam en bij de RIAGG Zuid–Holland–Noord te Leiden.

Het tiende wereldcongres voor psychiatrie, georganiseerd door de World Psychiatric Association (WPA), de overkoepelende organisatie van alle nationale psychiatrische verenigingen, vond dit jaar plaats in Madrid. Een dergelijk congres kan een verpletterende indruk maken op de argeloze bezoeker: meer dan tienduizend deelnemers, meer dan driehonderd verschillende symposia, cursussen, plenaire sessies, discussiebijeenkomsten en fora en meer dan 2200 posters. Op elk ogenblik van de dag kon men kiezen uit een kleine dertig mogelijkheden.

Wijs geworden door eerdere ervaringen, besloot ik me te beperken tot de transculturele psychiatrie en psychotherapie. Het onderwerp vond ik ook interessant omdat het zo goed bij het thema van het congres paste: één wereld, één taal. In dit thema zat het strategische uitgangspunt van het congres besloten: laten we proberen de paradigma's van de psychiatrie als wetenschap over de gehele wereld te verspreiden, zodat er een gezamenlijke taal ontstaat voor diagnostiek en behandeling.

Voor mij was het de vraag in hoeverre het mogelijk en zinvol zou zijn om de taal– en cultuurverschillen te overbruggen via één wetenschappelijke visie. Op deze vraag zou het congres een antwoord moeten geven.

Vooraf kan opgemerkt worden dat de organisatie van het congres nogal te wensen overliet. Zalen waren soms moeilijk te vinden, een overzicht van de belangrijkste sprekers ontbrak, de vaak verrassend goede posters waren weggestopt in een zaal achteraf. Ook de, overigens goede simultane vertaling gaf toch afstand tot de spreker: is het nu werkelijk nodig om een dergelijk congres in zes talen aan te bieden? Of gaat het hierbij om politieke belangen?

Maar ik wil ook enkele positieve punten noemen: de onderzoekers en clinici kwamen uit alle werelddelen en de informatieverstrekking, onder andere met elektronische hulpmiddelen, was up–to–date. Voor de liefhebbers: er is een CD–ROM met alle abstracts en vol met hyperlinks verkrijgbaar.


 
Cultuur en depressies

Eén symposium was gewijd aan de vraag naar de prevalentie van depressies in verschillende culturen en naar de wijze waarop depressies zich uiten. Antonio Pacheco Palha (Porto, Portugal) weersprak de gangbare cijfers over de lage prevalentie van depressies in Afrika. De lage prevalentiecijfers kunnen onder andere verklaard worden door de kortere levensverwachting, terwijl depressies vaker voorkomen onder ouderen dan onder jongeren. Ook worden depressies vaak niet als zodanig herkend. De verbetering van de zorg in sommige delen van Afrika doet ook het aantal gediagnosticeerde depressies toenemen. In zijn ervaring komen bij Afrikaanse depressieve patiënten met name symptomen voor als remming, verwardheid, en onverwachte suïcidepogingen.

Florence Kerr–Corrêa (Sao Paulo, Brazilië) achtte gedragssymptomen als kenmerken van depressie van minder belang. In haar onderzoek blijken de belangrijkste parameters voor depressie in verschillende culturen de remming en de denkstoornis te zijn.

Vanuit de World Health Organisation (WHO ) sprak José Manuel Bertolote (Genève, Zwitserland) over de officiële richtlijn voor behandeling van depressies, die ook voor de Derde Wereld landen geldt. Opvallend is dat in het kader van de farmacotherapie, naast de tricyclische antidepressiva, lithium wordt geadviseerd, vanwege de kostenaspecten. Op psychotherapeutisch gebied adviseert men ontspanningsoefeningen (sic!), gezinsinterventies en het opzetten van een netwerk voor sociale steun. Op een vraag over de samenwerking met traditionele genezers antwoordde hij dat deze samenwerking door de WHO sterk gepropageerd wordt, maar vaak wordt afgewezen door reguliere behandelaars in de verschillende landen. Hij merkte hierbij op dat traditionele of alternatieve geneeswijzen juist in westerse landen een grote vlucht hebben genomen. Van een land als Italië is bekend dat aan alternatieve geneesmiddelen en genezers ongeveer evenveel geld uitgegeven wordt als aan de reguliere geneeskunst. Dit geldt waarschijnlijk ook voor de andere Europese landen.

Etnopsychiatrie

Het antwoord van Bertolote speelde nog door mijn hoofd bij het symposium over etnopsychiatrie, dat geleid werd door Wolfgang Jilek(Delta, Canada), de huidige voorzitter van de sectie transculturele psychiatrie van de WPA. Het symposium ging over verschillende behandelmethoden in kleine etnische groepen, zoals de Sjamanen in Nepal, zeer interessant voor de exotist, maar wat minder voor de clinicus die weinig Nepalezen in zijn praktijk heeft. Jilek zelf refereerde aan onderzoek dat hij bij traditionele genezers in niet–westerse culturen heeft gedaan. Hij beschreef negen factoren die in alle traditionele geneeswijzen terugkomen: de holistische aanpak, de rituelen, de verklaring of het benoemen, de emotionele res–pons, de veranderde bewustzijnstoestand, de catharsis, de reiniging, het offer en de sociale reïntegratie. Drie belangrijke nonspecifieke therapeutische factoren zijn, volgens Jilek, de culturele verwantschap tussen genezer en patiënt, het belang van de persoonlijkheid van de genezer, en de therapeutische suggestie.

In de vergadering van de sectie transculturele psychiatrie, die op een vroege morgen gehouden werd, pleitte Marcel Eisenbruch(Parijs, Frankrijk) voor meer onderzoek onder de verschillende culturen in de westerse landen. Naar zijn idee is de wereld door migratie één smeltkroes aan het worden van personen van zeer verschillende culturele achtergrond, die door cultureel niet–onderlegde psychiaters niet meer begrepen worden. De vergadering was het hier van harte mee eens en besloot dit als aanbeveling aan te merken.

Nonaffective acute remitting psychosis (NARP)

Uit India kwamen nieuwe berichten over de NARP die onlangs in het Maandblad voor Geestelijke volksgezondheid voor discussie zorgde (De Jong, 1996; Rijnders & Hovens, 1996). Pamela Collins (New York, Verenigde Staten) en Vijoy Varma (Chandigarh, India) ontdekten in een nadere analyse van het psychose–onderzoek in Chandigarh bij 40% van de gevallen van NARP een recente voorgeschiedenis van hoge koorts, versus 14% bij de andere psychosen. Dit werpt nieuw licht op de stelling van De Jong (1996) dat NARP een verklaring zou kunnen zijn voor de verhoogde prevalentie– en incidentiecijfers voor buitenlanders. Immers, koorts vlak voor een psychose is in Nederland, met zijn betere behandeling van infectieziekten, vrij zeldzaam. Overigens is, vanuit het kwetsbaarheid/stress/coping–model, het frequenter voorkomen van schizofrene psychosen bij migranten en zeker bij vluchtelingen, goed verklaarbaar: hun leven kenmerkt zich door een complexe veelheid van stress en trauma's.

Cultuur van de psychiatrie

Hoe is nu de stand van zaken in de mainstream–psychiatrie en –psychotherapie? Op het congres was veel belangstelling voor de protocollaire behandeling van stoornissen, en de op empirie gebaseerde psychiatrie, de evidence–based–psychiatry. Harold Pincus (Washington, Verenigde Staten) hield een gloedvol betoog over de paradigma's van de nieuwe psychiatrie versus die van de oude. De oude psychiatrie ging volgens hem uit van het oordeel van deskundigen, van ideologie, van anekdotes, van een autoritaire houding, van psychotherapie, van psycho–analyse, van klinisch vakmanschap, en van wat hij BOGSAT noemde: ‘a bunch of guys sitting around a table’, een stelletje kerels rond een tafel. De nieuwe psychiatrie haalt zijn kennis uit de vakliteratuur, wetenschap, harde gegevens, gelijkheid van onderzoekers, medicatie, neurobiologie, praktijkrichtlijnen en een fundering in wetenschappelijke bewijzen. Hiermee gaf hij ook goed aan hoe de toekomstige cultuur in de psychiatrie zal zijn. De behandelaar zal zich goed dienen te informeren en daarbij de juiste wetenschappelijke bescheidenheid en twijfelzucht moeten hanteren.

Ineens kwamen de uitspraken van Jilek over de kracht van de genezer en van Bertolote over het aandeel van de alternatieve geneeswijzen bij me naar boven. Vraagt de gemiddelde patiënt eigenlijk wel hulp van een twijfelende wetenschapper, die zijn percentages in zijn hoofd heeft zitten? Of wil deze patiënt toch de wat autoritaire, ideologisch bevlogen, suggestief werkende therapeut met een sterke persoonlijkheid, die hem emotioneel aanspreekt? Die therapeut kan eigenlijk alleen maar de patiënt bevragen: wat zijn de klachten? Wat heeft hij/zij zelf aan de klachten gedaan, wat is zijn coping (Rohlof, Bala & Van Waning, 1996). En ook: wat verwacht hij of zij van de hulpverlener? Wenst de westers opgeleide atoomfysicus met een depressie hetzelfde als de Zaïrese man uit een klein dorpje?

Daarmee gaf het congres mij uiteindelijk toch een antwoord op de vraag, of er in één wereld ook één taal nodig is. Neen, er is wel één wetenschappelijke taal in de psychiatrie, wellicht gebaseerd op de DSM–IV en ICD–10, maar er zijn vele verschillende, cultureel bepaalde talen en stijlen om onze patiënt tegemoet te treden.


Literatuur

Jong, J.T.V.M. de (1996). Psychotherapie bij allochtonen: vragen om moeilijkheden? Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 51, 483–496.
 
Rijnders, R.J.P., & Hovens, J.E. (1996). Psychodiagnostiek bij allochtonen (2). Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 51, 928–931.
 
Rohlof, H., Bala, J., & Waning, A. van (1996). Vluchtelingen en coping. Omgaan met stress en trauma's. Phaxx kwartaalblad gezondheidszorg en vluchtelingen, 3, 6–8.
 
Naar boven