De verlokkingen van de waanzin: nieuwe inzichten over psychose

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 1996
10.1007/BF03079284

Gelezen

De verlokkingen van de waanzin: nieuwe inzichten over psychose

Jack JennerContact Information

(1) 

Samenvatting  
De auteur beoogt ‘onze cultuur aan te zetten tot een meer meelevende verzorging van psychisch zieke mensen’ (p. 369). Het gaat om verzorging door geïnteresseerden, onder wie ook leken, waarbij ‘onze inherente menselijke goedheid op waarde geschat wordt en gekoesterd’. Na zeventien pagina's voorwoord, dankwoord en inleiding volgen deel 1 over allegorieën van de waanzin (honderddertig bladzijden) en deel 2 over de wegen tot herstel (ruim tachtig bladzijden). Het boek besluit met een nawoord, noten, een beknopte bibliografie en een register.
Jack A. Jenner is psychiater, hoofd polikliniek Psychiatrie van het Academisch Ziekenhuis Groningen en universitair hoofddocent klinische psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De auteur beoogt ‘onze cultuur aan te zetten tot een meer meelevende verzorging van psychisch zieke mensen’ (p. 369). Het gaat om verzorging door geïnteresseerden, onder wie ook leken, waarbij ‘onze inherente menselijke goedheid op waarde geschat wordt en gekoesterd’. Na zeventien pagina's voorwoord, dankwoord en inleiding volgen deel 1 over allegorieën van de waanzin (honderddertig bladzijden) en deel 2 over de wegen tot herstel (ruim tachtig bladzijden). Het boek besluit met een nawoord, noten, een beknopte bibliografie en een register.

Psychosen ontstaan volgens Podvoll wanneer de stadia van de geest, zoals verlangen, begeerte, dwang, goden, paranoia en hel, overtrokken raken en aan elkaar worden geregen. Elk stadium kent een eigen emotie en wereldbeeld. Omdat een psychose mensen een onaf gevoel geeft, streven ze een nieuwe episode na om de waarheid ervan beter te leren kennen. Hierdoor raken ze in een cyclische reis van het gek worden. Dit toch wel idiosyncratische verklaringsmodel van psychotische decompensaties put hij uit de werken van Perceval, Custance, Crawhurst en Michaux.

Functionele psychosen kennen dan drie fasen: de cocktail, het verstoorde evenwicht en de tweede toestand met microcerebrale processen. Cruciaal in de cocktailfase is niet–beantwoorde liefde. Andere belangrijke elementen acht hij de wens tot transformatie, voortkomend uit (een niet nader omschreven) bodemloosheid en zoekend naar vrijheid, overmatige inspanning, opwekkende middelen en onoplettendheid in de vorm van bewustzijnsvernauwing, verdoofd raken en selectieve fixaties op sensaties. Deze cocktail kan bij mensen een structuurverandering induceren van hun neurotransmitters. Daardoor gaan deze werken als hallucinogenen en algemene shocksubstanties. Zo zou, onder invloed van een cocktailtoestand, serotonine omgezet kunnen worden in psilocybine.

In de opvatting van de auteur beschikt ieder mens over het vermogen te herstellen van een psychose. Het boek past in een traditie van Das Narrenschiff, de anti–psychiatrie, The manufacture of madness van Thomas Szasz, de werken van Foucault, Scheff, Laing en Wie is van hout? van Foudraine. De boodschap van Podvoll zou ik willen samenvatten als: zelfs de meest psychotische personen hebben fragmenten, korte episoden, van normaliteit. De kunst is ze te leren onderkennen en ze te benutten.

De behandeling beoogt psychotische mensen te helpen de controle te herwinnen door:
1. 
zich te concentreren op de ademhaling; dit versterkt het vermogen tot aandacht en concentratie;
2. 
tegenstand te bieden, maar nooit te veel en niet op een verkeerde manier;
3. 
geen aandacht te schenken aan de inhoud van de psychose met behulp van cognitieve oefening;
4. 
de herhaalde gedachte ‘oneindig te maken’.
Patiënten worden behandeld in een soort mengvorm van therapeutische gemeenschap en gezinsverpleging. Naast een team van meerdere (minimaal acht) ‘therapeuten’ per patiënt, kent de behandel–unit minstens twee personen die met de patiënt samenleven. Elke ‘therapeut’ heeft minstens zes uur per week contact met de patiënt. Daarnaast wordt veelvuldig overlegd tussen de therapeuten, teamleider(s) en supervisor(en). Patiënten gaan ook deel uitmaken van het reguliere leven van hun therapeuten, die hen uitnodigen voor familiefeestjes, uitstapjes en dergelijke. De behandeling lijkt een amalgaam van (boeddhistische) spiritualiteit, creatieve en arbeidstherapie, gezinsopvang in de traditie van het Belgische Geel en van Beileroord in ons land, en de ideeën van Maxwell Jones over de therapeutische gemeenschap.

Het boek wijkt te sterk af van de huidige opvattingen in de psychiatrie om als leerboek te kunnen dienen. Dat de behandeling niet op haar effecten onderzocht is, maakt het ongeschikt als leidraad voor een nieuwe behandeling van psychosen. Wie geïnteresseerd is in de zoveelste hypothese over ontstaan en behandeling van psychosen moet het zeker lezen. Anderen kunnen beter een ander boek kopen.

Het boek is een menselijk document met als kernbegrippen medeleven (letterlijk en figuurlijk) en gezamenlijk het beste nastreven. Dit zijn fraaie uitgangspunten, en toch vind ik het een gevaarlijk boek. Volgens Podvoll heeft iedereen het vermogen te herstellen van een psychose. Genezing acht hij bepaald door de spiritueel bindende opstelling van huisgenoten. Hiermee dreigt opnieuw de oorzaak van alle kwaad gelegd te worden bij de familie. Grote manco's van het boek zijn het hoge getuigenis– en open–deur–gehalte en de idiosyncrasie: ‘[.] alles wat de synchronisatie van lichaam en geest versterkt bevordert de verschijning van eilandjes van helderheid en alles wat de scheiding tussen lichaam en geest accentueert kan een noodlottig obstakel op de weg naar herstel blijken’.

Andere bezwaren zijn de onduidelijke definitie van psychosen en psychotische symptomen, een geheel eigen indeling of, beter gezegd, de afwezigheid daarvan, en de selectieve bewijsvoering. Graadmeters voor het meten van het behandelresultaat ontbreken, evenals criteria om het behandelproces te sturen. Hoe moet worden bepaald of ‘het laten gebeuren’ een vorm van fascinatie is of een vorm van genezend ervaren? Het eerste moet volgens de auteur worden bestreden, het tweede aangemoedigd. Hoe wordt bepaald of verzet een vorm van tegenstand is of juist een variant van ‘erin blijven steken’?

De auteur is zweverig, niet toetsbaar. Hij postuleert vrijelijk, niet geremd door enigerlei aandrang tot bewijzen. Enkele voorbeelden daarvan: ‘Er blijkt een nauw verband tussen dromen en manie.’ ‘In die zin is het manisch bewustzijn de fundamentele bewustzijnslaag waaruit alle varianten en stijlen van psychotische aandoeningen ontspringen’ (p. 116). Uit deze vrije associatie concludeert hij dat alle psychosen, ongeacht hun genese, in de beginstadia zijn doortrokken van een manisch bewustzijn. Met de door patiënten op de muur van een isoleercel getekende spiralen meent hij ‘de zuigende spiraal van de fasen van de grootheidswaan’ te kunnen bewijzen (p. 140). Een bewijsvoering die doet denken aan een formele denkstoornis met verhoogde neiging tot tangentieel associëren.

De aanbeveling om psychotische mensen zo veel mogelijk gedisciplineerd normale taken te laten uitvoeren zal weinig tegenspraak ontmoeten. Of het ethisch verantwoord is om hun die discipline aan te leren door hen te betrekken in de opvang van kleine kinderen en bij stervensbegeleiding mag worden betwijfeld. De vage omschrijving van de behandeling maakt replicatie ervan onmogelijk. Onoplosbare complicaties lijken nooit op te treden. Als er iets misloopt wordt dat verklaard uit externe factoren. Een mogelijk intern falen van de eigen aanpak lijkt niet te worden overwogen; het wordt in ieder geval onvoldoende beschreven. De successen blijven onduidelijk. De vraag blijft onbeantwoord in hoeverre hier sprake is van reële verbetering of dat er een leefsysteem om de patiënt heen is gecreëerd met een zo hoge tolerantie en acceptatie dat de handicaps van de patiënten niet meer tot problemen leiden.

Recent onderzoek leert dat, in tegenstelling tot wat Podvoll adviseert, hallucinaties afnemen wanneer patiënten worden getraind actief hierop te focussen. Hun zelfvertrouwen en gevoelens van masterynemen er aantoonbaar door toe.


 

E.M. Podvoll De verlokkingen van de waanzin: nieuwe inzichten over psychose. Cothen: Servire, 1992, prijs ƒ 46,50
 
Naar boven