Een aantal jaren geleden kwam een collega van mij terug van een cursus neurolinguïs–tisch programmeren. Hij had er twee in fraai kunstleder uitgevoerde boekwerken, rood op snee, aan overgehouden (het was een prijzige cursus) en hij gedroeg zich als had hij het licht gezien. Deze gemoedstoestand, zoals na sommige evangelisatiebijeenkomsten waar te nemen, was na enkele dagen gewoon werken weer verdwenen en de fraaie boeken verschoven al vrij snel van de voorgrond in zijn boekenkast naar de tweede rij.
Deze herinnering kwam bij mij boven tijdens het lezen van het boek van Krusche over NLP.
Ik realiseerde me dat wat ik bij mijn collega waarnam waarschijnlijk een lichte trance–toestand moet zijn geweest. Want wat is NLP? Volgens Krusche is het uitleggen daarvan ‘zoiets als aan een bewoner van Mars die voor het eerst voet op aarde zet beschrijven hoe je een jas aantrekt, terwijl hij niet eens weet wat een jas is.’ Vervolgens vertelt de schrijver wat ‘neuro’ en ‘linguïs–tisch’ en ‘programmeren’ betekent en vraagt of de lezer dit te ingewikkeld vindt. Nee, dat vindt de lezer niet, maar wel vervelend is dat hij geen definitie van het begrip krijgt.
Krusche vlucht van de definitie weg in de beschrijving van technieken en toepassingen in de praktijk. Aan de hand daarvan kom ik tot de conclusie dat onder NLP een vergaarbak aan technieken en trucs, ontleend aan hypnotherapie, gedragstherapie en systeemtherapie moet worden verstaan. Deze technieken en trucs staan in dienst van het verminderen van onaangename gevoelens en het doen toenemen van prettige gevoelens, van afname van sociale angst en toename van zelfverzekerdheid, van verbetering van communicatie en van een effectiever manipuleren van mensen en omstandigheden in de buitenwereld.
NLP is sterk gericht op waarneming door middel van alle zintuiglijke modaliteiten, zowel bij de persoon zelf als bij de ander. Veel waarde wordt gehecht aan de oogstand, die informatie zou geven over de aard van een psychische activiteit: gericht op het auditief of visueel geheugen, op het maken van constructies of op affecten of gevoelens. Aan deze oogstanden wordt mijns inziens een veel te absolute betekenis toegekend. Een centrale plaats bij NLP neemt voorts het zogenaamde ‘ankeren’ in. Hiermee wordt bedoeld dat inwendig of uitwendig gedrag van een persoon, bijvoorbeeld een prettige gemoedstoestand gekoppeld aan een aangename herinnering, wordt geassocieerd met een indifferente lichaamservaring, bijvoorbeeld het knijpen in de linker wijsvinger.
Een aantal malen oproepen van de prettige gemoedstoestand gecombineerd met knijpen in de vinger, zou er dan toe leiden dat deze toestand, in omstandigheden waarin dat nuttig is, alleen al door het knijpen in de vinger opgeroepen kan worden. Deze techniek en andere worden in dit boek vlot, maar ook zonder enige kritiek beschreven. En dit is mijn grootste bezwaar. Het boek is geschreven als een getuigenis. De auteur probeert de lezer niet door middel van overwegingen uit te leggen waarom hij bepaalde zaken voorstaat, hij is bezig de lezer te betoveren, in trance te brengen en zo te winnen voor zijn zienswijze. Dit inzicht deed mij denken aan mijn collega. Het boek is beschreven vanuit een juichende positieve levensvisie die na enige tijd wrevelig maakt: ‘Daarom bestaan er ook geen mislukkingen. In het woord mislukken zit het woord “lukken”. Het is allemaal een kwestie van creativiteit, flexibiliteit en volharding.’
Dit boek is door zijn onkritische inhoud geen boek voor psychotherapeuten. Het zal zijn weg zeker vinden naar talloze tobbende doe–het–zelvers. Een aantal zal er wat aardigs aan overhouden. Mensen met echte problemen zal het somberder maken.
Helmut Krusche NLP. Theorie en praktijk van het neuro–linguïstisch programmeren. Utrecht: Het Spectrum/Aula, 1993. 215 pp., prijs ƒ 39,90. |