Liefde, werk

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 1995
10.1007/BF03079268

Psychotherapie en Wetenschappelijk Onderzoek

Liefde, werk

Simon SchagenContact Information

(1) 

Samenvatting  
Van de zomer van 1968 kan ik mij niet veel herinneren. Van dat voorjaar wel en van de zomer van 1966 ook. En najaar 1957 schiet me ook te binnen. Maar van de zomer van 1968 herinner ik mij eigenlijk alleen dat ik stage liep in het kader van mijn zojuist gestarte studie voor het doctoraal psychologische methodenleer. Mijn stagebegeleider sleepte mij overal mee naar toe en zo kwam ik voor het eerst van mijn leven op een echt psychologencongres. Gewoon in Amsterdam, om de hoek als het ware.

Van de zomer van 1968 kan ik mij niet veel herinneren. Van dat voorjaar wel en van de zomer van 1966 ook. En najaar 1957 schiet me ook te binnen. Maar van de zomer van 1968 herinner ik mij eigenlijk alleen dat ik stage liep in het kader van mijn zojuist gestarte studie voor het doctoraal psychologische methodenleer. Mijn stagebegeleider sleepte mij overal mee naar toe en zo kwam ik voor het eerst van mijn leven op een echt psychologencongres. Gewoon in Amsterdam, om de hoek als het ware.

Alle psychologen uit de hele wereld zouden daar kunnen zijn. Die waren er niet, al waren er veel. Ik zag daar psychologen optreden die ik later zou leren kennen als beroemde therapeuten. Henk Wijngaarden was voorzitter; Allen Bergin vertelde over zijn plannen om samen met Strupp de mogelijkheid van een groot psychotherapieproject te onderzoeken; en Mart Bolten hield een voordracht over de voorspellende waarde van neuroticismescores voor therapie–effecten, iets met een omgekeerde U–curve.

Verder was ik bij een forum in de collegezaal van het voormalige paviljoen–III van het Wilhelmina Gasthuis met, als ik het me goed herinner, Van Dantzig en Barendregt en Matarazzo over hetgeen psychotherapie teweeg zou moeten brengen. Wat in het forum werd beweerd zal ongetwijfeld hoogst interessant zijn geweest en ik zal er later, toen de psychotherapie zich met mij ging bemoeien, veel uit hebben geput, maar ik herinner mij er niets van. Het optreden van een van mijn medetoehoorders staat mij daarentegen nog helder voor de geest. Shapiro liet, nog of weer lichtelijk aangeschoten, met zijn sonore stemgeluid duidelijk blijken wat zijns inziens het doel van therapie was: ‘More orgasms!’.

Dan was er Truax die zoveel onderzoek deed naar de Rogeriaanse variabelen. Die vertelde dat het hem als therapeut niet lukte echt en echt empathisch te reageren als een patiënt hem blij en trots vertelde over vijf dollarcent loonsverhoging.

Liefhebben en werken, en nog wel meteen geoperationaliseerd ook. Gewoon tellen namelijk, in orgasmes en in geld. Wat jammer dat ik mij toen nog niet voor therapie–effecten interesseerde en dus helemaal niet door had wat mij daar in de schoot werd geworpen. Misschien kwam dat wel omdat het niet bij mij opkwam dat liefhebben en werken problemen zouden kunnen opleveren. De liefde was vanzelf gekomen en als je wilde werken dan deed je dat.

Een paar jaar later, inmiddels beland in de wereld van de neurotici, werd mij snel duidelijk dat het voor psychologen handiger was de dingen niet zo simpel te zien. Neurotici zeiden dat niemand van ze hield en dat er geen werk uit hun handen kwam. De psychologen maakten ervan dat ze een klaagneiging hadden. Fobici zeiden dat ze de straat niet opgingen. Ze gingen wel, maar hadden een vermijdingstendentie. Het leek erop of het er niet om ging wat iemand deed, maar om wat hij kon doen, of eerder nog, wat iemand dacht te kunnen of dacht te zijn. Narcisme, dé positieve zelf–illusie, als beoogd resultaat van psychotherapie.

Liefhebben en werken moet een patiënt na een geslaagde therapie doen of kunnen doen of denken te kunnen doen. Voor de meetbaarheid van beide begrippen lijkt het nogal uit te maken welke van deze drie aspecten gemeten moet worden. Als je denkt dat je iets kan, kun je het niet altijd. Maar zolang je het niet probeert, kun je dat blijven denken.

Bovendien, liefhebben is dat beminnen en bemind worden of eerder genieten, lust aan iets beleven? Hij denkt dat hij weer kan genieten, het komt er alleen niet van. Hij bedrijft wel de liefde, maar geniet er niet van. En werken, is dat werkzaam zijn of presteren? Of is dat zelfs alleen maar werk kunnen vinden? Geniet van je werk en werk aan je relatie.

Op grond van de begripsverwarring is het begrijpelijk dat evaluatieonderzoek naar therapie eerder betrekking heeft op het opheffen van tekorten dan op het bereiken van ‘het normale’; hoewel er steeds opnieuw pogingen worden gedaan, recent met behulp van het begrip klinische significantie, om het normale te meten. Alvorens het te kunnen meten moet het worden geoperationaliseerd. Dit gaat volgens het idee dat de normale scores op een test de scores zijn die geproduceerd worden door ‘normalen’. Normalen, dat zijn alle niet–normalen bij elkaar. Het normale wordt ook dan weer vanuit het abnormale gedefinieerd. Het opsommen van kenmerken van de geestelijk gezonde persoon leidt tot het beeld van een wangedrocht. Met een oude woordspeling: een geestelijke gezonderling.

Een deel van het probleem zit in de opvatting dat een mens zijn mogelijkheden moet gebruiken. Liefst al zijn capaciteiten moeten worden benut. Wat zonde dat je dáár niets mee doet! Ook de wetgever ziet dit in, en ziet in dat niet alles tegelijk kan. In de nieuwe Arbeidstijdenwet zal nadrukkelijk rekening worden gehouden met de zorgtaken die de werknemers hebben, naast hun werk. De doelstelling van de wet wordt uitgebreid met het bevorderen van de combinatie van betaald werk en andere verantwoordelijkheden. Het zal in de praktijk niet meevallen dit alles vorm te geven, aangezien werkgever en werknemers dit samen moeten doen. Daarbij moeten het economisch belang van het bedrijf en de flexibiliteit van het arbeidscontract tegen de verantwoordelijkheden in de privé–sfeer worden afgewogen.

Het meest opvallend is echter dat er alleen over verantwoordelijkheden wordt gesproken: zorgtaken, studie of vrijwilligerswerk. Waar is de ruimte voor het genieten, het liefhebben? Ook in de speerpunten van het emancipatiebeleid staat dat er een eerlijker verdeling, over mannen en vrouwen, van de zorgtaken moet komen. Waarom is dit niet positiever geformuleerd? Waarom niet gezegd dat mannen (en vrouwen) meer ruimte dienen te krijgen om van hun kinderen en van elkaar te genieten? Of wordt dan te veel de lijn doorgetrokken dat de mens móet kunnen genieten, en dus zál moeten genieten? Genieten wordt dan een van de taken, en de stress van de dubbele belasting ligt op de loer. Als je na jarenlange therapie eindelijk geleerd hebt lief te hebben en te werken, slaat de stress van al die taken en al die rollen toe. Dan kun je weer in therapie gaan om te leren kiezen, om te leren ‘nee’ te zeggen. Nee, dus.

Naar boven