Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2016
10.1007/s12485-016-0121-4
Inleiding

Adriaan van ’t SpijkerContact Information

(1)  Rotterdam, Nederland

Contact Information Adriaan van ’t Spijker
Email: a.vantspijker@erasmusmc.nl

: 11  2016


A. van ’t Spijker PhD  
is werkzaam bij de afdeling Psychiatrie van het Erasmus MC te Rotterdam en in eigen praktijk. Daarnaast is hij redacteur van dit tijdschrift.

Soms ben ik jaloers op de medische wetenschap of in elk geval op de publiciteit die medisch wetenschappelijk onderzoek trekt. Indrukwekkende krantenkoppen over een doorbraak bij ziekte x, goed gefinancierd onderzoek naar een nieuw middel voor ziekte y. Bij nadere beschouwing blijkt vaak dat het doorbraakmiddel nog lang niet op de markt is, te duur is of maar bij een beperkte groep patiënten werkt, maar de krantenkop blijft hangen bij de lezer. En bij nadere beschouwing blijkt het mooie onderzoek gefinancierd door een farmaceutisch bedrijf dat wel een nieuw middel heeft, maar daarbij verzwijgt dat een ander middel goedkoper is (want uit het patent is) en net zo goed werkt. En, o ja, er zijn ook beperkende afspraken over het publiceren van ongunstige uitkomsten. Maar ook daar onthoudt het publiek dat er een nieuw middel is voor ziekte y.

Van vorig jaar herinner ik me de deceptie die ik voelde bij het lezen van een artikel over de repliceerbaarheid van psychologisch onderzoek. Dat hetzelfde geldt voor medisch wetenschappelijk onderzoek, werd in de kantlijn wel door experts genoemd maar stond toch niet in het krantenartikel dat ik las.

De beeldvorming over psychotherapeutische behandelingen is niet altijd in overeenstemming met wat u en ik in de spreekkamer zien, horen en doen. Ons werk is mooi, maar je hebt er vaak wel geduld voor nodig. We bereiken heel wat, maar dat is werk van de lange adem en onze maatschappij vraagt vaak tempo, tempo, tempo. Dit nummer van het tijdschrift is er ook een van de lange adem. De behandelingen die worden besproken zijn stuk voor stuk lange behandelingen bij patiënten met ernstige problemen. Patiënten die soms al jarenlang van behandeling naar behandeling zwerven, patiënten die onder invloed van hun stoornis een misdrijf plegen of patiënten die door hun klachten vooral een teruggetrokken leven leiden (of een leven lijden?).

Het eerste artikel is van de hand van Lotte Bamelis, winnaar van de Pieter Boeke Prijs 2015. Deze prijs is in het leven geroepen voor proefschriften over onderzoek dat een brug slaat tussen praktijk en wetenschap. De Pieter Boeke Prijs is een belangrijke prijs in psychotherapieland. Een van de manieren om ook het grote publiek te laten zien wat de waarde is van psychotherapie, is met wetenschappelijk onderzoek te tonen wat het effect is van ons dagelijks werk. Met Bamelis heeft de Pieter Boeke Prijs een terechte winnaar. Haar onderzoek richt zich op patiënten die niet vaak in wetenschappelijk onderzoek worden opgenomen. Daarmee legt het een wetenschappelijk fundament onder de behandeling van deze belangrijke groep patiënten, die we allemaal zien in de dagelijkse praktijk. In een mooi opgezette studie wordt aangetoond dat een langdurende schematherapiebehandeling effectief en kosteneffectief is. Het is goed voor ons vak dat wij dat niet alleen weten, maar ook wetenschappelijk kunnen aantonen.

In het tweede artikel beschrijven Saskia Knapen, Marianne de Leeuw, Rixt Meinderts en Marjolein Fokkert een behandelprogramma voor patiënten die al jaren als onbehandelbaar beschouwd zijn. Welke mogelijkheid is er voor mensen die jarenlang door de ggz zwerven en elke behandeling afbreken? Met veel betrokkenheid beschrijven de auteurs het programma dat nu een aantal jaren loopt: een combinatie van verschillende behandelaars die dagelijks overleggen, een outreaching component in de behandeling en mentaliserenbevorderende therapie (MBT). Kernbegrip is de holding die de behandeling biedt, aansluitend bij de MBT-behandeling. De resultaten zijn positief, al leveren ze geen ronkende krantenkop op. Het zou mooi zijn als er voor deze behandeling ook een goed gefinancierde studie zou komen.

Ook het derde artikel, van Anne van den Berg, beschrijft een langdurende behandelingsmodus. Ook in dit artikel gaat het over een groep patiënten die tot voor kort door veel mensen als onbehandelbaar werden beschouwd. Forensisch psychiatrisch patiënten kunnen meestal niet op veel positieve aandacht rekenen. Van den Berg beschrijft dat de behandeling tot nu toe vaak gericht is op ‘gedragsregulatie op basis van een casusconceptualistatie en delictscenario …’ Dat klinkt vooral als een manier om een soort damage control te doen. Met aannemelijke argumenten stelt Van den Berg daar een andere benadering tegenover, die veel meer gericht is op het maken van contact voorafgaand aan een poging tot behandelen: ‘Eerst connectie, dan correctie.’ Een adagium dat in de gewone dagelijkse praktijk niet ter discussie staat; geen enkele therapeut zal proberen een irrationele cognitie te corrigeren, voordat hij contact heeft gemaakt met de cliënt. Bij deze groep is dat, vanwege de veronderstelde afwezigheid van empathie, verdwenen. Daar stelt de benadering van Van den Berg dus vragen bij. Ook dit onderzoek zal niet leiden tot grootste aandacht in de vaderlandse pers, maar het verdient zeker de aandacht van psychotherapeuten en beleidsmakers.

In de column gaat het over leven zonder angst. Brigitte Kaandorp schreef daar een mooi lied over, en in de afgelopen Top 2000 stond het nummer van Claudia de Breij ‘Mag ik dan bij jou’ hoog genoteerd. Een plek om te schuilen tegen angst is veel waard. In de column staat mooi beschreven hoe de spreekkamer van een psychotherapeut een veilige plek kan zijn.

Psychotherapie zou van mij wat meer positieve aandacht mogen krijgen in de pers. Of dat dan met grootse krantenkoppen moet, die later toch niet helemaal waar blijken te zijn? Of misschien beter met een goed verslag van een inspirerend congres? Bram Bovendeerd beschrijft in dit nummer de Dag voor de Psychotherapie van afgelopen december. Het zou mooi zijn als het grote publiek iets zou meekrijgen van de trots op ons vak die daar te proeven was. Ik hoop dat de artikelen, column, boekbesprekingen en het verslag van de Dag voor de Psychotherapie in dit nummer u als lezer ook trots maken op ons mooie vak.

Naar boven