Psychologen en beroepsethiek

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 1996
10.1007/BF03079306

Gelezen

Psychologen en beroepsethiek

Pim WippooContact Information

(1) 

Samenvatting  
Karel Soudijn heeft zijn lessen beroepsethiek voor studenten psychologie in boekvorm uitgebracht. Het boek draagt dan ook alle kenmerken van een cursusboek voor studenten. Doordat ieder hoofdstuk wordt afgesloten met opdrachten, aanbevelingen (voor de praktijk) en een samenvatting, voldoet de opzet aan de eisen van een studieboek.
J.H. Wippoo is klinisch psycholoog/psychotherapeut te Amsterdam.

Karel Soudijn heeft zijn lessen beroepsethiek voor studenten psychologie in boekvorm uitgebracht. Het boek draagt dan ook alle kenmerken van een cursusboek voor studenten. Doordat ieder hoofdstuk wordt afgesloten met opdrachten, aanbevelingen (voor de praktijk) en een samenvatting, voldoet de opzet aan de eisen van een studieboek.

Het boek geeft tevens aan mensen die een psychologische dienst afnemen of dit zouden willen, een beeld van de zaken waarop psychologen kunnen worden aangesproken. Hiertoe worden waar gebeurde gevallen ingebracht, inclusief de uitspraken van klachtencommissies zoals een Raad van Beroep of een Raad van Toezicht.

De keuze voor echte gevallen boven gefingeerde getuigt van realiteitszin. De vijftien voorbeelden geven echter geen representatief beeld van zaken waarop psychologen kunnen worden aangesproken. Een aantal is bovendien gedateerd. Zaken die daadwerkelijk een klachtencommissie bereiken, vormen immers maar het topje van de ijsberg. Wel dienen de voorbeelden als uithangbord; de gedegen werkwijze van klachtencommissies zal bij het publiek vertrouwen inboezemen.

Tot slot wil het boek een ondersteuning voor psychologen in de praktijk zijn. Dit doel wordt onder andere door de aanbevelingen nagestreefd. Op de vraag of dit doel wordt bereikt is niet zonder meer een positief antwoord te geven. Twijfels kunnen samenhangen met Soudijns aanpak of zijn primaire doelgroep van studenten, maar net zo goed met de gegeven (on)mogelijkheden van de beroepscodes.

Voor psychologen geldt de Beroepsethiek Nederlands Instituut van Psychologen (de NIP–code). Weliswaar geldt deze code alleen voor NIP–leden, maar terecht wordt aan deze beroepsethiek ook maatschappelijke relevantie en acceptatie toegekend. In het boek wordt de NIP–code naast die van de Amerikaanse zusterorganisatie American Psychological Association (APA) gelegd. De overeenkomsten liggen voor de hand, want de NIP–code is afgeleid van de APA. De verschillen maken vooral duidelijk hoezeer een beroepscode cultuur– en tijdgebonden is.

De Nederlandse code gaat uit van een basishouding tussen personen, waarin eerbied en gelijkwaardigheid centraal staan. Vanuit deze optiek ligt de nadruk op het maximaal waarborgen van rechten en bevoegdheden van een cliënt. Respect voor cliëntbelangen klinkt echter zowel als een ideaal als een open deur. De vertaalslag naar de regelgeving levert grote, soms onnavolgbare stappen op.

De APA–code biedt meer bescherming van de psycholoog. De na te streven doelen en af te dwingen regels worden per werksector of situatie omschreven. Amerikaanse psychologen lijken meer rekening met klachten en claims te houden. Bij Soudijn vallen de vergelijkingen nogal eens gunstig uit voor de APA–code; hij vindt ze uitvoeriger en preciezer, en meer op de toekomst gericht.

Voor psychologen/psychotherapeuten zijn de hoofdstukken 3 en 6 over het recht van de cliënt op ondubbelzinnige informatie relevant, ook al spelen de voorbeelden niet in hun praktijk.

Hoofdstuk 3 handelt over de vrijheid van deelname van een cliënt aan onderzoek of behandeling. Om in vrijheid een beslissing te kunnen nemen over een voorstel van een psycholoog, moet eerst precies worden verteld wat er gaat gebeuren. De informatieplicht gaat echter niet altijd op. Bij de behandeling van de vraag ‘mogen psychologen nooit informatie achterhouden of zelfs verkeerd presenteren?’ komt Soudijn tot de conclusie dat de NIP–code in deze kwestie voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Enerzijds is via de NIP–code de opvatting verdedigbaar, dat het achterhouden van informatie verantwoord is wanneer op deze wijze en niet anders een doel kan worden gerealiseerd. Tegelijkertijd wordt nadrukkelijk gesteld dat het niet–informeren schade kan toebrengen aan de waardigheid van de cliënt. Bij gebrek aan (juiste) informatie krijgt de cliënt te weinig gelegenheid om te weigeren of te stoppen.

De tweeslachtigheid van de NIP–code demonstreert het dilemma van niet met elkaar strokende of zelfs onverenigbare belangen van cliënten en psychologen. De beroepsethiek van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP–code) stuit overigens eveneens op dit dilemma.

In hoofdstuk 6 ‘Doorzichtigheid’ wordt op belangenkwesties voortgeborduurd. De opdracht aan de psycholoog luidt: ‘Wees duidelijk wat jouw taak is, en wat die van de cliënt. Doe alles om taak–, rol– of spraakverwarring te voorkomen.’ In de APA –code wordt deze opdracht in diverse paragrafen concreet benadrukt. Soudijn vat dit samen onder de noemer ‘exclusiviteitsbeginsel’. De psycholoog mag maar één ding doen: ingaan op de vraagstelling waarvoor hij is ingeschakeld.

De overige hoofdstukken zullen bij lezers van de rubriek ‘Ethiek’ in De Psycholoog een déjà–vu opwekken. Ze roepen geen (nieuwe) vragen op, hoewel die er natuurlijk wel zijn.

In het hoofdstuk over intieme relaties wordt het verbod op seksuele relaties als zó vanzelfsprekend aangenomen, dat het nauwelijks wordt onderbouwd. ‘De beslissingsvrijheid van de cliënt en de professionele distantie komen in gevaar.’ Toch staat dit verbod pas sinds 1988 in de NIP–code.

Bij de wens tot een privé–contact hanteert de APA–code een termijn van twee jaar na het verstrijken van de einddatum van een therapie, terwijl de NVP na lang beraad een termijn van een halfjaar heeft gekozen. De NIP–code onthoudt zich van getallen maar noemt verplichtingen die blijven bestaan, ook wanneer een cliënt een ex–cliënt wordt. Soudijns boek gaat niet op deze discussie in.

De geheimhoudingsplicht (hoofdstuk 5) blijkt volstrekt niet absoluut te zijn. De NIP–code is zelfs licht te noemen. Het is voor bijvoorbeeld publikaties niet nodig vooraf toestemming te hebben, mits met zorg een poging tot anonimisering is gedaan. Gelet op het groeiend aantal psychologen bij praatprogramma's, lijkt het nodig de NIP –code op dit punt te veramerikaniseren. Belangen van derden (journalisten, verzekeraars of niet–curatieve medici) kunnen cliëntbelangen ondermijnen.

Op verschillende manieren laat Soudijn merken dat het de hoogste tijd is dat het NIP haar code voor deelgebieden nader uitwerkt. Onderwerpen als testpsychologie, forensische of arbeids– en organisatiepsychologie en wetenschappelijk onderzoek komen er in de NIP–code bekaaid vanaf. Hoofdstuk 8 over testgebruik demonstreert overduidelijk hoe weinig aanwijzingen de NIP–code hierbij biedt. Gezien het feit dat het NIP psychodiagnostiek als kerntaak van psychologen ziet, is dit onbegrijpelijk.

Een andere, meer impliciete aanbeveling aan het NIPbetreft de ordening van beroepsethische principes naar belangrijkheid. De regels van de APA–code geven meer inzicht in de zwaarte bij schending of overtreding.

Helaas geeft Soudijn geen andere voorschotten op de toekomst. In het licht van de veranderingen die voor psychologen (gaan) spelen is dit een gemiste kans. Hij laat buiten beschouwing dat de strekking van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) op het merendeel van de psychologen van toepassing is. Soudijn volstaat met de melding dat voor klinisch psychologen, psychotherapeuten en gezondheidspsychologen sinds de aanvaarding van de Wet op de Beroepsuitoefening Individuele Gezondheidszorg (BIG) een vorm van tuchtrecht moet worden geformuleerd. Dit tuchtrecht zal zwaardere sancties omvatten, zoals verlies van de bevoegdheid om praktijk uit te oefenen. Zware sancties zijn in de vijftien voorbeelden van Soudijn niet opgelegd. De praktizerend psycholoog wordt hierdoor niet uitgenodigd zich in deze materie te verdiepen.

Vanuit het gegeven dat belangstelling voor beroepsethische kwesties vanuit praktijk en opleiding nog steeds niet vanzelfsprekend is, is Soudijns publikatie alleen maar te prijzen. Ik wil wel aanbevelen om voor een vervolg het lesmateriaal te actualiseren en uit te breiden.


 

K.A. Soudijn Psychologen en beroepsethiek. Lisse: Swets & Zeitlinger, 1995, prijs ƒ 42,50.
 
Naar boven