Gelezen

Maud Schaepkens

In de therapiekamer komen we het vaker tegen dan we zouden willen, soms meldt een cliënt zich er al direct mee aan en andere keren blijkt het pas na enige (of langere tijd); seksueel misbruik vraagt om een gedegen aanpak. Ter herkenning en vooral ook om eindelijk een plek te bieden voor alle vragen en de antwoorden, schreven deze drie auteurs dit belangrijke boek over het beladen onderwerp.

Het boek bestaat uit dertien hoofdstukken. Elk hoofdstuk bevat vragen die passen binnen eenzelfde thema of onderwerp, beginnend met het eerste hoofdstuk dat 19 ‘algemene’ vragen omvat. Daarna volgen thema’s als onthulling, schuld en schaamte, dissociatie en identiteit. Het boek sluit af met de hoofdstukken ‘Professionele hulp’ en ‘Recht en rechtspraak’.

Voorafgaand aan de dertien hoofdstukken leiden de auteurs een en ander in door middel van een voorwoord, inleiding en informatie over de auteurs – die door het geven van een webinar, waarbij zij veel vragen kregen van mensen die seksueel misbruik hadden meegemaakt, op het idee kwamen voor dit boek. Voor slachtoffers, om antwoorden te geven op de vele vragen die zij niet durven stellen, omdat kennis een belangrijke stap is in de verwerking, en om een gevoel te geven van minder alleen zijn en van vooral gezien en begrepen te worden. Ook hopen de auteurs een perspectief te bieden en hoop te geven op een aangenaam leven.

Het boek is geschreven vanuit drie verschillende invalshoeken: wetenschappelijk onderzoek, behandelervaring en ervaringsdeskundigheid.

In het eerste hoofdstuk, ‘Algemene vragen’, geven de auteurs antwoord op vragen als wat is seksueel misbruik, welke vormen bestaan er, hoe kan seksueel misbruik soms van generatie op generatie doorgaan, en of het mogelijk en nodig is om de pleger te vergeven.

Ook reiken de auteurs woorden aan om te reageren op slachtoffers van seksueel misbruik, bijvoorbeeld voor de ouders wier kinderen slachtoffer zijn geworden. Specifiek wordt hierbij ingegaan op seksueel contact en misbruik tussen broers en/of zussen, en ook hoe hier als ouder op gereageerd kan worden – zowel naar slachtoffer als pleger. Een andere vraag gaat in op mannelijke slachtoffers van seksueel misbruik, en welke aspecten en factoren daarbij een rol spelen. De pijnlijke vragen – en bijbehorende antwoorden – waarom destijds niemand iets deed en waarom ouders het niet doorhadden, komen ook aan bod.

Een aantal vragen gaat in op de plegers; waarom doen ze het, zijn ze zelf misbruikt en is het een goed idee om contact met de pleger te zoeken? Naar aanleiding van de laatste vraag wordt de organisatie Perspectief Herstelbemiddeling genoemd, die een rol kan spelen in het bieden van hulp hierbij.

In hoofdstuk twee, ‘Onthulling’, wordt ingegaan op wat het onthullen van seksueel misbruik kan betekenen voor zowel slachtoffer als omgeving. Victim blaming wordt uitgelegd, evenals de impact ervan, en er worden voorbeelden van gegeven. Tevens komt het schuldgevoel van zowel het slachtoffer als diens familieleden aan bod.

De daaropvolgende hoofdstukken gaan in op klachten, PTSS, en specifiek schuld, schaamte, het lichaam, dissociatie, geheugen en identiteit. De auteurs benoemen dat het zowel mogelijk is om last te ervaren van klachten, als dat dit helemaal niet het geval is. Soms worden klachten pas merkbaar als het slachtoffer de gevolgen van het misbruik herként als klachten of treden klachten pas na jaren op. Er is aandacht voor (pseudo-)hallucinaties, manieren van verwerking, automutilatie en slaapproblemen (en hoe deze te verminderen).

Het hoofdstuk over het lichaam gaat onder andere in op wat er tijdens seksueel misbruik in het lichaam gebeurt, wat reacties van het lijf betekenen, hoe trauma in het lichaam opgeslagen kan worden en hoe het lichaam kan helpen om het trauma te verwerken.

In het hoofdstuk ‘Identiteit’ wordt antwoord gegeven op vragen als: is het normaal om je na misbruik in de war te voelen over of je op mannen of vrouwen valt; of er een kans bestaat dat je na misbruik later zelf ook seksuele gevoelens krijgt voor kinderen; en hoe het misbruik invloed kan hebben op je seksleven. Ook komt de mogelijkheid om in de ggz aan de slag te gaan als ervaringsdeskundige aan bod.

Vervolgens komen de aspecten familie, relaties en religie aan bod in hoofdstuk tien. Hoe vertel je nabije personen over het misbruik, wat kunnen zij doen om je te helpen, of en hoe je je kinderen kunt vertellen over het misbruik, en hoe je je vertrouwen in anderen kunt herstellen, zijn vragen die beantwoord worden door de auteurs.

In de voorlaatste twee hoofdstukken komen respectievelijk aandacht voor zelfhulp en professionele hulp aan de orde. Hierbij is er aandacht voor het omgaan met gevoelens van eenzaamheid, handvatten om jezelf te kalmeren en gevoelens te reguleren, en hoe om te gaan met eigen grenzeloosheid en met triggers. Tevens wordt er ingegaan op (verschillende vormen van) therapie, medicatie en wat je met behandeling kan bereiken. Ook de vraag wat te doen als je therapeut zegt dat je een traumabehandeling niet aankan, wordt beantwoord: “Cliënten die niet goed reageren op traumabehandeling, die blijven dissociëren, tussen de sessies door niet meer goed kunnen functioneren en bij wie de angst alleen maar meer toeneemt, hebben in de eerste fase van de behandeling eerst aandacht nodig voor het leren reguleren van spanning en emoties” (pag. 258). Zodra de window of tolerance vergroot is, kan iemand meer stress en spanning verdragen en daardoor therapeutische technieken beter aan.

Het boek sluit af met een hoofdstuk over recht en rechtspraak. Daarin wordt ingegaan op het doen van aangifte en het bijbehorend traject, en op het verschil tussen een strafrechtelijke en een civielrechtelijke procedure. Ook de rol van een advocaat en hoe men een schadevergoeding kan krijgen, komt aan de orde.

Hoewel in eerste instantie geschreven voor slachtoffers van seksueel misbruik, is het boek zeker ook van meerwaarde voor therapeuten. Voor die laatste groep is het vooral leerzaam om te lezen hoe seksueel misbruik door slachtoffers kan worden ervaren en tegen welke vragen zij aanlopen in de omgang ermee en in de verwerking ervan. Tevens lenen meerdere vragen en antwoorden zich ervoor om aan cliënten mee te geven tijdens de (pre)behandeling. Ter herkenning, het biedt begrip en diverse handvatten.

Ik vraag dit voor een vriend(in) leest als twee boeken ineen; enerzijds verschaffen Bicanic en Verhees waardevolle informatie over alle aspecten die verband houden met seksueel misbruik; en anderzijds voegt Freriks hier steeds vanuit eigen ervaring aan toe hoe het beleefd kan worden vanuit een slachtoffer. Dit doet Freriks op een open, kwetsbare en tegelijkertijd heel krachtige manier – wat tevens inspirerend kan werken voor cliënten die in een vergelijkbare situatie verkeren.

Maud Schaepkens is als psychotherapeut en systeemtherapeut werkzaam bij het Topklinisch centrum Transitiepsychiatrie en bij de K&J poli van Mondriaan te Heerlen. Daarnaast voert zij eigen praktijk, is zij docent bij RINO Zuid en redactielid bij dit tijdschrift. m.schaepkens@mondriaan.eu

Naar boven