A Suitable Boy

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 1994
10.1007/BF03079199

Gelezen

A Suitable Boy

Hanneke BotContact Information

(1) 

Samenvatting  
Het aardige van een confrontatie met een andere cultuur is altijd dat je aan het denken wordt gezet over ‘hoe doen wij dat eigenlijk en waarom’. Net zoals je je spiegelt aan een medemens, zo spiegel je je ook, en misschien nog wel wat pregnanter, aan een vreemde cultuur. En is het soms lastig zo'n confrontatie in de realiteit te doen plaatsvinden, dan is er gelukkig nog de literatuur.
Ir. Hanneke Bot is socioloog/psychotherapeut. Zij is zelfstandig gevestigd als trainer en adviseur voor communicatie en management.

Het aardige van een confrontatie met een andere cultuur is altijd dat je aan het denken wordt gezet over ‘hoe doen wij dat eigenlijk en waarom’. Net zoals je je spiegelt aan een medemens, zo spiegel je je ook, en misschien nog wel wat pregnanter, aan een vreemde cultuur. En is het soms lastig zo'n confrontatie in de realiteit te doen plaatsvinden, dan is er gelukkig nog de literatuur.

Al enige tijd heeft een Indiase roman de Europese bestsellerstatus verworven: Vikram Seths A Suitable Boy. Het is een prachtig verhaal waarin we kunnen zien hoe voor ons heel invoelbare emoties onder invloed van een andere cultuur een andere betekenis krijgen, hoe er een heel ander gewicht aan wordt toegekend, waardoor uiteindelijke beslissingen anders uitpakken dan wij zouden hebben verwacht.

Het verhaal speelt zich af in het India van begin jaren vijftig, vlak na de Partition. Dat wil zeggen kort na de onafhankelijkheid, waarbij het mohammedaanse Oost– en West–Pakistan (later: Bangladesh en Pakistan) gescheiden werd van het in meerderheid hindoeïstische India: een afscheiding die gepaard ging met zeer bloedig en wreed religieus geweld.

De roman (ruim 1400 bladzijden dik!) bestaat uit een aantal door elkaar gevlochten verhalen die tezamen een mooi beeld geven van de Noordindiase maatschappij in die tijd.

De titel verwijst naar het hoofdthema van het boek: er moet een geschikte jongen gevonden worden voor een meisje van huwbare leeftijd. Deze zoektocht blijkt een proces dat zich op twee tamelijk onafhankelijk van elkaar verlopende sporen afspeelt. Op het ene spoor beweegt zich de moeder: zij zoekt een geschikte vent voor haar dochter. Dat wil zeggen: betrouwbaar, niet te veel in het oog springend. ‘Goed genoeg’ lijkt haar belangrijkste leidraad te zijn. Het meisje zelf beweegt zich op het andere spoor. De speurtocht van moeder wordt door haar met afstandelijke belangstelling gevolgd, terwijl haar leven min of meer zijn normale gang gaat. Ondanks moeders bezorgdheid over de eer van haar dochter, kan zij toch een redelijk vrij leven leiden waarin zich op het gebied van verliefdheden van alles afspeelt, net zoals dat bij ons zou gebeuren. Ze ontmoet een aardige jongen, wordt verliefd, gaat stiekem uit; ze ontmoet nog een aardige jongen, bekijkt hem met nieuwsgierigheid, hoe zou het zijn om met hem…?

Zo halverwege het boek zijn er drie kandidaten die stuk voor stuk een ‘goede kans’ maken: een uit moeders koker en twee uit het informele circuit. Het wordt nu spannend: het was mij op dat moment geheel onduidelijk wie het zou worden. Welk ‘spoor’ zou winnen? Welke argumenten zouden het zwaarst gaan wegen? Gaat het om liefde of om de ‘juiste’ godsdienst; om antecedenten of om emotionele diepgang; gaat het om stabiliteit of creativiteit; om culturele ontwikkeling of degelijkheid? Ik kon de verleiding niet weerstaan om alvast de laatste tien bladzijden van het boek te lezen en was verrast over de afloop. De ‘geslaagde’ kandidaat was op dat moment zeker niet de meest sympathieke. Hoe zou de schrijver de afloop nog aannemelijk weten te maken?

Alhoewel steeds wordt gezegd dat het meisje het laatste woord heeft bij de beslissing, het vetorecht heeft, blijkt dat het toch ook heel moeilijk, zo niet onmogelijk, voor haar is om zich niet te laten leiden door de meningen van ‘belangrijke anderen’. De waarde van het gearrangeerde huwelijk is haar natuurlijk ook met de paplepel ingegoten en ‘moderne’ invloeden zijn er wel, maar dat zijn toch ‘nieuwlichterswaarden’. Er is maar één persoon die het gehele boek door blijft volhouden dat ze haar ‘ware liefde’ moet volgen: je mag jezelf niet verloochenen, op straffe nooit gelukkig te worden. Maar Seth is niet zo'n voorstander van de liefde: ‘this ill–natured thing that makes enemies even out of friends’.

In de tweede helft van het boek komt een belangrijk incident voor. Er gaat een gerucht (dat later ontzenuwd wordt) over de jongen waar ze werkelijk verliefd op is, dat bij het meisje heftige gevoelens van jaloezie oproept en haar, tijdelijk, diep ongelukkig en wanhopig maakt. Wanneer haar vriendin haar later verwijt een ‘verstandelijke’ keuze te maken, waardoor ze de passie in haar leven zal missen, beroept zij zich juist op die ervaring. Ze weet waar passie toe leiden kan, welke heftige gevoelens zij oproept die zowel tot grote hoogten van vreugde en genot kunnen voeren, maar evenzeer tot de krochten van jaloezie en haat. En ze kiest ervoor dat niet in haar huwelijk te halen. De gepassioneerde haat waarmee hindoes en moslims elkaar in India toen, en ook nu nog, te lijf gingen, maakt deze keuze des te aannemelijker.

Daarbij komt dat zij zich realiseert dat ze zonder de steun van haar familie geen leven zou hebben in India. Haar geliefde verzet zich daar wel tegen, zich beroepend op hun genegenheid voor elkaar, samen sterk staan en zo, maar wat de doorslag geeft is: ‘No one else will let it work.’ De keus is bewust, beargumenteerd, ontdaan van emoties: het lijkt wel of er RET wordt toegepast: ik kan denken en voelen wat ik wil. Er zal dus veel worden ‘ingeslikt’. Maar ze zal zich geheel inzetten om van de man die haar moeder heeft uitgezocht te gaan houden. En daar is geen verliefdheid voor nodig, maar je moet er wel in geloven.

Achteraf nog wat nadenkend over het boek, overheerst bij mij het gevoel dat eigenlijk altijd al vaststond dat ze uiteindelijk gewoon moeders keuze zou volgen. De rest was ‘Spielerei’ die werd toegestaan omdat ze nu eenmaal redelijk verlichte mensen zijn (of in ieder geval die indruk willen maken) en die uiteindelijk de keuze zal blijken te verstevigen.

Het systeem van het gearrangeerde huwelijk betreft een soort geobjectiveerde partnerkeuze, waar wellicht wat voor is te zeggen. Ons romantische systeem heeft toch ook bepaald niet geleid tot grootse successen (hoe hoog is het echtscheidings–percentage hier ook al weer?). Er zijn zeker argumenten te bedenken voor het gearrangeerde huwelijk: de ouders kennen tenslotte de huwelijkskandidaat het beste en hebben de levenservaring die hun kind veelal nog ontbreekt. Zij kunnen dan iemand uitzoeken die past in het grotere sociale netwerk van vrienden en familie. Dat laatste is natuurlijk waar bij ons de schoen wringt: ons leven is zo individualistisch. Ouders hebben geen zicht op het leven van hun kinderen en wij waarderen dat als ‘zelfstandigheid’ en bezien inmenging van ouders gauw in termen van ‘losmakingsproblematiek’.

Ondanks dat heb ik ook de indruk dat de verschillen misschien minder groot zijn dan ze lijken. Ook binnen Nederland zijn er grote verschillen in de mate waarin ouders betrokken zijn bij de partnerkeuze. Ik schrok een aantal jaren geleden toen ik een Indiase vriendin in mijn ogen nogal schaamteloos de aanstaande huwelijkspartner van een gemeenschappelijke kennis in louter economische termen hoorde beschrijven. Waar het om ging was duidelijk: was hij een ‘goede partij’ of niet. Romantiek was niet aan de orde of in ieder geval van ondergeschikt belang. Wij zullen dat minder gauw hardop zeggen, daar eerder argumenten op het gebied van ‘botsende waardenpatronen’ voor zoeken, maar bij ouders die bezwaren maken spelen dit soort argumenten natuurlijk zeker een rol.

Uit het hele boek wordt ook duidelijk hoe we, of het nu in Europa of in India is, worstelen met dezelfde, tegenstrijdige verlangens: enerzijds de drang om de passie te volgen, anderzijds de zucht naar geborgenheid en veiligheid. Hier is dat grotendeels een individuele keus. Welke je ook maakt, er zullen mensen in je omgeving zijn die die keus ondersteunen en anderen die liever iets anders hadden gezien. Een vaste regel is er eigenlijk niet. Daarmee winnen we aan individuele vrijheid; het leven wordt wellicht wat spannender, maar het kost ook wat. In landen waar een verfijnder web van normen en waarden bestaat, wordt die keus veel meer bepaald door de omgeving. En natuurlijk hangt dit alles ook weer af van de materiële welstand: wanneer je economisch onafhankelijk bent, kun je je meer vrijheden permitteren.

Ik heb het tot nu toe slechts gehad over het hoofdthema van het boek, terwijl de neventhema's ook interessant zijn. Zo komt in het boek een fraaie illustratie voor van het verschil tussen een schuld– en een schaamte–cultuur. Wij leven bij uitstek in een schuld–cultuur, naar goed calvinistisch gebruik, en kunnen ons moeilijk inleven in een cultuur waarin angst voor gezichtsverlies een leidend principe is. (Gezien nummer 1993/3 van het Psychoanalytisch Forum, dat bijna geheel aan schaamte is gewijd, is dit onderscheid ook weer niet zo sterk.) In dit verhaal heeft het zwijgen over de buitenechtelijke herkomst van een der personages uiteindelijk dramatische gevolgen. Ik vond het moeilijk te begrijpen hoe de betrokkenen hun mond blijven houden terwijl mensen die hen na staan, die ze lief hebben, er bijna door te gronde worden gericht. ‘Het kan niet gezegd worden’, de schande zou te groot zijn. Ik heb de neiging te denken dat wij dat toch beter zouden doen, maar dat is natuurlijk heel subjectief. Wij waarderen nu eenmaal ‘openheid’ als een groot goed. Maar wat wij voor hypocrisie houden, wat wij zien als ‘intriges’ (het betreft hier een soort compartimentaal denken), is voor anderen waarlijk een deugd, of een van boven (door God?) opgelegd gegeven waarvan de onvermijdelijke consequenties worden aanvaard. En daar zijn wij natuurlijk niet meer zo goed in, in dat aanvaarden. Wij gaan er toch meer van uit dat we ‘recht hebben’ op een rijk, gelukkig en gezond leven waarbij elke tegenspoed als een narcistische krenking wordt ervaren.

In ontmoetingen met mensen van elders is het toch goed je dit soort dingen te realiseren: anderen hechten minder aan individuatie; ze verwachten minder van ‘openheid’, vinden dat zelfs genant; waarderen het standsbesef, het je–weten–te–gedragen als een groot goed dat gezichtsverlies voorkomt. Zeker in therapieën is dit een belangrijk gegeven waaraan therapie–doelen zullen moeten worden aangepast.

Ook in ander opzicht is het voor therapeuten een leuk boek om te lezen, en wel door het rijke gebruik van metaforen: een mooie manier van dingen zeggen zonder dwingend te zijn.

Het hele boek is een relaas over menselijke keuzen. De verschillen tussen ‘westers’ en ‘Indiaas’ bestaan natuurlijk net zo goed tussen mensen hier onderling: juist omdat er zoveel ambivalenties worden besproken, het zo'n genuanceerd verhaal is, geeft het stof tot nadenken. Een ‘nuttig’ boek dus, dat bovendien zeer aangenaam is om te lezen: mooi taalgebruik, rijk aan geloofwaardige personages en soms nog spannend ook.

Het enige wat mij er enigszins in stoorde was dat enkele passages wat losstaan van de diverse hoofdstromen in het boek en verder nergens meer terugkomen. Was het niet Tjechov die meende dat wanneer er in een stuk wordt vermeld dat er een geweer aan de muur hangt, er ook moet worden geschoten? Volgens die norm zouden die passages dus geschrapt moeten worden. Maar ja, op 1474 bladzijden zijn die enkele tientallen hem wel vergeven.


Literatuur

V. Seth A Suitable Boy. Londen: Phoenix House, 1993.
 
Naar boven